Praktisch christendom op de „Heilige dienst”-congressen
ONDER het thema „Heilige dienst” hebben vorig jaar de districtsvergaderingen van Jehovah’s Getuigen grote koppen in allerlei kranten ter wereld gehaald. De Oklahoma City Times berichtte over de daar gehouden vergadering: „Duizenden Jehovah’s Getuigen zijn deze dag met de bijbel op zak naar Oklahoma City gezwermd om een van de grootste congressen te bezoeken die ooit in het Myriad-congrescentrum zijn gehouden.”
Over de vergadering in Billings, in de Amerikaanse staat Montana, een stad van ongeveer 60.000 inwoners, schreef de plaatselijke Gazette: „Het zal niet hun bedoeling zijn de stad over te nemen, maar de groep Jehovah’s Getuigen die hierheen kwam voor een Wachttoren-congres in de Metra, heeft alleen al door haar aantal dat effect. . . . 8500 mensen bezochten deze vergadering.”
In stad na stad verschenen er soortgelijke berichten over de „Heilige dienst”-districtsvergaderingen van Jehovah’s Getuigen. Honderd en drie ervan werden de afgelopen maanden in de Verenigde Staten gehouden met een gecombineerd bezoekershoogtepunt van 982.283(!), hetgeen voor elke vergadering neerkomt op een gemiddeld bezoek van ongeveer 9600 personen.
Terzelfder tijd werd dit vierdaagse congresprogramma echter ook in tal van andere landen gepresenteerd. In Athene, Griekenland, berichtte een krant over een van de congressen in dat land: „Zo’n 20.000 personen van alle leeftijden — hele gezinnen met kinderen, ook in kinderwagens — waren aanwezig op de ’Districtsvergadering’ van Jehovah’s Getuigen.” — Ta Nea, 25 juni 1976.
In Canada werden deze zomer achttien congressen gehouden, waarop 105.270 personen aanwezig waren. Op de Britse Eilanden waren zes congressen met in totaal 110.298 bezoekers; in Duitsland 18 met 133.863 aanwezigen; in Frankrijk 21 met 84.740; op de zes congressen in Japan 66.005; op de zes congressen in Nederland 40.949, enzovoort, enzovoort.
Tot en met september kwamen er uit 34 landen buiten de V.S. berichten binnen met een totaal aantal van 971.928 bezoekers, waarbij dus nog niet geteld zijn de vele honderdduizenden aanwezigen op de later gehouden congressen in andere landen.
Vele, vele duizenden kwamen naar dit christelijke congres van Jehovah’s Getuigen. Waarom kwamen zij? Wat is de aantrekkingskracht van dit soort bijeenkomsten?
Een boodschap om aan de problemen van het leven het hoofd te bieden
Er waren er enkelen die speciaal kwamen om daar een antwoord op te krijgen. Tony Lioce, redacteur van de Providence Journal Bulletin, verschijnend in de Amerikaanse staat Rhode Island, vroeg zich af: „Wat zijn dit voor mensen, deze 8000 New-Englanders, die zichzelf Jehovah’s Getuigen noemen . . . Wat doen zij hier?”
Lioce vervolgde daarna:
„Dit congres, dat thans zijn tweede dag ingaat is allesbehalve een opwekkingsbijeenkomst voor schreeuwers. . . . de groep luisterde naar toespraken die meer geworteld waren in logica dan in religieuze hocus-pocus.
De rituele ’Magical Mystery Tour’-sfeer, die zelfs enkele van de ’geaccepteerde’ religies is binnengedrongen, was opvallend afwezig. Op het podium hielden mannen in pak met stropdas beredeneerde toespraken, die door het publiek aandachtig en met een aantekenboekje werden gevolgd.
Het had allemaal weinig te maken met ’prijs de Heer’ ter wille van het ’prijs de Heer’. In plaats daarvan was de aandacht gericht op de problemen van het leven in de 20e eeuw.” — The Evening Bulletin, 23 juli 1976.
Ongetwijfeld zult u ermee instemmen dat gebrek aan attentheid en goede manieren een modern probleem is, vooral daar waar grote aantallen mensen bij elkaar zijn. In erkenning van dat probleem, wees de eerste spreker van het congres erop dat de congresafgevaardigden in feite gasten waren op een geestelijk feest aan Gods tafel. Zodat allen de aansporing kregen goede tafelmanieren aan de dag te leggen. Kinderen dienden bij hun ouders te zitten en te zamen met hen onverdeelde aandacht aan de sprekers te schenken.
Paula Biggerstaff, redactrice van de Lexington Herald-Leader, vroeg zich af: „Gaven de Getuigen gehoor aan deze raad?” In antwoord daarop liet ze een van de vaste werkers van het Jaarbeurs- en Expositiecentrum van Kentucky aan het woord:
„Judy Keys, een medewerkster van het servicebureau van het Centrum sprak over Jehovah’s Getuigen als ’de meest georganiseerde groep die we hier per jaar hebben. . . . Bij een menigte van zo’n omvang lopen de kinderen gewoonlijk als wilden rond. Maar hier zijn ze goed gemanierd’.” — 1 augustus 1976.
En zulke commentaren waren geen uitzondering maar regel. Natuurlijk verliep soms niet alles vlekkeloos, maar telkens opnieuw werd waargenomen dat Jehovah’s Getuigen in hun algemeenheid leven naar hetgeen zij prediken. De Atheense News berichtte: „De competente politieautoriteiten van Athene stonden ook dit jaar weer verbaasd over de voorbeeldige orde waarop bijna 20.000 personen, voor het grootste deel afkomstig uit het district Athene, vier dagen als . . . een bescheiden, aandachtig luisterende en gelukkige groep bij elkaar waren.” — 29 juni 1976.
De Green Bay Press-Gazette, verschijnend in de Amerikaanse staat Wisconsin, schreef:
„Motel-eigenaars . . . zijn altijd blij wanneer de Getuigen er weer zijn. Een van deze managers sprak: ’Het zijn prachtmensen, warm en vriendelijk. We hoeven ons geen zorgen te maken over eventuele moeilijkheden, gebroken servies of diefstal. Ze gedragen zich bijzonder goed, tonen begrip wanneer de service het soms tijdelijk laat afweten en alles is in perfecte conditie wanneer ze vertrekken. De Getuigen zijn altijd welkom.’” — 10 juli 1976.
Aan de problemen van de jeugd tegemoet komen
En de problemen in verband met de jeugd ? Bent u het eens met de voormalige Amerikaanse presidents-kandidaat die sprak over „het verval en de verzwakking van de gezinsstructuur” en zei: „We moeten iets aan tienerzwangerschappen doen”? Maar wat kan er worden gedaan?
Bezoekers van het congres ervoeren dat het programma reeds op de eerste dag aandacht aan dit probleem schonk. Een van de sprekers deed een aanhaling uit een recent persbericht waarin stond: „Een golf van tienerzwangerschappen spoelt over Amerika en meisjes van nog geen 10 jaar vragen om geboortenregelingsmiddelen.” Wat is de oplossing?
De sprekers op het congres legden uit dat het antwoord hierin bestaat dat de mens voor leiding naar zijn Schepper, Jehovah God, opziet. J. Adams van de Canadese Edmonton Journal gaf zijn artikel over de eerste dag van het congres, zelfs de titel: „GETUIGEN AANGESPOORD DE BIJBEL IN HUN LEVENSPATROON TE VOLGEN.” Vooraf aan de middagvergadering werd aan alle tieners gevraagd of ze in een speciaal vak wilden plaatsnemen om te luisteren naar een lezing die rechtstreeks tot hen was gericht: „Wat verlangt de jeugd van het leven?”
Tijdens die lezing maakte de spreker de publikatie bekend van een nieuw 192 bladzijden tellend boek: Maak je jeugd tot een succes, speciaal ontworpen om jonge mensen te helpen aan hedendaagse problemen het hoofd te bieden en een succes van hun leven te maken. De spreker legde uit hoe de op de bijbel gebaseerde raad in dit boek, over onderwerpen als: „Masturbatie en homoseksualiteit”, „Heeft seksuele moraliteit zin?” en „Het maken van afspraakjes en verkering” hen zou kunnen helpen de tragedies te vermijden die reeds in zoveel gezinnen hartzeer hadden gebracht. Elke aanwezige tiener ontving een gratis exemplaar.
Vonden de jonge mensen deze boodschap praktisch en iets dat beantwoordde aan hun behoeften? Wel, velen begonnen meteen te lezen, en hadden het al uit voordat de vergadering voorbij was. Een jongere op het congres in Indianapolis merkte op: „Het boek handelt over problemen waar we werkelijk mee te maken hebben.” En een tiener in het zuidwesten van de V.S. verklaarde: „Het is alsof ze alle problemen hebben genomen die in mijn hoofd rondspookten en me de antwoorden in dit boek hebben gegeven. Soms is het bijna om bang van te worden omdat het net lijkt of iemand alles weet wat je denkt.” Een zeventienjarige in Cleveland, Ohio, merkte op: „Dat hoofdstuk over drugs is erg goed. Omdat het harde argumenten bevat die mij en andere tieners zullen helpen de ideeën van medescholieren te weerleggen.”
In Engeland was een vrouwelijke Getuige net met haar kinderen van het congres te Sheffield thuisgekomen en bezig een bad te nemen, toen haar moeder, een katholieke onderwijzeres, even langs kwam. Terwijl ze wachtte, zag deze vrouw het nieuwe Jeugd-boekje op de tafel liggen en begon, ook al was ze voordien altijd tegen lectuur van de Getuigen gekant geweest, te lezen. Toen haar dochter uit het bad kwam, zei haar moeder haar dat ze het zo’n geweldig boek vond en vroeg ze: „Kan ik het van je kopen? Dat is precies wat ik nodig heb om de jonge mensen in mijn klas te helpen.”
Aan andere gezinsproblemen tegemoetkomen
Een ander teken van de uiteenvallende gezinsstructuur in deze tijd, is het omhoogvliegende aantal echtscheidingen — het afgelopen jaar in de V.S. meer dan een miljoen — alsook het opmerkelijk stijgende aantal vrouwen dat hun gezin in de steek laat. Lag in 1960 het aantal mannen dat van hun gezin wegliep, nog 300 maal zo hoog als het aantal vrouwen, in 1974 waren hun aantallen bijna gelijk. En het afgelopen jaar zijn bijna tweemaal zoveel vrouwen als mannen hun huis ontvlucht!
De eerste dag van het programma handelde over dit probleem. De Vancouver Sun maakte in een commentaar op dit programma de opmerking: „Het welzijn van het gezin vormde een belangrijk terrein van aandacht; net als de bijbel, waarin de beginselen voor een juist gezinsleven — en het leven in het algemeen — staan uiteengezet.” De praktische schriftuurlijke raad die in lezingen over de juiste rol van de man en de vrouw in het gezin, naar voren kwam, werd met grote waardering ontvangen.
„Dit was een prachtige les betreffende gezinseenheid”, aldus één christelijke ouderling. Een pientere jongen van twaalf jaar merkte op: „Ik vond mooi wat er over de rol van de vrouw in het gezin werd gezegd. De bijbel haalt haar niet omlaag. Ze vervult een belangrijke taak in het gezin en het huis, ook al blijft ze natuurlijk onderworpen aan haar man.” Een christelijke vrouw vertelde: „Ik vond vooral het punt mooi dat Jehovah niet partijdig is. Maar dat hij uit zowel mannen als vrouwen leden van de 144.000 heeft gekozen om naar de hemel te gaan (Openb. 14:3, 4). Dat geeft de zusters de verzekering dat zij geen tweederangs burgers zijn.”
De voornaamste toespraak van de vergadering „Zal het dienen van God uw problemen oplossen?” handelde ook voor een aanzienlijk deel over huwelijksproblemen. Efeziërs 5:28 en 1 Petrus 3:7 werden besproken, teksten waarin echtgenoten wordt gezegd hun vrouw „lief te hebben” en haar „eer” te betonen. De spreker merkte op: „Toen aan één vrouw werd gevraagd welke eigenschap zij het meest in haar man waardeerde, antwoordde zij: ’Zijn tederheid voor mij.’ In tegenstelling tot wat veel mannen van deze wereld misschien denken, hebben fatsoenlijke vrouwen geen waardering voor mannen die hen commanderen, domineren of ruw of onvriendelijk behandelen.”
Na ook gewezen te hebben op de bijbelse raad aan vrouwen in 1 Petrus 3:1, 2, maakte de spreker de volgende interessante opmerking: „Willen wij hiermee nu zeggen dat het toepassen van Gods wegen in deze tijd volmaakte huwelijken tot stand zal brengen? Neen, niet nu, want wij zijn nog niet volmaakt. Maar er zullen veel, veel betere huwelijken door tot stand komen. Als u dus 100 huwelijken zou nemen en daarin Gods wegen zou toepassen, zouden veel meer daarvan succesvol zijn dan van 100 huwelijken waarin geen van beide partners bijbelse beginselen respecteerde.”
Dat een praktische toepassing van schriftuurlijke beginselen uit de bijbel goede gevolgen heeft, was iets wat nieuwsgierige congresbezoekers al spoedig opviel. Van velen van hen hoorde men waarderende woorden over de wijze waarop iedereen zich gedroeg. Een voormalige katholiek vertelde dat hij de Wachttoren-publikaties las en verrukt was over de dingen die hij leerde, maar het toch eigenlijk allemaal te mooi vond om waar te zijn.
„Toen”, aldus zijn woorden, „herinnerde ik mij wat Jezus in Johannes 13:35 had gezegd, dat liefde het kenmerk van zijn volgelingen zou zijn. Ik besloot Jehovah’s Getuigen te laten bewijzen dat zij werkelijk Gods volk waren.” Dus bezocht hij een congres van de Getuigen om, zoals hij zelf zei, „speciaal de mensen te bekijken”. Naderhand verbaasde het hem nog steeds met welke gevoelens hij van dat congres vandaan kwam. Het was volgens zijn eigen zeggen, „als een korte verkwikkende rustpauze in een oase, na een lange tocht door een droge en vijandige woestijn.”
Deze man was een van de 1076 personen die afgelopen zomer op de congressen in Canada hun opdracht aan Jehovah God door middel van de waterdoop symboliseerden.
De doop — een congreshoogtepunt
In de V.S. werden op de diverse congressen bij elkaar 10.253 personen gedoopt. En op alle districtsvergaderingen bij elkaar, waarvan men tot september bericht had binnen gekregen, 27.717. Wat bij de dopelingen vooral opviel, was dat het meest jonge mensen waren; bij een onderzoek daarnaar op een van de congressen kwam vast te staan dat 70 percent van de dopelingen tussen de 11 en 30 jaar waren.
Het was geweldig om te horen hoe het bestuderen en toepassen van Gods Woord veel van deze mensen had veranderd. Een vrouw die op het congres in Londen werd gedoopt, vertelde:
„Ik stond al vier jaar onder behandeling van een psychiater en had vanwege nervositeitsklachten al heel wat medicijnen geslikt. De medicijnen hielpen niet. Maar de bijbelse waarheid wel! Ik gebruik nu helemaal geen medicijnen meer. Mijn hele leven is veranderd, zo zelfs dat mijn man heeft besloten ook maar eens in de bijbel te gaan kijken, en hij heeft nu studie.”
Een vrouw die in Inglewood, in de Amerikaanse staat Californië, werd gedoopt, vertelde als haar ervaring: „Ik werkte als therapeute in een inrichting voor geesteszieken en raakte goed bekend met een van de patiënten. De psychiaters gaven toe dat zij haar niet konden helpen. In de inrichting praatte ze niet en at ze niet goed. Eens had ze zelfs een fles bleekmiddel naar binnen gegoten om een eind aan haar leven te maken.
Twee maanden later kwam ze echter terug om mij te bezoeken, en ze was geweldig opgeknapt. Ze vertelde dat ze een van Jehovah’s Getuigen was geworden. De verandering die zich bij haar had voltrokken, was zo duidelijk dat ik ervan overtuigd raakte dat er iets groters dan enkel wetenschap moest bestaan, zodat ik ertoe kwam de bijbel te bestuderen en mijn leven aan het dienen van Jehovah God op te dragen.”
Enkele anderen van degenen die werden gedoopt, hadden voordien met ernstige huwelijksproblemen te kampen gehad, waren aan de alcohol of drugs verslaafd geweest, of hadden zich met misdadige of seksueel perverse praktijken beziggehouden. Maar als gevolg van hetgeen zij naar aanleiding van hun studie uit de bijbel gingen doen, vond er in hun leven een volledige ommekeer plaats. De Kennebec Journal bevatte het verhaal van een man die wegens moord in de gevangenis zat, maar één dag vrij had gekregen om op een congres in Augusta, in de Amerikaanse staat Maine, te worden gedoopt. Een andere persoon, die in Buffalo, in de Amerikaanse staat New York, werd gedoopt, vertelde:
„De afgelopen 15 jaar ben ik, zonder veel succes overigens in de amusementswereld werkzaam geweest. Vanaf mijn dertiende jaar was ik homoseksueel. Ik had niet echt plezier in het leven, maar was in feite erg ongelukkig en wilde niet dat mensen zich met mijn privé-leven bemoeiden.
Ik wilde veranderen en wist dat enkelen van mijn familieleden Jehovah’s Getuigen waren, en ook dat er ergens een beter leven bestond. Toen ik dan ook vorig jaar via de televisie vernam dat er in Buffalo een congres gehouden zou worden, nam ik onmiddellijk het besluit daarheen te gaan.
Mijn moeder liet me door een van haar vriendinnen opzoeken. Ik ontving van haar een bijbel en zij gaf mij antwoord op allerlei vragen. Ik begon te studeren en me van mijn immorele levenswijze tot een reine levenswandel te keren. Dat leidde er uiteindelijk toe dat ik mijn leven opdroeg om Jehovah God te dienen.”
Andere congreshoogtepunten
Elke congresdag had een bepaald thema. Na de eerste dag, met het thema „Heilige dienst als gezin”, volgde: „Jouw heilige dienst in de gemeente”, daarna, op de derde dag, „Heilige dienst in het veld”, en op de laatste dag: „In heilige dienst volharden.” Veel congresbezoekers spraken er hun waardering over uit dat elk dagprogramma rond een thema was opgebouwd, omdat ze daardoor werden geholpen de inlichtingen goed vast te houden.
Een hoogtepunt van elke vergaderdag was een bijbels drama dat op plezierige wijze een onderwijzende gedachte onder de aandacht van de aanwezigen bracht. Het eerste drama: „Heb je je hart op Jehovah’s aanbidding gericht?” handelde over de pogingen van de jonge koning Josía van Juda om Jehovah God te dienen en de halfslachtige houding van de mensen rond hem heen (2 Kon. hoofdstuk 22 en 23). Het bracht vele toeschouwers ertoe te onderzoeken of het werkelijk ook de wens van hun hart was Jehovah te dienen.
De twee drama’s: „Neemt de leiding in het betonen van eer” en: „Ben je een voorbeeld voor de kudde?” bevatte fijne raad voor christelijke opzieners. En het laatste drama: „Tot het einde onze rechtschapenheid bewaren”, gaf een beeld van de getrouwe houding van de drie jonge Hebreeën die weigerden voor het gouden beeld van koning Nebukadnezar te buigen. Dit toneelspel was vooral aanmoedigend voor jonge christenen, die vaak op school met nationalisme te maken hebben. — Daniël, hoofdstuk 3.
Door welke kracht worden Jehovah’s dienstknechten gesteund en geholpen hem te dienen? De belangrijke lezing van de tweede dag, „De heilige geest actief werkzaam”, toonde dat het Gods onzichtbare werkzame kracht — zijn heilige geest — is, die daarvoor zorgt. Aan het slot van de toespraak werd het nieuwe 192 bladzijden tellende (Engelse) boek Holy Spirit — the Force Behind the Coming New Order! vrijgegeven.
De derde dag van het congres legde grote nadruk op de verantwoordelijkheid van een christen met anderen aan het getuigenis omtrent Gods koninkrijk deel te nemen, zoals ook Jezus dat deed (Luk. 4:43; 8:1). Er waren lezingen als: „Ben je voorbereid om over de bijbel te spreken?”, „Onze heilige dienst uitbreiden”, en: „Vergeet nooit dat je een Getuige bent.” Maar passen Jehovah’s Getuigen hetgeen zij horen, toe? De Edmonton Journal merkte hierover op: „Eén ding omtrent de Getuigen is zeker: zij kunnen er nooit van beschuldigd worden ’zondagschristenen’ te zijn.” Ja, Jehovah’s Getuigen hebben de welverdiende reputatie dat zij actief tot anderen over hun op de bijbel gebaseerde geloof getuigen.
In de loop van de belangrijkste lezing op de derde dag („Goed nieuws laten weerklinken op heel de aarde”) werd het nieuwe 192 bladzijden tellende boek Goed nieuws dat u gelukkig kan maken vrijgegeven, vooral bedoeld om de bijbelse boodschap voor Oosterse mensen toegankelijk te maken, en voor allen die weinig bekendheid met de bijbel bezitten.
Op de laatste dag werden er behalve het bijbelse drama en de lezing „Zal het dienen van God uw problemen oplossen?”, een serie lezingen gehouden die tot volharding in Gods dienst aanmoedigden.
De boodschap die wordt gepredikt, in de praktijk brengen
De afgevaardigden op een congres dat op een renbaan in Elmont (New York) gehouden werd, hadden volharding nodig om te blijven, aangezien in de vroege ochtendduisternis van de derde dag orkaan Belle over het congresterrein bulderde. Sommige Getuigen waren gedwongen de rest van de nacht in plaatselijke Koninkrijkszalen door te brengen. Maar de volgende ochtend ging het programma als gepland door met bijna 16.000 aanwezigen. Geen van de Getuigen had letsel opgelopen, hoewel van sommigen het huis was beschadigd.
Dienst voor God ten behoeve van anderen is een fundamenteel aspect van het christendom, en dat maakte het thema van het congres van dit jaar, „Heilige dienst”, ook zeer passend (Matth. 4:10; 20:28). Wel, beoefenden de Getuigen praktische dienst voor anderen? De Philadelphia Evening Bulletin gaf als commentaar:
„Een paar uur na [een belangrijke Amerikaanse voetbalwedstrijd] was het stadion weer even schoon als toen het werd geopend. . . . ’s Nachts waren ongeveer 2000 leden van Jehovah’s Getuigen naar het stadion getogen en hadden het tot in alle hoeken en gaten schoongemaakt.” — 14 juli 1976.
In Kansas City kwamen de Getuigen bij elkaar in de Kemper Arena, de augustus-vergaderplaats van de Nationale Republikeinse Conventie. De Kansas City Times berichtte:
„Vóór de opening van de vergadering op donderdagmorgen waren de Getuigen — moeders, vaders en kinderen — druk bezig met het boenen van de zitplaatsen en het schrobben van de vloer. En na afloop van het congres, gistermiddag, ging een gedeelte van de 12.509 aanwezigen opnieuw aan de slag. . . .
En dat is een houding die bij de stadsoverheid veel weerklank vindt. . . . in hun waardering hebben zij de Getuigen al aangemoedigd hier congressen te blijven houden.” — 14 juni 1976.
Ja, in stad na stad verschenen er soortgelijke berichten in de krant. Maar denk nu niet dat Jehovah’s Getuigen alleen maar bezig waren met schoonmaken. Er moesten ook tal van andere diensten worden verricht: huisvestingsregelingen voor van buiten de stad komende gasten, en het klaar maken en uitreiken van voedsel aan de congresbezoekers. De Providence Sunday Journal berichtte:
„Het is een probleem waar een veldcommandant zich het hoofd over zou breken, een logistieke puzzel voor de beste plannenmakers.
Hoe voed je in korte tijd 10.000 mensen met een verscheidenheid van maaltijden, tegen de kosten van een dollar per maal?
Met door de tijd beproefde methoden en een zelfvertrouwen dat men zelden ergens anders aantreft, zijn de Jehovah’s Getuigen met een antwoord gekomen. . . .
Al voordat het congres begon, kwamen er honderden vrijwilligers voor de bouw van uitreik- en eettafels en installaties voor het wassen van groenten en fruit. Daarna verschenen er aan het begin van de eerste twee congresdagen — die elk door ongeveer 9500 personen werden meegemaakt — nog eens honderden meer om de maaltijden te bereiden.” — 25 juli 1976.
Deze liefdevolle bezorgdheid voor de belangen van anderen, kwam op vele, vele manieren op de vergaderingen tot uiting. Had men bijvoorbeeld iets waardevols verloren? Wanneer het door Getuigen was gevonden, hoefde men alleen maar naar de afdeling „gevonden voorwerpen” te gaan, om het te kunnen terughalen. Hoe gelukkig was bijvoorbeeld een jongeman op het congres in het Tiger-stadion in Detroit, die op die afdeling zijn verlovingsring terugvond! Hij had hem van de derde stadionring naar de benedenverdieping laten vallen toen hij hem aan zijn neef toonde. De volgende dag werd de ring door een jonge Getuige, die hem had gevonden, teruggebracht.
Een geheel andere dienst ten behoeve van anderen, bestond in het zenden van telegrammen aan de regering van Malawi, om de regering daar te verzoeken met de vervolging van Jehovah’s Getuigen in dat land op te houden. Op sommige congressen was er een afdeling waar men telegrammen kon kopen — 29.000 werden er alleen al op de vergadering in Reno afgenomen! Er was ook een afdeling waar brieven geschreven konden worden en enkele voorbeelden daartoe beschikbaar waren.
Wanneer het u aantrekkelijk lijkt met mensen om te gaan die de liefde beoefenen waartoe in Gods Woord wordt aangespoord, nodigen we u uit Jehovah’s Getuigen eens van nabij te komen gadeslaan. In deze maanden houden zij kleinere congressen en ook wekelijkse bijeenkomsten in hun plaatselijke Koninkrijkszaal. Breng hun eens een bezoek en stel voor uzelf een onderzoek in.
[Illustratie op blz. 16]
Afgevaardigden op de „Heilige dienst”-vergadering in Athene. Tot en met september bedroeg het totale bezoekersaantal van alle congressen 1.954.211
[Illustratie op blz. 17]
Jonge mensen, luisterend naar de toespraak „Wat verlangt de jeugd van het leven?”
[Illustratie op blz. 18]
Op alle congressen tot en met september werden in totaal 27.717 personen gedoopt
[Illustratie op blz. 19]
Vier bijbelse drama’s behoorden tot de hoogtepunten van het congresprogramma. Hier is een scène uit een ervan
[Illustratie op blz. 20]
Het nieuwe boek „Goed nieuws dat u gelukkig kan maken” zal vooral voor Oosterlingen een bijzondere hulp vormen
[Illustratie op blz. 21]
Duizenden personen, onder wie ook deze drie, spanden zich vrijwillig in om de vergaderingen tot een succes te maken
[Illustratie op blz. 21]
Tot de diensten die voor de congresgangers werden verricht, behoorde het verschaffen van logiesruimte