Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g81 22/8 blz. 22-23
  • Een tragisch ongeluk veranderde mijn leven

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Een tragisch ongeluk veranderde mijn leven
  • Ontwaakt! 1981
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een plotselinge ramp
  • Een sprankje hoop
  • Een enorme beproeving
  • Nog een hindernis
  • Schitterende vooruitzichten
  • Hebt u een nieuw been nodig?
    Ontwaakt! 1974
  • Vol levensvreugde, ondanks mijn handicap
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Nu ben ik blij dat ik leef!
    Ontwaakt! 1997
  • Een bezoek aan een prothesemakerij
    Ontwaakt! 2006
Meer weergeven
Ontwaakt! 1981
g81 22/8 blz. 22-23

Een tragisch ongeluk veranderde mijn leven

DE POPGROEP waarin ik hier in Nieuw-Zeeland speelde, werd steeds populairder. Bovendien had ik een goedbetaalde tweede baan als vrachtwagenchauffeur. Die twee salarissen bezorgden mij een hoog inkomen. Dat had ik ook hard nodig, want behalve voor de normale uitgaven had ik ook heel veel geld nodig voor mijn marihuana en LSD.

Ik was pas bij mijn vrouw weggegaan en had echtscheiding aangevraagd. Ondertussen leefde ik samen met een vrouw en was van plan met haar te trouwen wanneer de echtscheiding was uitgesproken.

Een plotselinge ramp

Op een dag, toen ik met een volgeladen vrachtwagen op weg naar huis was, reed ik ongeveer 15 kilometer ten noordoosten van Rotorua een steile heuvel af. Terwijl ik een bocht nam, zag ik vee op de weg, tegemoetkomende auto’s, en een vrachtwagen die vóór mij was gestopt. Ik trapte snel op de rem, maar mijn voet schoot helemaal door naar de bodem — de remmen weigerden volledig! Wat ik me daarna nog kan herinneren, is dat ik met een enorme klap op de vrachtwagen ben ingereden, en dat mijn benen door de botsing werden verbrijzeld.

De brandweer was snel ter plaatse, het kostte hun een uur om mij uit het wrak te bevrijden. Ik werd vliegensvlug naar het ziekenhuis in Rotorua gebracht, kreeg grote hoeveelheden bloed toegediend, en mijn beide benen werden boven de knie geamputeerd.

Een paar weken later moest ik van de morfine af om te ontwennen, en dag in dag uit lag ik daar maar, versuft van de pijn. Ik herinner me dat er op een bepaald moment een vrouw kwam die aan gebedsgenezing deed, en zij legde haar handen op mij en zei dat de pijn zou verdwijnen. Ik kan me niet veel van haar herinneren, maar ik herinner me heel goed dat de pijn niet minder werd!

Ik ontving wat verlichting wanneer mijn vrienden marihuana voor mij konden binnensmokkelen. Dan deed ik het raam open, zette de ventilator aan en rookte er tevreden op los. Maar in werkelijkheid was mijn toekomst als lid van de popgroep erg onzeker; trouwens, het leek erop dat ik helemaal geen vooruitzichten voor de toekomst had.

Uiteindelijk werd ik uit het ziekenhuis ontslagen. Ik beschouwde dit als een gelukkige dag, want nu zou ik weer ongehinderd drugs kunnen gebruiken. Maar ik was erg depressief. Zolang ik mijn drugs maar had, gaf ik verder nergens om.

Een sprankje hoop

Toen op een dag een van Jehovah’s Getuigen bij mij in Rotorua aan de deur kwam, toonde ik maar matige belangstelling. Eigenlijk was ik alleen een beetje nieuwsgierig naar de Getuigen omdat een familielid van mij een Getuige was geworden. Ik vroeg me af hoe een aardig meisje als zij ertoe kon komen „op de religieuze toer” te gaan.

Hoe het ook zij, de Getuige liet mij in de bijbel zien dat ik van mijn handicap bevrijd kon worden, en wel als mens hier op aarde (Openb. 21:3, 4; Ps. 37:9-11, 29). Dit was volkomen nieuw voor mij, want ik dacht dat eeuwig leven in vrede en geluk alleen maar in de hemel mogelijk was. Het ene lokte het andere uit, en voordat ik het wist, had ik een geregelde bijbelstudie.

Ik was nog steeds een fervente druggebruiker, en dat bracht mij soms in netelige situaties. Soms begon ik op „studiedag” zwaar aan de drugs, en dan herinnerde ik mij plotseling wat voor dag het was. Afhankelijk van hoe „high” ik was, belde ik op om de studie met een of ander zwak excuus uit te stellen, of als ik te ver heen was, nam ik contact op met een vriend die ook aan de drugs was, om mij die avond thuis te komen afhalen. Maar de Getuige hield vol, en ondanks nog een paar ups and downs begon ik de studie echt fijn te vinden.

Al gauw begonnen de Getuige en zijn vrouw mij mee te nemen naar vergaderingen in de Koninkrijkszaal. Hoewel ik er erg tegenop zag onder veel mensen te zijn, voelde ik mij in de vriendelijke sfeer al gauw op mijn gemak. Misschien heeft het leven toch nog iets voor mij in petto, begon ik te denken.

Een enorme beproeving

Alles scheen goed te gaan. Maar toen stelde mijn vriendin mij voor de keus: Ik of dat geloof. Ik was helemaal ondersteboven; ik had min of meer aangenomen dat zij de bijbelse waarheden die ik leerde, zou aanvaarden. Die avond ging ze weg. Alleen achtergelaten in mijn rolstoel, kan ik met niet herinneren dat ik ooit zo neerslachtig ben geweest. Ik besefte het toen niet, maar Jehovah’s geest heeft mij de kracht gegeven om het hoofd te bieden aan datgene waarvan ik nu weet dat ik het nooit alleen had aangekund.

De Getuigen kwamen mij te hulp en omringden mij met nieuwe vrienden, om de vrienden die ik was kwijtgeraakt, te vervangen. Ik had er niet al te veel moeite mee het roken of de drugs op te geven, omdat ik zag dat wat ik te winnen had, veel belangrijker was dan het tijdelijke genot van deze dingen. Ik bracht mijzelf echter niet in de verleiding; ik zorgde ervoor niet meer met druggebruikers om te gaan. In plaats daarvan bleef ik dicht bij de Getuigen, die een voortdurende bron van aanmoediging vormden.

Nog een hindernis

Ondertussen had ik een jaar in mijn rolstoel gezeten, en nu waren mijn beenstompen zover dat ze van kunstbenen voorzien konden worden. De angst sloeg me om het hart, vooral angst om te falen. Daarom besloot ik in mijn rolstoel te blijven.

Weer kwamen de Getuigen mij te hulp, door mij ertoe aan te moedigen de kunstbenen te proberen. Zij hielpen mij in te zien dat ik bijna volkomen onafhankelijk zou kunnen zijn, en dat ik veel meer dienst voor Jehovah zou kunnen verrichten. En dus probeerde ik het. Het was een beangstigende ervaring om zo hoog te staan nadat ik zo’n lange tijd bijna ter hoogte van de vloer had vertoefd, en o wat was die vloer hard wanneer ik er telkens weer op neerplofte!

De benen zelf zijn een wonderbaarlijk staaltje van menselijk vernuft. Ik heb geen knieën, dus die moesten speciaal voor mij gemaakt worden. Om mij ermee te kunnen bewegen en mijn evenwicht te kunnen bewaren, kreeg ik knieën die verschillend geconstrueerd waren.

In het begin was het erg verwarrend; ik zette maar steeds het „verkeerde been voor” en scheen het grootste deel van mijn tijd te besteden aan overeind te krabbelen. Maar mijn doorzettingsvermogen en volharding zijn beloond, en ik kan nu behoorlijk uit de voeten.

De kunstbenen zijn ook op verschillende manieren aan mijn beenstompen „bevestigd”. Een van mijn stompen reikt tot aan de knie en het kunstbeen is zo nauwkeurig gevormd dat het precies rond de lichte verdikking aan het einde van de stomp past.

De andere stomp is veel te kort om op dezelfde wijze van een kunstbeen voorzien te worden, en daarom wordt hier een vacuümmethode toegepast. Ik breng mijn stomp met behulp van een cilindervormige sok voorzichtig in het been en schep een vacuüm. Op die manier wordt mijn stomp tegen het been aan gezogen. Wanneer ik het been wil afnemen, trek ik gewoon een klein stopje uit, de lucht stroomt naar binnen en het been laat los.

Schitterende vooruitzichten

Ik solliciteerde naar een baan als jadebewerker, iets dat volkomen nieuw voor mij was. Het is een fascinerende baan waar ik werkelijk plezier in heb. Hierdoor ben ik in staat mij en mijn gezin te onderhouden. Ik maak gebruik van traditionele Maori-motieven met een modern tintje, wat enkele alleraardigste hangers heeft opgeleverd.

Mijn situatie is nu dus werkelijk veranderd. In december 1975 werd ik een gedoopte getuige van Jehovah, en ik ben omringd met vrienden die hetzelfde geloof bezitten — en met een van de Getuigen ben ik nu gelukkig getrouwd. Ja, ik zie ernaar uit mijn benen weer goed te kunnen gebruiken, en wel in Gods nieuwe ordening (Jes. 35:6). — Ingezonden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen