Sri Lanka — door de ogen van een toerist
Door Ontwaakt!-correspondent in West-Duitsland
EERDERE bezoekers gaven reeds melodieuze namen aan het tropische eiland dat u nu gaat bezoeken. De Perzen noemden het „het land van de hyacinthen”. Voor de Chinezen was het „het juweel-eiland” en voor de Indiërs „het meer van de rode lotusbloem”. In 1972 gaven de Singalezen hun eiland echter de officiële naam Sri Lanka, met als toevoeging „het schitterende eiland”. Maar waarschijnlijk dat u het nog kent onder zijn oude naam Ceylon.
Aanvankelijk was alles wat ik van Ceylon of Sri Lanka wist, dat er wereldberoemde thee vandaan kwam. Maar een uitnodiging om dit „schitterende eiland” te bezoeken, bracht me ertoe contact op te nemen met het Ceylonese Toeristenbureau in de hoofdstad Colombo. Prompt ontving ik allerlei folders waarin werd gesproken over 2000 jaar oude stadsruïnes, kunstmatig aangelegde meren in het oerwoud en aangename koele berggebieden. De grootste attractie? De nationale parken met olifanten, luipaarden, de sambar of het paardhert en exotische vogels! Op dit weelderige, groene eiland treft men een groot aantal reptielen aan, 109 verschillende soorten zoogdieren en bijna 400 soorten vogels — waaronder ook de trekvogels die hier van oktober tot maart-april overwinteren.
Sri Lanka is 440 kilometer lang en 230 kilometer breed. En hoewel het, aan de zuidkant van India gelegen, slechts een paar honderd kilometer ten noorden van de evenaar ligt, schommelt de gemiddelde temperatuur tussen de aangename waarden van 26 en 30 graden Celsius.
Bovendien zijn er drie klimaatzones te onderscheiden: het droge en hete noordoostelijke deel, het vochtige en warme zuidelijke deel — dat echter afkoeling ontvangt van een frisse zeebries — en het centrale bergland met een, zo zou men kunnen zeggen, „Europees” klimaat. En elk van deze zones heeft zijn eigen karakteristieke plante- en dierenleven.
Als een smaragd
Wat is er allemaal te zien op Sri Lanka. Laten wij het eens bekijken door de ogen van een toerist. Wanneer men het eiland per vliegtuig nadert, rijst het als een smaragd op uit het blauwe water van de Indische Oceaan. Onze gastheer verschaft ons op het vliegveld een hartelijk welkom en onmiddellijk voelen we ons thuis. Met de auto rijden we door een vissersdorpje waar de huizen zijn voorzien van rieten daken, en de straten zijn omzoomd met schaduwrijke palmen en bloeiende bomen! Toen we Frankfurt verlieten, lag er sneeuw op de daken. Hier bloeien prachtige orchideeën. Natuurlijk is het hier ook „winter”, maar zelfs dan is de temperatuur nog als op een heerlijke, warme zomerdag in Europa.
Terwijl we verder rijden naar Wattala, een buitenwijk van Colombo, passeren we rode dubbeldeksbussen, zien grote werkolifanten aan de arbeid en magere, schonkige runderen voor ossewagens gespannen. Het verkeer rijdt nog altijd links, een gewoonte die dateert uit de tijd van het Engelse kolonialisme.
Waardering voor Gods koninkrijk
Onze gastheer heeft ons uitgenodigd een bijbelvergadering bij te wonen in de plaatselijke Koninkrijkszaal van Jehovah’s Getuigen. In die plaats van aanbidding ontmoeten we vele vriendelijke mensen. De vrouwen gaan gekleed in lange kleurige sari’s en zien er even gracieus uit als prinsessen. En ondanks de hitte, dragen de mannen een wit overhemd, stropdas en lange broek.
Na de vergadering heten velen van onze geestelijke broeders ons welkom met een vriendelijk Ajubowan, een Singaleze groet: „Ik wens u een lang leven toe.” Ik vroeg één vader of ik voor het podium, dat prachtig met orchideeën was versierd, een foto van hem en zijn gezin mocht nemen. Met een vriendelijke glimlach bewoog hij zijn hoofd eventjes van rechts naar links, en ik vermoedde dat hij niet gefotografeerd wilde worden. Maar Ranjit, de zoon van onze gastheer legde uit: „Wanneer een Singalees op die manier zijn hoofd beweegt, betekent dat ’Ja’.”
De oprechte vriendelijkheid van deze mensen deed ons gauw vergeten dat we van duizenden kilometers ver kwamen. Op de vergaderingen van Jehovah’s Getuigen is vrede, ook onder de Singalezen en Tamils, twee verschillende bevolkingsgroepen op het eiland. Hun streven om de geweldige eigenschappen van Jehovah God, zoals liefde, te imiteren, heeft goede gevolgen gehad in hun dagelijkse leven. — 1 Joh. 4:7, 8.
We maken interessante ervaringen mee wanneer we tijdens onze predikingsactiviteit mensen van deur tot deur of van hut tot hut bezoeken. Een vriendelijke moslim vertelt mij bijvoorbeeld over Adam’s Peak — voor veel mensen de heiligste berg ter wereld. Volgelingen van drie verschillende religies maken pelgrimstochten naar de top van deze 2241 meter hoge berg. Waarom? Vanwege een afdruk die daar te vinden is van anderhalf bij één meter, gelijkend op een voetafdruk. De boeddhisten houden het voor een voetafdruk van Boeddha; volgens de hindoes is het een afdruk die is achtergelaten door Sjiva, terwijl de moslims denken dat het een voetafdruk van Adam is nadat hij uit het paradijs van Eden was verdreven.
Over paradijs gesproken, de vriendelijke moslim die ons dit vertelde, toonde grote belangstelling voor het feit dat Jehovah God voornemens is het verloren paradijs weer te herstellen — over de gehele aarde. En dat ook ziekte, honger en zelfs de dood daar niet meer zullen zijn. Dat is waarlijk goed nieuws, want hoewel het landschap van Sri Lanka al een paradijselijke aanblik biedt, is toch menige bewoner ziek of bedroefd.
Steeds meer Ceylonese mensen tonen echter waardering voor de belofte van de Schepper, en delen de fijne dingen die zij omtrent zijn wonderbaarlijke voornemen hebben geleerd, op hun beurt weer met anderen. Eén jonge vrouw, die als kampioenzwemster op haar nummer was uitverkoren om Sri Lanka te vertegenwoordigen, gaf haar sport op. Waarom? Om een groot deel van haar tijd eraan te kunnen besteden anderen beter bekend met de bijbel te maken.
Een tocht naar de bergen
Ja, en dan eindelijk de bergen in. We rijden langs geelgroene rijstvelden, „regenwouden” en rubberplantages. Door met varens begroeide dalen stijgen we omhoog de bergen in. Terrasjes van kleine rijstvelden klimmen langzaam tegen de helling op. De groene heuvels en sprankelende, kristalheldere watervalletjes leveren een welkome aanblik. En de dicht met theestruiken beplante hellingen lijken overdekt met groen fluweel. Jaarlijks wordt hier 250 miljoen kilogram thee geoogst.
Kandy — bekoorlijke stad in de bergen. In de hooglanden van de centrale provincie ligt 533 meter boven zeeniveau de bekoorlijke stad Kandy, omgeven door tropische wouden en vlakbij een kunstmatig aangelegd meer. Het meest typerende bouwwerk is de Dalada Maligawa ofte wel de tempel van de tand. Onder een speciaal gewelf, in een binnenkamer van deze tempel, ligt een tand die velen voor een tand van Boeddha houden.
Deze tempel is bovendien het vertrekpunt van een spectaculaire processie, de zogenaamde Perahera. Tien nachten achtereen, in de maanden juli en augustus, vormen tempeldansers, trompetters en toortsdragers een reusachtige processie, waaraan bovendien olifanten deelnemen, soms meer dan tachtig stuks, rijk versierd met kleurrijke dekens van zijde en satijn, zilveren bellen en fel gekleurde kwastjes.
De botanische tuin van Peradenija. Ongeveer vijf kilometer buiten Kandy ligt een botanische tuin, waar we een imposante collectie tropische bomen, prachtige met palmen omzoomde lanen en exotische struiken aantreffen. Bijna alle tropische planten zijn hier vertegenwoordigd. Bijzonder interessant is bovendien een bezoek aan het orchideeënhuis en de specerijencollectie, waar men planten aantreft als notemuskaat, kruidnagel, kaneel en vanille.
Ratnapura — de stad van de edelstenen. De naam „schitterend eiland” is trouwens in velerlei opzicht op Sri Lanka van toepassing. Wist u bijvoorbeeld dat Ratnapura lang het centrum van de delving van edelstenen is geweest?
Saffier, robijn, toermalijn, amethist, katteoog en het zeldzame alexandriet wordt allemaal in de omgeving gevonden, èn . . . ook nog altijd verkocht. Maar wees voorzichtig! Al menige waardeloze steen is aan niet-deskundigen voor een waardevolle edelsteen verkocht. Het toeristenbureau heeft echter een lijst van betrouwbare juweliers, waar men gegarandeerd echte stenen kan kopen.
Nuwara Elija — koel oord in de bergen. Onze reis voert ons ook naar Nuwara Elija (Singalees voor „de stad van het licht”), een plaats die bijna 1900 meter boven de zeespiegel ligt en waar de gemiddelde temperatuur zelden boven de 16 graden Celsius stijgt. De Engelse gouverneur liet deze stad hier bouwen, waarbij Sir Samuel Baker, de beroemde speurder naar de bronnen van de Nijl, zorgde voor de architecten en werklieden om in dit hoogland een dorp in typisch Engelse stijl te bouwen. En de huizen en witte hekken roepen inderdaad herinneringen op aan de gezellige dorpjes in het Engelse meren-district. Mount Pidurutalagala, met zijn 2527 meter de hoogste top van het eiland, is vanuit Nuwara Elija gemakkelijk te bereiken.
Tuin in de hooglanden. Niet ver van Nuwara Elija ligt Hakgala, een van de weinige plaatsen in de tropen waar Europese bloemen kunnen groeien. De vruchtbare bodem, de overvloedige regenval en de warme zon zijn juist goed geschikt voor de narcissen, gladiolen, anjelieren, chrysanten en viooltjes die daar in de botanische tuin bloeien.
Behalve bloemen vindt men in de bergen ook dieren als de Ceylonese panter, het stekelvarken, het hert en de reuzeneekhoorn. Tot de vogels die men er het snelste waarneemt, behoren de blauwe kitta, de grijskopvliegenvanger, de brilvogel en het Europese roodborstje.
Ruïnestad in de jungle. Zo belangrijk als de piramiden waren voor de oude Egyptenaren, zoveel betekenis heeft de stad Anuradhapura voor de Singalezen. Bovendien is deze stad reeds lang een religieus centrum voor de boeddhisten, net als Benares dat voor de hindoes is.
In het hartje van de oude stad Anuradhapura, met zijn vele ruïnes, staat de Sri-Maha-Bodhi-boom, die wordt gehouden voor een stek van de boom in India waaronder Boeddha zijn verlichting zou hebben ontvangen. Volgens de traditie is in de derde eeuw voor de gewone tijdrekening deze jonge boom door de Indische prinses Sanghamitta naar Ceylon overgebracht. En thans is het een van de heiligste plaatsen van het boeddhisme. Sinds 1966 is de boom door een gouden hekwerk omgeven.
Irrigatiesystemen
Terwijl er in de bergen jaarlijks 500 cm regen (in Nederland 75 centimeter) valt, regent het in de laaglanden slechts drie maanden per jaar. De moessonregens stromen als een vloedgolf over het land en dan is het weer maandenlang droog.
Om die reden hebben de Singalezen al tweeduizend jaar geleden pogingen ondernomen om het kostbare regenwater vast te houden. Het gehele land is doorweven met een netwerk van dammen en kanalen. En door middel van een ingenieus systeem zijn de Wewas of reservoirs onderling met elkaar verbonden. Enkele van de dammen zijn erg hoog en kilometers lang. Koning Parakramabahu van Polonnaruwa sprak al met klem: „Geen druppel van het regenwater dat ons bereikt, mag nutteloos naar de oceaan afvloeien.”
Het nationale Ruhunu-park
Zo’n 282 kilometer van Colombo, in het zuidoostelijke deel van het eiland, ligt een van de prachtigste wildparken van Sri Lanka: het nationale Ruhunu-park, de verblijfplaats van olifanten, wilde buffels en pauwen. Jaarlijks genieten duizenden bezoekers daar van de vreedzame kudden edelherten, Axisherten, elanden en paardherten, terwijl ook de groepen reigers, ooievaars, flamingo’s en pelikanen tal van interessante objecten voor de camera leveren.
We zouden graag eens uit de auto stappen om een paar van die dieren te aaien. De exemplaren die hier al lang vertoeven, lijken zo tam. We kunnen een kudde olifanten wel tot op twintig meter naderen. Maar uit de auto stappen zou gevaarlijk zijn. De dieren raken gauw opgewonden en dan wordt hun gedrag onvoorspelbaar.
De belangrijke kokospalm
Het leven op een tropisch eiland kan men zich nauwelijks voorstellen zonder de aanwezigheid van de veelzijdige kokospalm. We zien er tijdens onze tocht heel wat. De stam levert timmerhout voor de bouw van de dorpshutten, waarvan de daken met palmbladeren zijn afgedekt. En de kokosnoot zelf? Het vocht uit een onrijpe kokosnoot is helder en verfrissend om te drinken en rijk aan mineralen. Bovendien ’vervuilt’ de verpakking de omgeving niet wanneer men haar weggooit. De olie uit het witte vruchtvlees is uitstekend geschikt voor bakken en braden, terwijl ook velen hun haarlokken er glimmend mee oliën.
Jaggery is een heerlijke mix van het zoete sap van de kitul, de kokosnoot en de palmyrapalm. Bij aansnijding van de jonge bloemtrossen van deze bomen, komt het basisingrediënt van de palmhoning vrij, een produkt dat heerlijk smaakt met zure, gestremde buffelmelk. Dit sap, toddy zoals het op Ceylon wordt genoemd, gaat snel tot gisting over en staat dan gelijk aan een goede biersoort. Meestal wordt het echter gedistilleerd om er arak van te maken — een drank even sterk als wodka en vaak ’de whisky van de arme man’ genoemd.
De ijverige bewoners van dit prachtige eiland bereiden echter niet alleen suiker uit palmsap, zij houden zich ook bezig met de zoutwinning, volgens aloude methoden. Langs de kust zien we glooiende ondiepe meren waar het oceaanwater in kan lopen en die vervolgens, na te zijn volgelopen, door kleine dammen kunnen worden afgesloten zodat de zonnehitte en de wind het water eruit kunnen verdampen en er zoutkristallen overblijven. Dit proces wordt herhaald tot er een voldoende dikke zoutlaag is afgezet om te worden weggehaald.
Ja, voor een bezoeker op Sri Lanka lijkt het paradijs dichterbij dan ooit. De zonnige stranden, weiden, grijsgroene oerwoudgebieden, glinsterende kunstmatige meren, geelgroene rijstvelden, olijfgroene theeplantages en de overvloed aan dieren, dat alles maakt Sri Lanka tot de prachtige groene smaragd in de Indische Oceaan.