Kunt u roken en toch uw naaste liefhebben?
„SMOKING IS DANGEROUS TO YOUR HEALTH” (Roken is gevaarlijk voor uw gezondheid). De opdruk van deze waarschuwing op sigarettenpakjes is thans in de V.S. bij de wet verplicht gesteld. Vorig jaar merkte de aftredende directeur-generaal van de Openbare Gezondheidsdienst der V.S., Dr. J. Steinfeld, op: „Het roken van sigaretten leidt tot de dood.”
In Engeland gaf de Guardian Weekly na een beschouwing van het statistische feitenmateriaal betreffende de gevaren van roken, als slotconclusie: „Het Royal College of Physicians [Koninklijke Artsencollege] mag derhalve beslist niet alarmistisch genoemd worden met zijn uitspraak dat het roken van sigaretten ’thans een even belangrijke doodsoorzaak is als de grote epidemieën, met name tyfus, cholera en tuberculose, in het verleden’.”
Ja, dat roken voor de roker zelf gevaarlijk is, is duidelijk bevestigd. Wat valt er echter te zeggen over het welzijn van anderen? Welke invloed heeft uw rookgewoonte — zo u nog rookt — op de mensen in uw naaste omgeving?
Veel niet-rokers hebben een hekel aan in tabaksrook te worden gehuld. Vaak gaat de rooklucht zo sterk in hun kleren en aan hun lichaam hangen, dat dit zelfs voor hun gezinsleden thuis onprettig is. Maar er bestaat nog een veel groter bezwaar.
Er is geen woord te veel gezegd met de bewering dat sigaretterook niet-rokers ziek maakt. In het medische blad Today’s Health van april 1972 werd opgemerkt: „Tijdens een recent onderzoek bleek meer dan 70 percent van een groep gezonde niet-rokers bij blootstelling aan sigaretterook te kampen te krijgen met oogirritatie, neusklachten, hoofdpijn, keelpijn, kuchen en andere onprettige verschijnselen.” Wellicht zullen sommige rokers hiertegen inbrengen dat niet-rokers zo wie zo al tegen roken zijn en zich heel gemakkelijk allerlei irritaties kunnen inbeelden.
Maar denk eens hieraan: Hoe voelt iemand zich wanneer hij voor de eerste keer rookt? Bijna onveranderlijk wordt hij misselijk van de geïnhaleerde rook, soms zelfs zo erg dat hij moet overgeven. Is het dan vreemd wanneer niet-rokers zich onprettig voelen bij het inademen van de rook van de sigaretten van anderen?
Hoe gevaarlijk is tabaksrook?
Wat de rook bevat
Sigaretterook is buitengewoon giftig, meer zelfs dan de dodelijke uitlaatgassen van een benzineauto. „Bestaat niet!” is misschien uw onmiddellijke reactie. Maar merk eens op wat er in een redactioneel gedeelte van het tijdschrift Science van 22 december 1967 stond:
„Koolmonoxyde-concentraties van wel 100 ppm [parts per million, d.w.z. volumedelen per miljoen] komen vaak voor in garages, in tunnels en achter auto’s. Zulke concentraties zijn echter gering vergeleken bij die (42.000 ppm) welke in sigaretterook worden aangetroffen. De roker sterft hier niet aan daar hij het merendeel van de tijd niet zulke zwaar verontreinigde lucht inademt.”
Koolmonoxyde is overigens slechts één van de gevaarlijke stoffen in sigaretterook. Een ander bestanddeel is cyaanwaterstof. „Langdurige blootstelling aan niveaus [van cyaanwaterstof] boven de 10 ppm is gevaarlijk”, aldus een opmerking in ditzelfde artikel. „De concentratie in sigaretterook bedraagt 1600 ppm.”
Over de gevaarlijke luchtvervuiler stikstofdioxyde (ofte wel NO2) stond in Science: „In Los Angeles zijn wel NO2 concentraties van 3 ppm gemeten, waarbij mag worden opgemerkt dat een niveau van 5 ppm als gevaarlijk wordt beschouwd. Sigaretterook bevat 250 volumedelen NO2 per miljoen.”
Bovendien bevindt er zich in de rook cadmium, een in grote hoeveelheden, buitengewoon gevaarlijk industrieel afvalprodukt. In Japan zijn aan de vergiftiging hierdoor alreeds mensen gestorven. Het cadmium in tabaksrook is, volgens Dr. H. G. Petering van de medische faculteit van de universiteit van Cincinnati, een belangrijke bron van vervuiling. Zowel rokers als niet-rokers ademen het in gelijke mate in. Het gevaar voor de niet-roker is vaak even groot als voor de roker, aldus nog steeds Dr. Petering, aangezien het meeste cadmium vrijkomt in de „zijstroom” die van de roker wegdrijft.
De bekendste gevaarlijke substanties van tabaksrook zijn waarschijnlijk wel teer en nicotine. En interessant in dit verband is de volgende opmerking in het Tijdschrift van het Amerikaanse Medische Genootschap (JAMA) van 15 januari 1973: „De rook van een stilliggende sigaret heeft een bijna tweemaal zo hoog teer- en nicotinegehalte als de geïnhaleerde rook bij een trek aan dezelfde sigaret. . . . De rook van een stilliggende sigaret kan derhalve tweemaal zo giftig zijn als de rook die door een roker wordt geïnhaleerd.”
Het effect op de gezondheid van een niet-roker
Zoals algemeen wordt toegegeven, bevat tabaksrook een massa gevaarlijke substanties die, in voldoende grote hoeveelheden, dodelijk zijn. Maar bereiken de concentraties die in een afgesloten ruimte of kamer ontstaan, inderdaad zo’n peil dat ze zelfs voor niet-rokers schadelijk zijn?
De feiten tonen wel degelijk aan dat niet-rokers door de hen omgevende rook worden geschaad. „Er bestaat voldoende keihard feitenmateriaal om te onderstellen dat de niet-roker die zich in een willekeurig slecht geventileerd, met rook gevuld vertrek bevindt, zijn gezondheid in gevaar brengt.” Dat waren de woorden waarmee Dr. A. Soffer, voorzitter van het Amerikaanse College van Longspecialisten, zich onder meer op een vergadering vorig jaar oktober tot zijn collega’s richtte.
In recente medische lectuur kan men hetzelfde lezen. In het reeds eerder genoemde tijdschrift JAMA stond aan het begin van vorig jaar: „Waar de luchtcirculatie tot een minimum is gedaald, staat de niet-roker in aanzienlijke mate aan hetzelfde gezondheidsgevaar bloot als de wel-roker.” En in de Medical Tribune van 2 februari 1972 stond: „Het roken van sigaretten is niet alleen schadelijk voor de gezondheid van de roker zelf — ook voor de onschuldige bijstander kunnen de gevolgen nadelig zijn.”
Met name is dit het geval als deze bijstander aan een hart- of longziekte lijdt. Immers, om slechts één factor te noemen, de koolmonoxyde van de rook heeft een nadelige uitwerking op het zuurstof-transportvermogen van het bloed, hetgeen een zwaardere belasting betekent voor het hart, dat nu meer bloed door het lichaam moet pompen om het van zuurstof te voorzien. Er zijn zelfs doktoren die hun patiënten hebben verboden te vliegen met het oog op het doodsgevaar waaraan zij blootstaan wanneer zij zich in met rook bezwangerde vliegtuigcabines bevinden.
Ook kleine kinderen ontkomen niet aan de schadelijke gevolgen van tabaksrook. In de JAMA van 15 januari 1973 werd de aandacht gevestigd op een onderzoek dat „aan het licht had gebracht dat kinderen van rokers vaker ziek zijn dan kinderen van niet-rokers, gewoonlijk ten gevolge van een aantasting van de ademhalingswegen”. Vooral kinderen die allergisch zijn voor bepaalde aandoeningen van de luchtwegen ondervinden een nadelige invloed van sigaretterook.
Op de ernst van het tabaksrookprobleem werd ook gewezen in een verslag van het reeds genoemde Britse Koninklijke Artsencollege, waarin om stond: „Een actie om het publiek te beschermen tegen de schade die nu door zovelen van hen wordt geleden als gevolg van sigaretterook, zou voor dit land een gunstiger effect op de openbare gezondheidstoestand hebben dan welke andere maatregel maar ook die momenteel op het gebied van de preventieve geneeskunde getroffen zou worden.”
Tabaksrook is ontegenzeglijk gevaarlijk! Bent u daarom van mening dat iemand rustig kan doorgaan met roken, met het verspreiden van giftige stoffen in de lucht, en toch nog met volle overtuiging kan zeggen dat hij zijn naaste liefheeft?
Effect op werk en autorijden
Een ander facet van het probleem dat aandacht verdient, betreft de efficiëntie van iemands handelingen in een met tabaksrook bezwangerde atmosfeer. Blijven bijvoorbeeld iemands rijprestaties op hetzelfde peil als er in de auto wordt gerookt? In de New York Times van 16 januari 1972 stond dienaangaande:
„Uit onderzoekingen is gebleken dat in een kleine kamer waar sigaretten worden gerookt, het koolmonoxydegehalte kan stijgen tot 30 volumedelen per miljoen. Bij dit niveau krijgt de niet-roker na anderhalf uur te kampen met moeilijkheden bij het onderscheiden van tijdsintervallen en licht- en geluidssignalen. In een gesloten auto brengen 10 sigaretten het koolmonoxydegehalte op 100 volumedelen per miljoen. De coördinatie tussen oog en hand is zowel bij rokers als niet-rokers gestoord.”
’s Nachts levert het rijden in een auto waarin gerookt wordt, het grootste probleem op aangezien koolmonoxyde een vernietigende uitwerking heeft op de chemische stof in het oog die noodzakelijk is voor het zien in het duister. Volgens Dr. L. E. Lamb kan het roken van drie sigaretten achter elkaar „een achteruitgang van 25 percent in het nachtelijk gezichtsvermogen” tot gevolg hebben.
Geen wonder dat er wordt aanbevolen onder het autorijden niet te roken en ook anderen in de auto dit niet toe te staan. Tijdens één uitgebreid onderzoek kwam vast te staan dat rokers bij tweemaal zoveel auto-ongelukken betrokken waren dan niet-rokers. Dienovereenkomstig is een verzekeringsmaatschappij uit Los Angeles (de „Farmers Insurance Group”) in 1971 begonnen met het verlenen van 20 percent korting op autoverzekeringen van personen die konden bewijzen dat zij twee jaar lang niet gerookt hadden.
Na het bovenstaande zal het niet meer verrassend zijn te vernemen dat roken de arbeidsproduktiviteit vermindert. Uit een nauwkeurig onderzoek onder de employés van een bank bleek, aldus een verslag in de Reader’s Digest van maart 1972, dat „rokende employés de bank elke week $7 kostten in de vorm van een lagere produktiviteit, een hoger verzuim en brandgaatjes in meubilair en vloerbedekking.”
Indien roken een storende werking uitoefent op ons rij- en arbeidsvermogen, kunt u dan nog zeggen dat het van liefde voor de naaste getuigt om te roken?
Effect op nageslacht
Tabaksrook heeft nog een ander schadelijk effect. Alle bevindingen uit onderzoekingen in minstens negen afzonderlijke landen hebben tot dezelfde krachtige slotsom geleid, namelijk dat iets in door zwangere vrouwen geïnhaleerde tabaksrook een schadelijke invloed heeft op het ongeboren kind, vaak met tragische gevolgen.
Aftredend directeur-generaal van de Amerikaanse Openbare Gezondheidsdienst, J. Steinfeld, klaagde: „Het is een verschrikkelijke tragedie: de moeder die rookt, stelt haar ongeboren kind bloot aan de schadelijke werking van tabaksrook met als uiteindelijk gevolg dat we baby’s verliezen.” Volgens een rapport van de Amerikaanse Openbare Gezondsheidsdienst, vrijgegeven in januari 1973, kunnen in Amerika waarschijnlijk zo’n 4600 miskramen in een jaar worden toegeschreven aan de rookgewoonte van zwangere vrouwen.
Het Britse Koninklijke Artsencollege verklaarde: „Er bestaat geen twijfel over dat roken gedurende de zwangerschap de groei van het ongeboren kind vertraagt. Er is ontdekt dat moeders die tijdens de zwangerschap roken, een grotere kans lopen op een miskraam, of op een kind dat te vroeg wordt geboren of dat spoedig na de bevalling sterft.” Een massaal onderzoek in Engeland, waarbij 17.400 zwangere vrouwen waren betrokken, heeft aan het licht gebracht dat zelfs het roken van één sigaret per dag gedurende de zwangerschapsperiode van invloed is op de ontwikkeling van de vrucht.
Bent u van mening dat een moeder die rookt, liefde toont voor haar ongeboren kind als dit door haar gewoonte ziek kan worden of zelfs kan sterven?
Het roken van ouders heeft nog een ander, niet te onderschatten effect op kinderen, een effect waarop door Dr. D. Mosser, een arts uit Minneapolis, werd gewezen. „Als de moeder rookt”, zo merkte hij op, „maakt dat de kans op rokende kinderen tweemaal zo groot.” Is het juist er een gevaarlijke gewoonte op na te houden als die waarschijnlijk door uw kinderen zal worden overgenomen? In geval er zich bij hen longkanker zou ontwikkelen, zou u daar dan niet ten dele verantwoordelijk voor zijn?
De bijbel gebiedt: „Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22:39). Een roker daarentegen berokkent zowel zichzelf als zijn naaste schade. Hoe duidelijk is het derhalve dat u eenvoudig niet kunt roken en toch uw naaste kunt liefhebben!
Ook u kunt ervan afkomen indien u dit werkelijk probeert
Misschien zegt u wel dat u zich er volledig van bewust bent dat roken volkomen verkeerd is. En wellicht hebt u ook wel geprobeerd ervan af te komen. „Vijfennegentig percent van de rokers kent de gevaren van hun gewoonte”, aldus voormalig directeur-generaal van de Amerikaanse Openbare Gezondheidsdienst, L. L. Terry, „en 75 percent zou ervan af willen komen, maar kan dat niet.” Toch kan iemand ervan afkomen als hij maar een voldoende aandrang of motief daartoe heeft.
Terry was in het begin van de jaren zestig hoofd van de Amerikaanse Openbare Gezondheidsdienst, in de tijd dat het beschikbare feitenmateriaal overduidelijk aantoonde dat roken schadelijk was voor de gezondheid. Na vijfentwintig jaar gerookt te hebben, besloot hij er in 1963 mee te stoppen. Zijn verklaring: „Als roken gevaarlijk was, en daarvan was ik overtuigd, leek het mij toe dat het hoofd van de Openbare Gezondheidsdienst het publiek een voorbeeld moest stellen.”
Ermee ophouden bleek echter niet gemakkelijk te zijn. „Ik heb een moeilijke tijd doorgemaakt”, merkt Terry op. „Ik was gespannen, sliep slecht en had momenten waarop het koude zweet me plotseling uitbrak. Gelukkig ging dit na een paar weken over. Maar de psychische afhankelijkheid bleef veel langer bestaan.” Nu probeert Terry anderen te helpen van de gewoonte af te komen. „Ik raad ze met klem aan een definitieve datum vast te stellen om ermee op te houden”, zo zegt hij, „en er dan ook doodgewoon op die dag mee te stoppen.”
Dit is ongetwijfeld de meest doeltreffende methode. Maar men moet een sterk motief hebben, anders zullen de onaangename onthoudingsverschijnselen onze wil zodanig verzwakken dat we weer met roken beginnen. Een huisvrouw uit Queens (New York) vertelde het volgende:
„Als ik naar een dokter was gegaan en hij me had gezegd dat ik aan kanker zou sterven als ik niet met roken ophield, was ik er beslist niet mee gestopt. Roken was het belangrijkste in mijn leven, voor mij zelfs belangrijker dan voedsel. Ik rookte bijna constant. Ik liep zelfs het huis rond met een asbak in mijn hand.” Toch hield deze vrouw er in augustus 1969 mee op en heeft nadien nooit meer gerookt.
Zij legt uit waarom: „In juli 1967 was ik door Jehovah’s getuigen gedoopt. Ik wist dat roken verkeerd was en wilde ermee ophouden. Maar ik was er zo aan verslaafd dat ik er niet de kracht toe had. Na mij aanvaardde mijn man de bijbelse waarheid; hij gaf het roken op en liet zich dopen. Ik was zo dankbaar! Ik wilde dat niets ons meer zou belemmeren Jehovah God op een aanvaardbare wijze te dienen en leven in zijn nieuwe samenstel van dingen te verwerven, dus besloot ook ik ermee te stoppen.
Dat gebeurde in augustus 1969. De dagenlange foltering daarna was bijna ondraaglijk, maar onophoudelijk bad ik tot Jehovah en met zijn hulp was ik in staat me aan mijn besluit om nooit meer te roken, te houden. Ik geloof dat als ik als verslaafde het roken heb kunnen opgeven, iedereen dit kan.”
U moet echter een voldoende motief hebben. U dient uzelf duidelijk voor ogen te stellen dat roken zowel voor uzelf als uw naaste schadelijk is en door Jehovah als een verfoeilijke gewoonte wordt bezien. Als u dan werkelijk liefde voor God en uw naaste hebt, zult u met roken ophouden.