Wat is de zienswijze van de bijbel?
Is het juist om bloed te eten?
LEVEN is nauw verbonden met bloed. Het bloed vervoert de noodzakelijke voedingsstoffen en zuurstof naar alle delen van het lichaam en voert de afvalstoffen af. Aangezien bloed zo nauw betrokken is bij de levensprocessen, wordt in de bijbel gezegd dat de „ziel” of het leven van een schepsel „in het bloed” is. — Lev. 17:11.
Aangezien het leven heilig is, is het bloed eveneens heilig. Eerbied voor de heiligheid van bloed is derhalve eerbied voor het leven. De Gever van het leven, Jehovah God, heeft de mensheid het gebod opgelegd eerbied te hebben voor het leven, met inbegrip van dat van dieren. Toen hij Noach en de zijnen toestond vlees aan hun voedsel toe te voegen, verklaarde hij: „Al het zich bewegende gedierte dat leeft, mag u tot voedsel dienen. Zoals in het geval van de groene plantengroei, geef ik dit alles werkelijk aan u. Alleen vlees met zijn ziel — zijn bloed — moogt gij niet eten” (Gen. 9:3, 4). Daar wij allen van Noach, via zijn drie zonen, afstammen, staan wij allen onder dit gebod.
In de eerste eeuw G.T. werd dit verbod betreffende bloed in een officiële brief aan christenen herhaald. De aanleiding was een geschil dat werd rechtgezet met betrekking tot de vraag of niet-joden die het christendom aanvaardden, besneden moesten worden en onder de geboden van de Mozaïsche wet kwamen te staan. De bewijzen die werden voorgelegd alsook de leiding van Gods heilige geest maakten het duidelijk dat de besnijdenis niet aan niet-joden mocht worden opgelegd. De beslissing die door de apostelen en andere ouderlingen van de christelijke gemeente in Jeruzalem in geschreven vorm werd opgesteld, luidde ten dele: „Het heeft de heilige geest en ons goedgedacht ulieden geen verdere last toe te voegen dan deze noodzakelijke dingen: u te onthouden van dingen die aan afgoden ten slachtoffer zijn gebracht en van bloed en van al wat verstikt is en van hoererij.” — Hand. 15:28, 29.
Dit was geen tijdelijk voorschrift om joodse gelovigen tevreden te stellen doch het betrof dingen die noodzakelijk waren om redding te verwerven. Degenen die volharden in afgoderij en hoererij worden ervan buitengesloten het Koninkrijk binnen te gaan (1 Kor. 6:9, 10). Het niet eerbiedigen van de heiligheid van bloed is net zo ernstig. Waarom? Omdat mensen werkelijk niet het recht hebben welk schepsel maar ook van het leven te beroven, want zij zijn niet in staat dat leven terug te geven. Als zij daarom doden zonder in overeenstemming te handelen met Gods gebod betreffende bloed, betekent dit dat zij zich vergrijpen aan iets wat hem toebehoort, namelijk het leven dat vertegenwoordigd wordt door het bloed. Het betekent dat zij zich er in weerwil van God aan schuldig maken het schepsel van het leven te beroven.
Zelfs velen die Gods wet betreffende bloed niet kennen, zijn niet geheel en al vrij van schuld als zij geen eerbied voor de heiligheid ervan tonen. Is het niet waar dat de meeste mensen een gevoel van walging hebben als het erop aankomt bloed te drinken? Zij voelen dat het niet juist is bloed te drinken. Dat innerlijke gevoel of geweten is voldoende reden om zich te onthouden van bloed. De apostel Paulus zette in Romeinen 2:14, 15 in dit verband uiteen: „Telkens wanneer mensen der natiën, die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen, zijn deze mensen, al hebben zij geen wet, zichzelf tot wet. Zij zijn juist degenen die tonen dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen.”
Het is opmerkenswaardig dat vanaf Adams schepping tot op het tijdstip in de eerste eeuw G.T. waarop onder leiding van de heilige geest de verklaring met betrekking tot bloed werd afgelegd, geen enkele getrouwe dienstknecht van Jehovah God ooit bloed had gegeten. Vanaf de tijd van Adam tot aan de vloed van Noachs dagen had God niemand het recht gegeven vlees te eten en was er dus ook geen specifiek verbod nodig met betrekking tot het eten van bloed. Toen God toestemming gaf vlees te eten, werd het verbod inzake bloed bekendgemaakt en dit bleef van kracht, zonder enige aanwijzing dat het slechts een tijdelijke maatregel was. Met het oog daarop zou geen enkele getrouwe dienstknecht van Jehovah God zich aanmatigen te zeggen dat het verbod betreffende bloed was opgeheven.
De historische bewijzen tonen aan dat in de eerste paar eeuwen degenen die beleden christenen te zijn zich onthielden van bloed. Zij gebruikten het in geen enkele vorm. Minucius Felix, die naar men denkt de oudste christelijke apologeet is, schrijft: „Wij huiveren zozeer van menselijk bloed dat wij zelfs niet het bloed van eetbare dieren in ons voedsel gebruiken.” Tertullianus, uit de tweede en derde eeuw G.T., verklaart: „Laat uw dwaling zich schamen voor ons Christenen, die zelfs het bloed van dieren niet als geoorloofd voedsel beschouwen, die ook geen, door verstikking of natuurlijken dood om het leven gekomen, dieren mogen eten . . . Om de Christenen op de proef te stellen, zet gij hun dan ook bloedworsten voor, daar gij er vast van overtuigd zijt, dat datgene bij hen ongeoorloofd is, waardoor gij hen van den rechten weg wilt afbrengen.” Eusebius haalt in zijn Kerkgeschiedenis de volgende woorden aan van een vrouw die het christendom beleed en als een martelares is gestorven: „’Hoe’, zei zij [de lasteraars van christenen weersprekend], ’konden zulke mensen kinderen verslinden die het zelfs als onwettig beschouwden het bloed van redeloze dieren te proeven?’”
In latere eeuwen veranderde de situatie onder belijdende christenen echter. In de achtste eeuw G.T. deed de paus van Rome stappen om de apostolische beslissing die het eten van bloed verbood, te herroepen. Vanaf die tijd hebben kerken die zijn gezag erkenden, het bijbelse verbod betreffende bloed niet ernstig opgevat.
Thans hebben veel mensen geen eerbied voor de heiligheid van bloed. Miljoenen vinden het niet afkeurenswaardig bloedworst en bloedpudding te eten of volledig bloed bij het koken te gebruiken. In sommige landen is het moeilijk, zo niet onmogelijk, worst te krijgen waarin geen bloed zit. Gemalen vlees en andere etenswaren worden veelal met bloed vermengd.
De wijze waarop in verschillende delen van de wereld wordt geslacht, toont geen eerbied voor de heiligheid van bloed. In sommige landen worden varkens gedood door ze door de buik te steken en het gat dan dicht te stoppen. Het dier bloedt op deze wijze inwendig dood, maar het bloed kan dan worden afgetapt en voor andere doeleinden worden gebruikt. Kippen worden vaak geslacht door de nek zo te breken dat de halsader scheurt. Dit veroorzaakt dat de hals van de kip opzwelt van bloed, maar het heeft geen juiste uitbloeding tot gevolg.
Veel jagers laten dieren niet op juiste wijze uitbloeden. Sommige jagers beweren dat wanneer een hert wordt geschoten, het bloed zich in de borstkas ophoopt en nemen daarom niet onmiddellijk maatregelen om het bloed uit de dieren te laten vloeien.
Hoe denkt u over de heiligheid van bloed, ook al heeft men er waar u woont misschien geen eerbied voor? Stelt u een redelijk persoonlijk onderzoek in zodat u Gods wet inzake bloed niet overtreedt? Vergewist u zich ervan dat het vlees dat u gebruikt afkomstig is van dieren die op juiste wijze zijn uitgebloed? Zich te onthouden van bloed is voor iemand die een getrouwe dienstknecht van Jehovah tracht te zijn, geen onbeduidende zaak. Indien wij dus Gods goedkeuring wensen te bezitten, moeten wij er blijk van geven personen te zijn die de heiligheid van het leven en van bloed hoog houden.