Het voorbeeld voor een ware broederschap
HET was een koude avond in de lente van 33 G.T. Een klein groepje mannen schaarde zich in Jeruzalem rond een tafel waarop een maaltijd was aangerecht. Hun leider was Jezus Christus, een 33-jarige man, vriendelijk, doelbewust en waardig. Hij gaf zijn volgelingen uiterst belangrijke instructies, want dit groepje was de eerste kern van een ware internationale broederschap.
De geest die in dit groepje heerste, was hartelijk en liefdevol. Hoewel Jezus wist dat zijn dood nabij was, maakte hij zich geen zorgen om zichzelf. In plaats daarvan maakte hij kalm en liefdevol van dit laatste avondmaal met zijn discipelen gebruik om hen aan te moedigen en instructies te geven. — Hfdst. 13 tot 17 van Johannes.
Nederigheid en dienstbetoon
Jezus onderwees vaak niet alleen door woorden maar ook door daden. Bij deze gelegenheid liet hij zijn discipelen versteld staan door plotseling een kom water en een handdoek te nemen en iedereen de voeten te wassen!
Petrus maakte echter bezwaar en zei: „Gij zult mijn voeten stellig nimmer wassen.” Maar Jezus wees hem terecht, waste de voeten van de trouwe apostelen en verklaarde toen: „Ik heb u het voorbeeld gesteld.” — Joh. 13:8, 15.
Ja, Jezus gaf het voorbeeld voor ware broederschap: een nederige, liefdevolle geest en bereidheid om zonder partijdigheid te dienen, hoe min of onaangenaam de taak ook mag zijn. — Joh. 13:1-17.
Liefde en eenheid
Wat was Jezus’ voornaamste thema toen hij die avond met zijn discipelen sprak? Het was liefde, oprechte broederlijke liefde, het kenmerk van ware broederschap. Jezus zei: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt” (Joh. 13:35). Dat is de beslissende toets waaraan ware religie moet voldoen.
Doorstaan de kerken der christenheid die toets? En de andere religies van deze wereld? Neen, zeker niet. Dat kan toch niet als zij hun leden aanmoedigen elkaar te doden in „caesars” nationalistische oorlogen?
Ware liefde schept eenheid, zowel in het gezin als daarbuiten. Logisch dus dat ook eenheid een thema was dat Jezus die gedenkwaardige avond aansneed. Hij bad dat zijn discipelen „één” mochten zijn (Joh. 17:11, 20, 21). Later schreef de apostel Paulus in overeenkomstige zin: „Bekleedt u . . . met liefde, want ze is een volmaakte band van eenheid” (Kol. 3:14). Ja, een ware broederschap moet verenigd zijn.
In wat een armzalige toestand verkeert de christenheid wat dit betreft! In Zuid-Afrika alleen al zijn er minstens 4000 kerken en sekten, die beweren zeer godsdienstig te zijn! Het feit op zich dat de christenheid geen broederschap is maar juist ontstellend verdeeld, is een bewijs dat ze niet christelijk is. Daarom doen allen die beweren christelijk te zijn, er goed aan zeer ernstig stil te staan bij Jezus’ waarschuwing: „Een huis dat tegen zichzelf verdeeld is valt.” — Luk. 11:17.
Wie leidt de broederschap?
Maar misschien zegt u nu: ’Al dat gepraat over nederigheid, liefde en eenheid klinkt prachtig. Maar wie moet zo’n broederschap leiden?’ Dat is een zinnige vraag.
Daar een broederschap, waartoe natuurlijk ook zusters behoren, een „gezin” is, moet er een „vader” zijn die in staat is de algehele leiding op zich te nemen en het liefdevolle respect van zijn „kinderen” te winnen. Maar wie moet dat zijn? Een caesar? Een Hitler? Een Stalin? Een paus? De gevolgen van de leiding door zulke menselijke „vaders” spreken voor zichzelf. De bijbel zegt dan ook: „Het staat niet aan een man . . . zijn schrede te richten.” — Jer. 10:23.
Daarom moet de „Vader” van een ware broederschap een hemelse „vader” zijn — de Almachtige God. Om een ware broeder of zuster te worden, is het absoluut noodzakelijk deze Vader te erkennen en zich aan hem te onderwerpen.
Daar is niets onlogisch aan. God is wel onzichtbaar, maar hetzelfde is het geval met veel sterke krachten zoals de zwaartekracht of elektriciteit, die zichtbare resultaten voortbrengen. Al de prachtige en verbazingwekkend complexe dingen om ons heen, van melkwegstelsels tot atomen, al de fijngevoelige, ingewikkelde delen van ons lichaam, zoals de ogen waarmee u deze woorden leest, maken het bestaan bekend van een Maker met oneindige macht en wijsheid. — Ps. 19:1, 2; 139:14.
De stem van de schepping wordt duizendvoud versterkt door de stem van de bijbel. De geïnspireerde profetieën die erin staan opgetekend, zijn uitgekomen of zijn nu in vervulling aan het gaan. De bijbel bevat een prachtige boodschap van ware hoop voor deze tijd, daar het voornemen en de goedheid van de hemelse Vader erin worden onthuld.
Daar de mens een vaartuig kan besturen dat zich op een afstand van ruim anderhalf miljarda kilometer in de ruimte bevindt, moet het voor de Almachtige God beslist een eenvoudige zaak zijn zijn dienstknechten op aarde te besturen. En hij heeft machtige onzichtbare krachten tot zijn beschikking — zoals zijn werkzame kracht of heilige geest — vergeleken waarmee de nietige kracht van de mens nihil is.
Dat zij nalaten de Vader, wiens naam Jehovah is, te erkennen en zich nederig aan hem te onderwerpen, is de voornaamste reden waarom zoveel pogingen om een ware broederschap te vormen, hebben gefaald. In een groot deel van de christenheid, alsook in andere godsdiensten, is de eer die een vader toekomt, in geestelijke zin, niet aan God maar aan mensen gegeven.
De weg om een „broeder” of „zuster” te worden, is hierin gelegen dat wij zowel de Vader als de Zoon leren kennen en hen werkelijk liefhebben terwijl zij van hun kant ons liefhebben. Dit is ook de weg die naar eeuwig leven voert, zoals Jezus dit op die historische avond tegenover zijn broeders uiteenzette: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus.” — Joh. 17:3.
De nieuwe heerser over de aarde
Sommigen vragen zich misschien af: ’Noemde Jezus zijn nederige discipelen werkelijk „broeders”?’ Ja. Op een dag, toen Jezus een groep toesprak, vertelde iemand hem dat zijn moeder en vleselijke broers hem wilden zien. Hij antwoordde: „Wie is mijn moeder, en wie zijn mijn broers?” En zijn hand naar zijn discipelen uitstrekkend, zei hij: „Zie! Mijn moeder en mijn broers! Want al wie de wil doet van mijn Vader, die in de hemel is, die is mijn broer en zuster en moeder.” — Matth. 12:46-50.
Christus is dus als het ware de „oudste broer” in de universele broederschap, Hij is degene door wie God de mensheid loskoopt uit de slavernij aan zonde en dood. — Matth. 20:28.
De buitengewoon belangrijke rol die Jezus nu speelt, is echter veel grootser dan toen hij op aarde was. Hij is nu de nieuwe heerser over de aarde! Nee, niet de heerser over deze vervallen oude wereld, die in feite door Satan de Duivel wordt geregeerd, want Jezus verklaarde: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel van deze wereld was, zouden mijn dienaars hebben gestreden, opdat ik niet aan de joden overgeleverd zou worden. Maar mijn koninkrijk is nu eenmaal niet uit deze bron.” — Joh. 18:36; Luk. 4:5-8.
Gods regering
Het Koninkrijk is de regering van God waar Jezus zijn volgelingen om leerde bidden toen hij zei: „Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:10). Het is het belangrijkste thema van de gehele bijbel en het centrale punt van de leer die Christus bracht.
Ondanks deze feiten wordt de Koninkrijksregering zelden door kerkelijke leiders te berde gebracht. De geschiedschrijver H. G. Wells vestigde hier de aandacht op toen hij schreef: „Opmerkelijk is de enorm belangrijke plaats die Jezus toekende aan de leer van wat hij het Koninkrijk der Hemelen noemde, terwijl het Koninkrijk in de werkwijze en de leer van de meeste christelijke kerken een betrekkelijk onbeduidende plaats inneemt.”
Gods hemelse regering, met Christus als heerser, zal binnenkort de aarde reinigen van alle corruptie en kwaad en een eind maken aan alle huidige menselijke regeringen. De profeet Daniël voorzei dit met de woorden: „De God des hemels [zal] een koninkrijk oprichten dat nooit te gronde zal worden gericht. . . . Het zal al deze koninkrijken [van deze wereld] verbrijzelen en er een eind aan maken, en zelf zal het tot onbepaalde tijden blijven bestaan.” — Dan. 2:44.
Dat gebeurt bij „het einde van de wereld”, wanneer „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” — Armageddon — wordt gestreden (Jes. 34:2; Openb. 16:14-16). Maar zal de gehele mensheid worden verdelgd? Neen, want de geïnspireerde psalmist antwoordt: „De boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, maar wie op Jehovah hopen, díe zullen de aarde bezitten. . . . De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” — Ps. 37:9-11.
Wie zijn deze „zachtmoedigen” die „op Jehovah hopen”? Zij vormen de ware internationale broederschap van mensen die Armageddon zullen overleven en het paradijs zullen beërven wanneer dit onder Gods regering op deze aarde hersteld wordt, wanneer Zijn wil op aarde zal geschieden zoals dit in de hemel gebeurt. — Openb. 7:9-17.
Is dat geen heerlijk vooruitzicht? Wat een voorrecht zal het zijn onder een wereldheerser als Christus te leven — zo vriendelijk en nederig, zo rechtvaardig en barmhartig, met zoveel begrip voor de mensheid omdat hij ons zo goed kent! En wat een verschil met de machiavellistische school van politici die nu regeert! Wat aangenaam om met een wereldomvattende familie van broeders en zusters te leven en te dienen en „heerlijke verrukking [te] vinden in de overvloed van vrede”!
Maar misschien denkt u wel: ’Bestaat er werkelijk zo’n ware broederschap in deze tijd? Kan zo iets echt goed functioneren? En zo ja, wie maken er deel van uit? Waar kan ik hen vinden?’
[Voetnoten]
a De Voyager I, een Amerikaans ruimtevaartuig werd nauwkeurig rond de planeet Saturnus geleid op een afstand van ruim anderhalf miljard kilometer.
[Illustratie op blz. 9]
De vroege kern van de ware broederschap