Kunnen we op hulp van God vertrouwen?
MAAR wat dan? Indien we niet op mensen en zelfs niet op wereldleiders kunnen vertrouwen om het soort van leven tot stand te brengen dat wij wensen, op wie kunnen we dan wel onze hoop vestigen? Op God? Gelooft u dat hij ons nu kan helpen met onze problemen, en de mensheid dat soort van leven kan schenken waarnaar ze verlangt?
In feite komt de vraag hierop neer: wie weet het beste hoe de mens uit zijn problemen geholpen kan worden? De keuze gaat tussen de onvolmaakte mens en zijn alvermogende, alwijze Maker. Wie van hen weet het beste hoe ’s mensen geest, gevoelens en lichaam zijn ingesteld? De Schepper, die ons heeft gemaakt, weet beslist veel beter dan wij hoe hij ons uit al deze ontstellende problemen kan helpen.
Gods beloften
Vandaar ook dat de bijbel in Psalm 37, de verzen 3 en 4, verklaart: „Vertrouw op Jehovah . . . en hij zal u de beden van uw hart geven.” Bovendien belooft God ons niet alleen hulp bij onze huidige problemen, maar iets wat zelfs nog grootser is: hij belooft ons een toekomstige oplossing voor alle knagende problemen waarmee de mens thans worstelt. Hij belooft dat de tijd zal komen waarin de mens voor eeuwig zal kunnen leven — in volmaakt geluk.
Alleen de naam al die de Schepper heeft aangenomen, helpt ons nog meer vertrouwen in zijn beloften te stellen. Die naam is Jehovah, wat ’Hij veroorzaakt te worden’ betekent. Dat wil zeggen, dat hij de vervuller van beloften is. Hij zorgt ervoor dat zijn voornemens precies op tijd en zonder mankeren verwezenlijkt worden.
Let eens op welke verzekering Jehovah’s Woord ons geeft met betrekking tot zijn voornemen met onze aarde. In Psalm 37, de verzen 9 tot 11, staat bijvoorbeeld: „Want de boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, die zullen de aarde bezitten. En nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn . . . De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.”
Voor hoe lang? Vers 29 antwoordt: „De rechtvaardigen, die zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven,” Jezus Christus toonde aan dat deze psalm een toekomstige vervulling zal hebben, want hij deed er een aanhaling uit en zei: „Gelukkig zijn de zachtaardigen, want zij zullen de aarde beërven.” — Matth. 5:5.
Wanneer hebt u voor het laatst een tijdlang „heerlijke verrukking” in iets gevonden? Dat komt nog maar zelden voor, vindt u niet? Maar aan degenen die hem dienen, belooft Jehovah een leven waarbij elke dag een verrukking zal zijn, voor altijd, zonder de ontmoedigende problemen van deze tijd.
Waarom zoveel ellende?
Maar ja, als dit nu Gods voornemen is, waarom heeft hij het dan nog niet tot stand gebracht? Waarom is dan de menselijke geschiedenis tot nu toe zo vol ellende geweest?
In de eerste plaats omdat, toen God de ouders van de menselijke familie, Adam en Eva, schiep, hij hun vertelde dat hun blijvende leven en geluk afhankelijk waren van het dienen van Hem. Zij dachten echter dat zij beter af waren als zij zichzelf dienden. Zij besloten voor zichzelf te beslissen wat goed of kwaad was. En daar God hen had geschapen met het vermogen vrij te kiezen, liet hij hen hun vrije keuze — doch slechts voor een bepaalde tijdsperiode.
Wat er sindsdien is gebeurd, heeft eens en voor al bewezen dat God gelijk had, dat de mens niet onafhankelijk van zijn Maker kan leven en toch werkelijk gelukkig kan zijn. Wat Psalm 127:1 zegt, is waar gebleken: „Als Jehovah zelf het huis niet bouwt, is het tevergeefs dat de bouwers ervan er hard aan hebben gewerkt.”
Maar nu heeft de tijd waarin God de dwaasheid van de mens heeft toegelaten, zijn einde bereikt. Alle bewijzen ter vervulling van de bijbelprofetieën tonen aan dat God dit experiment op het gebied van menselijke heerschappij spoedig een halt zal toeroepen. Wij zijn beslist al heel ver gevorderd in de voorzegde „laatste dagen” die in Twee Timótheüs hoofdstuk 3, en in Matthéüs hoofdstuk 24, waar Jezus zelf de ’tijd van het einde’ heeft voorzegd, staan vermeld.
Zonder enige twijfel heeft het bericht dat de mens tot dusver heeft opgebouwd, afdoende bewezen dat hij niet met het vermogen of het recht werd geschapen om zelfstandig een betere wereld te ontwerpen, een wereld vrij van pijnlijke problemen. Alleen God is hiertoe in staat. En zijn Woord laat duidelijk zien dat hij dit ook zal doen, niet door het huidige samenstel van dingen te hervormen, maar door het uit de weg te ruimen. Hij zal het wegvagen. Waarom? Omdat het niet te hervormen is. In plaats daarvan is het zijn voornemen een geheel nieuwe maatschappij te scheppen bestaande uit rechtvaardige mensen.
Demonstratie van wat komen zal
Om ons nog meer vertrouwen in deze beloften te verschaffen, heeft God bovendien thans reeds een demonstratie van die betere toekomstige levenswijze verschaft. Waar? In het leven van miljoenen mensen overal ter wereld.
Wie zijn deze mensen? De bijbel identificeert hen in Jesaja 43:10-12 als Gods opgedragen dienstknechten, Jehovah’s Getuigen. Zij ontvangen de allerbeste raad over de aanpak van de huidige problemen, want die raad komt uit de allerbeste bron — uit de geest van ’s mensen Schepper, Jehovah God. En zijn raad betreft elk aspect van het dagelijks leven, zoals de beste manier om kinderen groot te brengen, de beste manier om met vrienden, buren, familieleden, werkgevers en werknemers om te gaan en, wat nog belangrijker is, de beste manier om in harmonie met Jehovah zelf te komen.
Waar is deze superieure raad van God te vinden? In de bijbel, want Twee Timótheüs 3:16 en 17 luidt: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust tot ieder goed werk.”
Ja, Gods machtige kracht, zijn heilige geest, heeft de bijbel geïnspireerd. En zou dat niet mogelijk zijn aangezien hij ook het ontzaginboezemende universum heeft geschapen? Door middel van zijn actieve kracht of geest instrueerde hij zijn dienstknechten om de bijbel te schrijven als een gids voor ons. En die zelfde geest helpt zijn ware dienstknechten ook de bijbel correct te begrijpen. Op die manier leren wij hoe wij onze problemen thans het beste het hoofd kunnen bieden, en hoe wij deze door problemen geteisterde „laatste dagen” kunnen overleven om Gods nieuwe ordening binnen te gaan.
Momenteel onderricht Jehovah daarom zijn dienstknechten en bereidt hij hen op het leven in zijn nieuwe ordening voor. In Jesaja hoofdstuk 2, de verzen 2 tot 4, werd dit voorzegd met de woorden: „En het moet geschieden in het laatst der dagen” — (dat wil zeggen, juist nu, in deze „laatste dagen”) — „En het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels.”
God zegt hier dat in onze tijd zijn reine aanbidding verheven zou worden als een signaal, opdat oprechte personen zich daarheen zouden kunnen wenden. De profetie vervolgt: „En vele volken zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah . . . en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen.’”
Zijn Gods wegen echter werkelijk doeltreffend bij het oplossen van zowel kleine als grote problemen, vooral in deze moderne tijd? Kunnen ze uw problemen oplossen?