Bestrijding van ernstige depressiviteit — Professionele behandelingsmethoden
Dit artikel betekent niet dat „Ontwaakt!” zich ten gunste van een van de gangbare methoden wil uitspreken. Wij brengen slechts verslag uit over enkele erkende professionele benaderingen. Het betreft hier de maatregelen tegen een ernstige mentale aandoening, veel intenser dan de zwaarmoedigheid waarmee elk van ons op zijn tijd te kampen heeft.
DE DEPRESSIVITEIT van de patiënt was verlammend. Hij was niet in staat om te werken en moest steeds opnieuw in een psychiatrische inrichting opgenomen worden. In de wetenschap dat alle andere behandelingen gefaald hadden, verrichtte een neurochirurg, Keith Langford, een operatie waarbij de schedel van de man werd geopend en een op batterijen werkende „pacemaker” op zijn hersenen werd geplaatst. Naar verluidt zendt deze „pacemaker” zonder de hersenen te beschadigen of de denkprocessen te veranderen een ritmische elektrische puls uit die depressiviteit verlicht.
Het slaagde! De man herwon zijn positieve instelling en ging weer aan de slag. „U hebt mijn leven gered”, vertelde hij de arts. „Nu kan ik een normaal leven leiden.”
Deze man leed niet slechts aan wat neerslachtigheid. Hij was een van de acht miljoen Amerikanen per jaar die professionele hulp zoeken ter verlichting van ernstige depressiviteit — een aandoening die intense gevoelens van schuld, hulpeloosheid en wanhoop creëert. Gewoonlijk gaat dit gepaard met stoornissen in eetlust en slaap, voortdurende vermoeidheid, huilbuien en een onvermogen om enige vreugde uit het leven te putten.
Heel weinig gevallen vergen zo’n radicale ingreep als het plaatsen van een „pacemaker”, maar gewoonlijk wordt bij een ernstige depressie toch wel een of andere vorm van hulp van professionele zijde aangeraden. Onderzoekcijfers laten zien dat in sommige landen één op de vier vrouwen en tien procent van de mannen een dergelijke episode zal doormaken.
Over welke behandelingsmethoden beschikt men? Er bestaat een grote verscheidenheid: sommige methoden zijn tegenpolen van elkaar, terwijl andere veel gemeen hebben. Hoe komt dit?
Sommige onderzoekers geloven dat een ernstige depressiviteit haar oorzaak vindt in een fysiek defect in het lichaam (al is die toestand dan misschien verhaast door een of andere stress-situatie) en om dit defect, een biochemische verstoring van het evenwicht in de hersenen, te verhelpen zijn volgens hen medicijnen onmisbaar. Anderen betogen dat de aandoening het gevolg is van een onjuiste denkwijze en dat de geest deze evenwichtsverstoring veroorzaakt en ook moet kunnen verhelpen. Zij geloven dat de geest correctie nodig heeft door „gesprekstherapie”, psychotherapie. In beide benaderingen zit een grond van waarheid, maar geen van beide vormt het volledige antwoord.
Geest en lichaam erbij betrokken
De kwestie is zo moeilijk op te lossen omdat geest en lichaam in hun werking zo nauw verweven zijn. Elk heeft bepaalde effecten op de ander.
Mentale stoornissen zijn zeer complex en iedere patiënt is anders. Daarom kan een arts die bekend is met de patiënt, gewoonlijk die benadering aanbevelen die voor de patiënt het beste is. Als de patiënt niet tevreden is, kan de arts hem misschien helpen andere specialisten te vinden. Het volgende materiaal kan wellicht zowel patiënt als arts van nut zijn door duidelijk te maken dat er verscheidene behandelingswijzen beschikbaar zijn. Geen enkele vorm van behandeling geneest alle gevallen van zware depressiviteit. Ook erkent men dat elke methode vaak een hele scala van beoefenaars kent die elk weer een iets andere aanpak hebben. Zo komt men binnen de psychotherapie tot 130 verschillende benaderingen. Bovendien kunnen degenen die de oplossing zoeken in voedingstherapieën, variëren van vooraanstaande onderzoekers met tientallen jaren van research achter zich, tot enkelen die „weekend-deskundigen” zijn geworden nadat zij een tweedaags seminaar hebben bijgewoond.
Depressiviteit door praten verhelpen
Wanneer een arts ernstige depressiviteit constateert, kan hij psychotherapie aanbevelen — „uitpraat-therapie”. Aangezien de depressieve persoon vaak sterk verontruste gedachten koestert, heeft het velen goed gedaan met een therapeut te praten. Een dergelijke professionele hulp kan gegeven worden door een psychiater, een psycholoog, een sociaal werker of anderen met gespecialiseerde opleiding. Sommigen hebben er echter ook baat bij gevonden om met een liefdevol belangstellende christelijke bedienaar te praten.a
Armand DiMele, directeur van een centrum voor psychotherapie, merkt op: „De depressieve persoon beschermt zichzelf door zijn geest en lichaam af te sluiten en geen enkele stimulering toe te laten. Wanneer iemand bijvoorbeeld een verlies lijdt zoals bij een sterfgeval, kan het zijn dat hij in een depressie wegzinkt in plaats van het verlies onder de ogen te zien.” De taak van de raadsman is de patiënt te helpen de gevoelens en angst die uit een dergelijk verlies voortspruiten, wel onder de ogen te zien. DiMele vervolgt: „Als de therapeut hem tijdens de sessies werkelijk erdoorheen kan helpen en hem kan vertellen wat voor lichamelijke gewaarwordingen hij kan verwachten, gaat de persoon geleidelijk beseffen dat hij de emotie het hoofd kan bieden, en verdwijnt de depressiviteit.”
Onderdrukte gevoelens, zoals woede, wrok en schuldgevoel, hebben vaak depressiviteit gekweekt. Zo behandelde een psycholoog een 58 jaar oude vrouw die ernstig depressief was. Zij was van mening dat God haar had verlaten en dat iedereen zich tegen haar had gekeerd. Toen deze man met zijn 20 jaar ervaring wekelijks op vriendelijke wijze met haar praatte, merkte hij op dat zij in de gesprekken over haar familie nooit melding maakte van haar moeder bij wie zij nu in huis was. Hij tastte dieper. Mettertijd onthulde zij dat zij vond dat haar moeder door haar nalatigheid verantwoordelijk was voor de recente dood van haar geliefde vader. Geleidelijk hielp de raadgever haar deze wrok te overwinnen en haar depressiviteit smolt weg.
Aangezien schuldgevoel vaak een belangrijk symptoom van depressiviteit is, zullen psychologen trachten samen met de minderwaardigheidsgevoelens van de patiënt ook zijn schuldgevoel uit te bannen. Een vrouw raakte ernstig depressief toen haar kind opstandig werd. „Ik ben zeker nooit echt een goede moeder geweest”, zei zij onder tranen tegen de psychiater. „Daarom is ze het verkeerde pad opgegaan.” De arts hielp haar al het goede te zien dat zij voor het kind had gedaan. Het schuldgevoel verdween — en daarmee de depressiviteit.
De behandeling van de meeste gevallen verloopt echter niet succesvol, volgens Dr. Ronald Fieve. Hij bericht in zijn boek Moodswing — The Third Revolution in Psychiatry dat niet zelden na weken, maanden en jaren werken met iemand die matig of ernstig depressief is, al die tijd hem helpend zijn gedrag te analyseren, er „erg weinig gebeurde”.
Ook ligt hier een gevaar voor personen die trachten volgens hoge morele maatstaven te leven. Sommige therapeuten gaan te ver en rechtvaardigen dingen die de bijbel afkeurt. Dit wordt gedaan om de schuldgevoelens van de patiënt te verlichten. Het is waar dat iemand niet door schuldgevoelens overweldigd moet worden en zich ook niet „door God veroordeeld” moet voelen als onjuiste gevoelens zijn geest binnendringen. Maar in plaats van nu te redeneren dat dergelijke onjuiste gedachten niet verkeerd zijn, zoals sommige therapeuten zullen doen, zullen degenen die de bijbelse raad hoogachten, er de voorkeur aan geven dergelijke ideeën te corrigeren of te verdrijven. Daarom moeten zij (eventueel door anderen geholpen) serieus overwegen wat voor raad zij van de therapeut krijgen. Potentiële problemen kunnen wellicht vermeden worden als de patiënt, of een metgezel, aan de therapeut uitlegt hoe belangrijk voor de patiënt zijn religieuze overtuigingen zijn. — Gal. 5:16, 19-21; Jak. 1:14, 15.
De deskundigen zijn verdeeld ten aanzien van de doelmatigheid van intensieve psychotherapie. Een van de redenen hiervoor is dat veel artsen menen dat de chemische evenwichtsverstoring die bij ernstige stemmingswisselingen aanwezig is, niet altijd door psychotherapie gecorrigeerd kan worden. Zij zijn voorstander van . . .
Toediening van antidepressiva
„Ik dacht altijd dat mensen iedere zwaarmoedige bui konden overwinnen als ze maar wilden, maar nu geloof ik dat niet meer”, bekende een huisvrouw die in een ernstige depressiviteit weggezakt was. „Bij tijden liet ik mij op de grond zakken en huilde dan zonder enige werkelijke reden.” Uiteindelijk vond zij een arts die haar kon helpen.
Na geluisterd te hebben naar haar symptomen van zware depressiviteit zei de arts: „Laat ik u in de eerste plaats zeggen dat u een fysieke kwaal hebt. Ik kan u medicijnen voorschrijven die volgens mij zullen helpen.” Hij gaf haar een tricyclisch antidepressivum. Hij geloofde dat dit een vermoedelijke chemische evenwichtsverstoring in haar hersenen zou corrigeren en de depressiviteit zou verlichten. „Een tijd lang was er geen sprake van enige verbetering”, maar toen was zij „binnen zes maanden . . . een nieuw mens, en volledig vrij van de medicijn”.
Artsen hebben meer dan 20 antidepressiva en ook lithium tot hun beschikking. Dit zijn geen „peppillen” (amfetaminen) of tranquillizers die het zenuwstelsel onmiddellijk stimuleren of kalmeren en die verslavend kunnen zijn. In plaats van bepaalde impulsen die bezorgdheid veroorzaken, te belemmeren, zoals tranquillizers doen, is het effect van deze antidepressiva (tricyclische verbindingen en MAO-remmers) kennelijk dat ze de concentratie wijzigen van bepaalde neurotransmitters in het „lustcentrum” van de hersenen en naar men gelooft maakt dit het gemakkelijker om aangename impulsen van de ene zenuwcel op de andere over te dragen. Deze middelen werken dus mogelijk in op een chemische evenwichtsverstoring in de hersenen.b
Lithium, zo verklaart Dr. Ronald Fieve, directeur van de Fieve Lithium Clinic in de stad New York, „behandelt de manische fase van de twee tegenpolen van de manisch-depressieve psychose en voldoet goed als een preventief geneesmiddel tegen deze aandoening en helpt soms tegen terugkerende zware depressiviteit”. Hij berichtte dat in een periode van 20 jaar meer dan 6000 patiënten in een dozijn landen die lithium toegediend kregen, zorgvuldig zijn onderzocht. Van degenen die aan manische depressiviteit leden, werd 70 tot 80 procent met succes behandeld.
Natuurlijk kunnen bij al deze middelen onaangename bijwerkingen optreden. Vaak worden verscheidene middelen geprobeerd voordat men de „goede” te pakken heeft. De MAO-remmers kunnen een dodelijke reactie teweegbrengen wanneer ze gecombineerd worden met bepaald voedsel, zoals belegen kaas, bier, wijnen en kippelever. Alle geneesmiddelen moeten dus gebruikt worden onder zorgvuldige supervisie van een deskundige arts.
„[Behandeling met medicijnen] vormt echter geen magische oplossing voor alle problemen van een patiënt”, schrijft Dr. Nathan Kline in New York in zijn boek From Sad to Glad. Deze pionier in het gebruik van antidepressiva vervolgt: „Wat ermee wordt bereikt, is dat een patiënt die in een speciaal opzicht niet meer kon functioneren, wordt geholpen zodat hij zijn problemen kan aanpakken terwijl hij weer de beschikking heeft over zijn vermogens.”
De oplossing in voeding zoeken
Dat een gebrek aan bepaalde voedingsbestanddelen de oorzaak kan zijn van mentale stoornissen, met inbegrip van ernstige depressiviteit, is 65 jaar geleden vast komen te staan. Een dodelijke ziekte, pellagra, woedde destijds in vele landen en kostte jaarlijks 10.000 Amerikanen het leven. De eerste verschijnselen van de ziekte waren gewoonlijk mentale stoornissen — overwegend depressiviteit.
In een poging achter de grondoorzaak van het probleem te komen plaatste Dr. Joseph Goldberger enkele gezonde personen op een zelfde voedingsdieet als, naar hem was gebleken, sommige geesteszieken als dagelijks voedsel kregen — maaltijden die hoofdzakelijk bestonden uit maïsmeel, grutten, fijn maïsmeel en andere maïsprodukten, en een heel klein beetje groente. Hij wachtte. Zeven van de 11 deelnemers werden depressief en kwamen met pellagra te liggen! De arts voegde toen brouwerijgist, mager vlees en melk aan hun voeding toe. Allen genazen snel. Een voedingsdeficiëntie was verantwoordelijk geweest voor hun depressiviteit.
Maïs, het hoofdbestanddeel van de voeding van de armere mensen in dat gebied, bevat slechts heel weinig van een belangrijk aminozuur — tryptofaan. Dit leidde tot een tekort aan sommige vitaminen van het B-complex.
Geleerden hebben ontdekt dat ook andere voedingsdeficiëntiesc symptomen veroorzaken als depressiviteit, prikkelbaarheid, vermoeidheid en persoonlijkheidsveranderingen. Vele onderzoeken hebben een samenhang gevonden tussen vitaminen, vooral van het B-complex, en de omzetting van aminozuren, zoals tryptofaan, in neurotransmitters, die onze gedachtenimpulsen van de ene zenuwcel op de andere overdragen. Een tekort aan bepaalde neurotransmitters is in verband gebracht met bepaalde soorten depressiviteit.
„De patiënt in het optimale voedingsevenwicht brengen is het eerste wat er moet gebeuren”, verklaart Dr. David Hawkins, oprichter en eerste president van de Academie voor Orthomoleculaire Psychiatrie. Maar zelfs wanneer er een voedingsdeficiëntie wordt ontdekt, zullen aanvullingen ter correctie niet altijd de depressiviteit verlichten.
Een ernstig depressieve vrouw had bijvoorbeeld een boek over mega-vitaminentherapie gelezen en nam grote doses van verscheidene vitaminen in ten einde verlichting te vinden, maar zonder enig merkbaar effect. Een arts die met de voedingstherapie werkt, onderzocht zorgvuldig de voeding van de patiënte. Hij ontdekte dat haar ene maaltijd per dag bestond uit een hamburger en patates frites met een klein beetje sla en tomaat. Zij dronk 25 tot 30 koppen koffie per dag. Toevoeging van een verscheidenheid van groenten, vruchten en noten en een beperking van de hoeveelheid koffie die zij dronk, bracht naar verluidt in een paar maanden een volledig herstel tot stand.
Zelfs sommige artsen die de voedingsmethode gebruiken, zullen ook geneesmiddelen en elektroshock-therapie aanwenden. De reden hiervoor is dat de therapie van een speciaal afgestemde voeding vaak langzaam werkt en de patiënt, vooral als hij zelfmoordneigingen heeft, misschien onmiddellijk verlichting moet vinden.
Artsen die voorstander zijn van een voedingstherapie, gebruiken in de eerste plaats stoffen die normaliter in het lichaam aanwezig zijn en vermijden zo de gevaarlijke bijwerkingen van stemmingsveranderende middelen. De American Journal of Psychiatry (mei 1980) berichtte hoe een natuurlijk aminozuur, tyrosine, was toegediend aan een 30-jarige vrouw die verscheidene jaren aan ernstige depressiviteit had geleden en ongunstig had gereageerd op behandeling met antidepressiva. Zij „toonde een opmerkelijk duidelijke verbetering na twee weken van tyrosine-therapie”. Als test om te zien of de verbetering in werkelijkheid misschien psychisch was, gaf men haar een placebo, een uiterlijk gelijk middel zonder werkzaam bestanddeel. Binnen een week keerde haar depressiviteit terug! Toen opnieuw het aminozuur werd toegediend, werd haar depressiviteit „weer volledig weggenomen”.
Experimenten hebben aanwijzingen opgeleverd dat een ander aminozuur, tryptofaan, net zo effectief is als sommige antidepressiva, terwijl er geen bijwerkingen optreden. Hoewel niet alle tests succesvol zijn geweest, zei Dr. J. H. Growden als samenvatting: „Het lijkt waarschijnlijk dat er een groep patiënten bestaat bij wie de stemmingsschommelingen inderdaad klinisch verbeteren na toediening van tryptofaan, hetzij op zich of in combinatie met conventionelere therapieën.”
Een pionier in voedingsresearch, Dr. Allen Cott, laat echter de volgende waarschuwing horen: „Er is altijd een arts nodig om de correcte formule uit te werken. Men moet niet op eigen houtje handenvol vitaminen gaan slikken. Als iemand zich volstopt met B6, put hij zijn lichaamsvoorraad magnesium uit. . . . Slechts een ervaren arts kan ervoor zorgen dat het opheffen van de ene vitaminedeficiëntie niet een andere creëert.” Voedingstherapeuten bevelen dus gewoonlijk verscheidene supplementen aan, vitaminen, mineralen, spoorelementen, enzymen en aminozuren. Ook heeft men ingezien dat als een supplement in grote doses wordt gebruikt, het op het lichaam werkt als een drug.
H. M. Ross, een psychiater die in zijn dagelijkse praktijk van vitaminen en diëten gebruik maakt en naar verluidt honderden gevallen van ernstige depressiviteit met succes heeft behandeld, verklaart: „Vitaminen vormen niet het uitsluitende antwoord op vele psychiatrische problemen.” Iemand die deze evenwichtige mening onderschrijft, is Dr. Carlton Fredericks, een populaire zegsman voor voorstanders van deze benadering, die toegeeft: „Zoals psychiater en psycholoog bezeten zijn geraakt van de idee dat de geestesziekte een zuiver mentale aangelegenheid is, zo moet de orthomoleculaire arts de verleiding weerstaan om te grote nadruk te leggen op een louter biochemische benadering van emotionele en mentale aandoeningen.”
Een zorgvuldig zelfonderzoek
Hoewel men vaak baat kan vinden bij een professionele behandeling, is de geboden oplossing gewoonlijk geen kwestie van ogenblikkelijk herstel. Het is van uitermate groot belang dat een depressief persoon een eerlijk zelfonderzoek verricht. Een 35-jarige depressieve vrouw bemerkte dat zij meer wijzigingen moest aanbrengen dan alleen de veranderingen in haar eetpatroon ten einde blijvende verlichting te vinden. Zij legt uit: „Antidepressiva zullen niet al je problemen oplossen. Je zult je angsten en bezorgdheden moeten leren zien en je manier van denken veranderen.”
Ja, iedere vorm van therapie heeft zijn beperkingen. Geen enkele ervan is op zich in staat u tot een nieuwe persoon te maken. Medicijnen en vitaminen kunnen uw stemmingen gelijkmatiger maken, maar ze kunnen niet uw gezinsleven in orde brengen. „Als u zichzelf de eis stelt ’perfect’ werk te leveren, en ’precies de juiste’ vrienden wilt hebben plus dure en talrijke materiële bezittingen”, waarschuwt DiMele, „zou u daarmee wel eens kunnen vragen om een levenslange periodieke depressiviteit.”
Terwijl er dus een verscheidenheid van professionele behandelingsmethoden voor zware depressiviteit bestaat, mag u nooit vergeten dat elk ervan een krachtige inspanning van de kant van de depressieve persoon vraagt. Slechts dan zal iemand een ernstige depressie overwinnen.
[Voetnoten]
a Hoe het toepassen van bijbelse beginselen velen heeft geholpen depressiviteit te overwinnen, is besproken in de Ontwaakt! van 8 januari 1982 in het artikel „Hoe u zich tegen depressiviteit kunt verzetten”.
b Zie „Speelt het zich allemaal in de geest af?” in de Ontwaakt! van 8 januari 1982.
c B1, B3 (niacine), B6, B12, pantotheenzuur, biotine, folinezuur en C worden door een groep onderzoekers opgesomd in Nutrition and the Brain (1979, red. Wortman en Wortman).
[Kader/Illustratie op blz. 23]
Er bestaat een nauwe wisselwerking tussen geest en lichaam. Onze gedachten kunnen ons lichaam beïnvloeden en een chemische evenwichtsverstoring in de hersenen veroorzaken die tot depressiviteit kan leiden. Ons lichaam kan door een tekort aan bepaalde voedingsbestanddelen, ziekten of fysieke gebreken onze geest beïnvloeden en tot depressiviteit bijdragen.