Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g74 22/12 blz. 8-11
  • Na de maanlandingen — wat nu?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Na de maanlandingen — wat nu?
  • Ontwaakt! 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De oorzaken van de desillusie
  • Onwenselijk
  • Realistischer
  • Hoe staat het op het ogenblik met de bemande ruimtevaart?
    Ontwaakt! 1972
  • De maan — Wat werd er ontdekt?
    Ontwaakt! 1973
  • Maan
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Maan
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Ontwaakt! 1974
g74 22/12 blz. 8-11

Na de maanlandingen — wat nu?

TWINTIG juli 1969: miljoenen mensen over de hele wereld zitten voor hun televisietoestel gekluisterd, kijkend naar een verbazingwekkende verrichting — de eerste mens zet voet op de maan.

Toen de bewuste Amerikaanse astronaut op het oppervlak van de maan stapte, sprak hij over een „reuzensprong voor de mensheid”. De verbeelding van velen sloeg op hol. Sommigen beschouwden het als een doorbraak op het gebied van de ruimtevaart, en spraken over bemande vluchten naar andere planeten en zelfs „naar de sterren”.

Maar drie jaar en nog eens vijf Amerikaanse landingen later was het afgelopen. Er kwamen geen landingen meer. En ook voor de naaste toekomst staat er geen enkele op het programma. Afgezien van een Amerikaans-Russische vlucht in een baan rond de aarde in 1975, zullen Amerikaanse astronauten niet naar de ruimte terugkeren of er moet een „space shuttle” of „pendelvaartuig” gereed zijn, en dit zal volgens de plannen pas omstreeks 1980 zijn.

Niet langer houden maanlandingen de verbeelding van de mensen bezig. De meesten raken niet langer opgewonden wanneer er wordt gesproken over maankolonies, of de belangwekkende wetenschappelijke ontdekkingen die met maanexpedities kunnen worden gedaan, noch over het mee terugnemen van „maanstenen” naar de aarde. Ja, van een groot aantal mensen is de belangstelling voor maanvluchten ’zo dood als een pier’.

Wat is er gebeurd? Waarom staan er geen projecten meer op stapel om nog meer Amerikanen naar de maan te brengen? Hoe komt het dat de publieke belangstelling zo is getaand?

De oorzaken van de desillusie

Natuurlijk zijn de maanlandingen niet zonder resultaat geweest. Alleen al het komen op de maan was een van de grootste verrichtingen in de menselijke geschiedenis. Tevens heeft de mens meer inlichtingen over de maan en andere delen van ons zonnestelsel verkregen, terwijl ook dingen werden geleerd waarmee de industrie haar nut kon doen.

Toch vinden tal van mensen deze resultaten veel te gering in vergelijking met de miljarden dollars die het heeft gekost om enkele mensen op de maan te krijgen. Volgens hen was die extra kennis over het zonnestelsel of ten bate van de industrie ook verworven met veel goedkopere onbemande ruimtevluchten. Vele anderen zijn zelfs van mening dat het geld, het denkwerk en alle andere inspanningen veel beter besteed hadden kunnen worden aan andere wetenschappelijke of industriële projecten, hier op aarde.

Alleen de Apollo-maanvluchten kostten al over de 20 miljard dollar. Om nog maar te zwijgen van andere „ruimte”-projecten die eveneens in de miljarden hebben gelopen. Maar met zoveel armoede, honger, tekorten en andere problemen op aarde, is het begrijpelijk waarom zoveel mensen teleurgesteld zijn over het uitgeven van zulke grote hoeveelheden geld aan iets wat zij van zo weinig praktische waarde achten. Velen zouden gelukkiger zijn geweest als hun regering hen in plaats daarvan belastinggeld had teruggegeven!

Dat het ruimteavontuur op een desillusie is uitgelopen, wordt algemeen erkend. Tijdens de vlucht van „Skylab III”, een ruimtelaboratorium dat eind 1973 achtenveertig dagen lang rond de aarde cirkelde, met drie mannen aan boord, stond in de New York Times:

„Na zestien jaar ruimtevaart wekt het nog nauwelijks belangstelling wanneer weken achtereen enkele mannen in 93 minuten rond de aarde cirkelen. . . .

En slechts vier en een half jaar nadat Neil A. Armstrong zijn ’kleine stap voor een mens, en reuzensprong voor de mensheid’ deed, zijn er nog maar weinig mensen die erover klagen dat er niemand meer is die naar de maan gaat.”

De Times sprak ook nog over de „lusteloze reactie op elke lancering van een ruimtevaartuig”, terwijl commentaarschrijver R. Baker vaststelde:

„Voor mensen die naar al die ontelbare aftellingen op Cape Kennedy hebben gekeken, schijnt het ook zinloos te zijn geworden.

Naar de maan bijvoorbeeld. Wij weten allemaal dat geleerden opgewonden waren over de rotsen, het stof en weet-ik-allemaal-niet-wat dat van de maan terugkwam, maar laat ons niet liegen over onze eigen onwetenschappelijke reactie.

Voor de buis gezeten en kijkend naar de vlucht, voelden de meesten van ons de onplezierige neiging in zich opkomen om te denken: ’Nou en?’

Daar waren een paar knapen helemaal naar de maan gegaan om er bij aankomst niets anders te doen dan 23 kilometer te lopen. Dat had in Wyoming [Amerikaanse staat met veel bergland] goedkoper gekund, en door vergelijkbaar landschap.

Het was prachtig, maar het heeft voor de meesten van ons geen nieuwe horizonten geopend, en het was helemaal moeilijk om in te zien hoe het menselijk lot er enige verbetering door zou ondergaan.”

Bovendien is het wel duidelijk geworden dat wanneer het al zoveel kost om een paar mannen van de aarde weg te brengen, ruimtereizen niet iets zijn waar de gewone man van nu, in zijn leven nog over hoeft te denken. Goedkope vliegkaartjes voor de maan of andere hemellichamen zullen niet gedrukt worden. Trouwens, er bestaan thans nog nauwelijks goedkope kaartjes voor reizen hier op aarde!

Ook de resultaten van de maanlandingen hebben teleurstelling gewekt. Zo hoopten de geleerden bijvoorbeeld dat de meer dan 350 kilo maanstenen die van de zes maanexpedities werden teruggebracht, zouden uitwijzen hoe de maan is ontstaan. De New York Times bericht echter:

„Jaren voorafgaand aan de eerste maanlanding, debatteerden geleerden diepgaand over de waarde van diverse theorieën [over de oorsprong van de maan]; het gevecht eindigde echter onbeslist. . . .

Iedereen verwachtte dat met de maanlandingen het debat prompt zou zijn beslist; het leek voor de hand liggend dat zodra we hadden ontdekt waaruit de maan bestond, we zouden kunnen zeggen waar ze vandaan kwam. . . .

Deze hoop werd niet gerealiseerd. Een analyse van de maanstenen heeft aangetoond dat de chemische samenstelling afwijkt van die van aards gesteente, waarmee is bewezen dat de maan niet van de aarde komt. Maar waarmee verder ook geen alternatieve oplossingen uit de bus zijn gekomen.

De oorsprong van de maan blijft een even groot mysterie als vóór Apollo.”

De maan had nòg een teleurstelling voor de geleerden in petto, door namelijk zonder enige vorm van leven te zijn. Uit niets bleek dat er ooit leven op had bestaan. Een ontnuchterende ontdekking die de hoop van sommige geleerden dat de maan hun geliefkoosde theorieën over de oorsprong van het leven zou ondersteunen, de bodem heeft ingeslagen.

Onwenselijk

Nog een reden waarom mensen hun belangstelling in ruimtevluchten hebben verloren, is het besef dat in de ruimte reizen eigenlijk een erg oncomfortabele bedoening is. Het is een last voor degenen die het doen, en niet iets waarvoor mensen het comfort van hun woning zouden willen ruilen. Het is niet alleen gevaarlijk vanwege de kans op ongelukken, kosmische straling en meteoroïden-gevaar — ook de opsluiting, de druk waaraan het menselijk lichaam, de geest en de gevoelens blootstaan, worden door de meesten als ongewenst beschouwd.

Neem bijvoorbeeld de aanhoudende gewichtloosheid die op enige afstand van de aarde gaat optreden door het ontbreken van de zwaartekracht, hetgeen hoge eisen stelt aan lichaam en geest. Dit heeft ongewenste gevolgen voor het hart en bloedvaatstelsel van astronauten, alsmede voor hun spieren, vloeistofhuishouding en orgaanlichaamsfuncties, terwijl hun beenderen aan calciumverlies gaan lijden.

Een ander ongewenst effect begon in 1964 de aandacht te trekken, nadat twee Amerikanen een vierdaagse vlucht rond de aarde hadden volbracht. Doktoren die hen bij terugkeer onderzochten, ontdekten dat zij tijdens hun vlucht bloed hadden verloren. Proeven tijdens de daaropvolgende vlucht bevestigden dit verschijnsel van bloedverlies. Ook gedurende de achtdaagse vlucht van de Gemini 5 verloren de twee astronauten van deze tocht 8 percent van hun rode bloedlichaampjes — bijna een kwart liter bloed. Tijdens een latere vlucht van veertien dagen hadden twee andere astronauten een bloedverlies van haast een halve liter!

Ditzelfde verschijnsel heeft men ook geconstateerd tijdens de meer recente Skylab-vluchten, waarbij drie teams van astronauten in een ’hemel-laboratorium’ rond de aarde cirkelden. De bemanningsleden van de eerste vlucht verloren 15 percent van hun rode bloedlichaampjes, die van de tweede 12 percent, terwijl daarnaast bij de eerste bemanning 10 percent bloedplasma verloren ging en bij de tweede 13 percent. Ook de derde bemanning verloor bloed.

In een commentaar hierop stond in de Atlanta Journal and Constitution: „Wat de oorzaken van dit alles ook mogen zijn, het verlies van rode bloedlichaampjes, bloedplasma en intercellulaire lichaamsvloeistof is een ernstig medisch ruimtevaartmysterie. Het is misschien overdreven te zeggen dat de toekomst van bemande ruimtevluchten afhangt van de oplossing ervan, maar de waarheid ligt daar niet ver bezijden.” Een van de betrokken astronauten zei dan ook in verband hiermee: „Op grond van wat we nu weten, ga ik morgen niet naar Mars.”

Nog afgezien van het bloedverlies, duurde het bij sommige teruggekeerde astronauten weken voordat hun bloed zich weer tot het normale peil van vóór de vlucht had hersteld. Bij één astronaut duurde het vier weken voordat zijn lichaam weer begon aan de vervaardiging van nieuwe rode bloedlichaampjes.

Een van de vele andere problemen die ruimtevluchten voor mensen onaantrekkelijk maken, stond als volgt vermeld in U.S. News & World Report:

„Een van de naarste problemen waarmee de bemanning [van de Skylab III] te kampen had, werd veroorzaakt door een combinatie van factoren: luchtbellen in het drinkwater, gewichtloosheid en ruimtevaartvoedsel.

Gevraagd naar het ellendigste hygiënische probleem waarmee ze te kampen hadden, verklaarde astronaut Pogue: ’We hebben zoveel last van darmgassen. Ik wil aan dit probleem niet licht voorbijgaan, want volgens mij is 500-maal per dag gas te moeten kwijtraken, nu niet erg prettig. . . . De enige verzachtende omstandigheid is dat iedereen er evenveel last van heeft.”

Langere vluchten, zoals bijvoorbeeld naar Mars, waar wel eens over gesproken wordt, en die misschien wel twee jaar zouden duren, bieden nog ernstiger problemen. Vandaar ook dat in de Saturday Review/World stond: „Hoewel de astronaut het op Mars misschien goed zal doen, zal hij bij terugkeer naar de aarde [zwaartekracht] goed op zijn tellen moeten passen, zo waarschuwen de doktoren van NASA. Hij loopt het risico zijn van calcium beroofde beenderen bij de geringste val te breken wanneer hij te spoedig na de landing zijn van fosfor en stikstof beroofde spieren tracht te gebruiken.”

Realistischer

Om deze en vele andere redenen is er langzamerhand een realistischer kijk gekomen op bemande vluchten naar de maan of andere plaatsen in de ruimte. Men begrijpt nu beter dat de „vooruitgang” van de mens in de ruimte aan grote beperkingen onderhevig is. Zelfs de maantochten worden door de meeste geleerden slechts als ’vlooiesprongen’ beschouwd en niet als een werkelijke tocht door de ruimte.

Men is zich er nu ook meer van bewust dat „reizen naar de sterren” op dit moment nog te absurd is om serieus over te spreken. De dichtstbijzijnde ster buiten ons zonnestelsel is nog zover verwijderd dat men levenslang zou moeten reizen om hem te bereiken. En al zou men hem dan bereiken — een ster is een zon, een bol van vurig gas, die elk ruimteschip zou verteren.

Als bemande ruimtevluchten naar de maan en verder erg nuttig waren bevonden, hadden de regeringen wel alles op alles gezet om nog meer van deze tochten te organiseren en er ten volle profijt van te trekken. Maar dat is niet gebeurd. Het enthousiasme voor dergelijke ondernemingen is onbetwist gedaald. Hoewel de maantochten dus voor tijdelijke momenten van spanning hebben gezorgd, heeft de harde werkelijkheid van wat erbij betrokken is, alsmede het weinige praktische nut dat er met zoveel geld uit valt te halen, de belangstelling ervoor van de zijde van de gemiddelde burger en de regering sterk doen dalen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen