Jonge mensen vragen . . .
Waarom zou ik goede manieren moeten hebben?
VROUWEN die elkaar opzij dringen in een stormloop op koopjes in een warenhuis. Mannen die voordringen bij het betreden van een lift. Jongelui die bejaarden en zwakkeren letterlijk van de stoep schuiven omdat zij zelf de volle breedte van het trottoir nodig hebben. Waarschijnlijk heb je wel eens zulke staaltjes van slechte manieren gezien.
Een artikel in het tijdschrift Newsweek beweerde eens: „Bij steeds meer volwassenen zijn de goede manieren die zij misschien ooit gehad hebben, weggesleten onder de zware druk van het dagelijks leven: mensenmenigten, lawaai, grofheid op grote schaal op allerlei levensterreinen, op het scherm, in boeken . . . [Die] hebben [de goede manieren] om zeep geholpen.” Deze massale slachting onder de goede manieren is vooral in grote steden merkbaar. Men heeft de ondergrondse in New York bijvoorbeeld wel een „tragikomedie van ongemanierdheid” genoemd. Dringen en duwen schijnen deel uit te maken van de ongeschreven wetten van de subway-„etiquette”.
Het is echter interessant dat sommige jongeren oprecht verontrust schijnen over dit probleem. Een populair tienertijdschrift heeft zelfs een artikel gepubliceerd van een schrijfster die zich „Mejuffrouw Welgemanierd” noemde. Maar toch heb ook jij je misschien wel eens afgevraagd of het wel de moeite waard is goede manieren te hebben. ’Wat word ik er wijzer van als ik betere manieren leer?’ zou je kunnen vragen. ’Wat voor nut heeft het „alsjeblieft” en „dankjewel” te zeggen?’
Goede manieren — waarom zo belangrijk?
Er is een gezegde: „Het zijn de kleine dingen die het doen.” Goede manieren zijn net zo iets als de elementen kobalt, molybdeen en borium. Hoewel er in ons voedsel slechts minieme hoeveelheden van voorkomen, zijn deze spoorelementen van het allergrootste belang voor onze gezondheid. Of misschien gebruikt je moeder maar een heel klein beetje kruiden of zout als zij je lievelingskostje klaarmaakt. Toch zijn het die „kleine dingen” die van haar kookkunst een succes maken. Goede manieren zijn net als de olie en het vet die een machine „gesmeerd” laten lopen.
Manieren behoren dus tot de „kleine dingen” die het leven veraangenamen. Denk eens even na: Ben jij niet graag in het gezelschap van iemand die goede manieren tentoonspreidt? Vind jij het niet onaangenaam als iemand onbeleefd of onattent is? Zo ja, denk dan eens aan de beroemde gulden regel: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen.” — Matthéüs 7:12.
Maar er zitten nog andere praktische voordelen aan goede manieren. Je hebt misschien belangstelling voor een bepaalde baan. Het boek: Your Working Life: A Guide to Getting and Holding a Job (Je beroepsleven: een gids voor het krijgen en behouden van een baan) noemt verschillende dingen op die je zullen helpen een goede indruk op een werkgever te maken. Daaronder zijn beleefdheid, een verzorgd uiterlijk en hoffelijkheid. Wil jij graag vroeg of laat een geschikte huwelijkspartner zoeken? In een enquête werd aan jongens in de tienerleeftijd gevraagd welke eigenschappen zij in de andere sekse aantrekkelijk vonden. „Rekening houden met anderen” stond hoog genoteerd. In weer een andere enquête werd aan meisjes in de tienerleeftijd gevraagd de „volmaakte echtgenoot” te beschrijven. Verrassend genoeg bleek slechts 30 procent van de meisjes een knap uiterlijk belangrijk te vinden. Zij vonden het veel belangrijker dat een toekomstige echtgenoot attent zou zijn.
Gezien dit alles is het geen wonder dat Amy Vanderbilt in haar beroemde boek over etiquette zei: „Alleen een grote gek of een groot genie kan vermoedelijk straffeloos elk maatschappelijk fatsoen met voeten treden, en geen van beiden zijn zij nu bepaald prettig gezelschap als zij dat doen.”
Manieren aankweken
Maar hoe kweek je nu goede manieren aan? Door uren te besteden aan het doorworstelen van boeken over etiquette? Door eindeloze rijen regels uit het hoofd te leren? Dat hoeft niet, hoewel boeken over etiquette en gedragsregels wel degelijk hun nut kunnen hebben. Goede manieren aan de dag leggen is voor het grootste deel eenvoudig een kwestie van fundamentele christelijke beginselen toepassen. Zo spoorde de apostel Paulus christenen aan ’de Heer Jezus Christus aan te doen’ of, zoals de voetnoot in de Engelse Nieuwe-Wereldvertaling (Reference Bible, 1984) dit vers weergeeft, ’de manieren van de Heer na te volgen’ (Romeinen 13:14). Christus hield rekening met de gevoelens en behoeften van anderen. (Vergelijk Matthéüs 15:32.) Hij waardeerde de krachtsinspanningen van anderen (Markus 14:3-9). Omdat hij „zachtaardig en ootmoedig van hart” was, vonden de mensen het een ’verkwikkende’ ervaring met hem om te gaan. — Matthéüs 11:28-30.
Ook jij kunt een christelijke, onzelfzuchtige bezorgdheid voor anderen aankweken. Hoe? Door over de levenswandel van Christus te lezen en te mediteren. Iemand die het onderwijs van Christus in praktijk brengt, zal zelden kritiek krijgen omdat hij slechte manieren tentoonspreidt.
Maar toch wordt onder bepaalde omstandigheden van je verwacht dat je volgens specifieke gedragsregels handelt. De apostel Paulus gaf bijvoorbeeld de jonge man Timótheüs duidelijke raad opdat hij zou ’weten hoe hij zich behoorde te gedragen in Gods huisgezin’ (1 Timótheüs 3:15). Dergelijk onderricht kun je ook van je ouders krijgen.
Nu denken niet alle jongeren er zo over. De jonge Jordy klaagde: „Mijn ouders vinden dat ik me net zo moet gedragen als zij. Zij zeggen: ’Gedraag je, gedraag je’ en ik zeg: ’Dat kan me niet schelen, ik gedraag me zoals ik wil.’” Maar wij kunnen niet altijd maar doen wat wij willen. Gewoonlijk zien ouders dat wel in en daarom is er hun veel aan gelegen dat jij goede manieren leert. Daarom stellen zij je bepaalde eisen.
Zo eisen zij misschien dat je je kamer schoonhoudt. (Helaas hebben sommige ouders het op dit punt gewoon opgegeven, zoals die ene die zei: „Hij doet maar met zijn kamer wat hij wil, maar dan moet hij er ook in leven.”) Bezorgde ouders weten dat je kamer iets van jezelf weerspiegelt. Wat zouden anderen van jou denken als je hen op een kamer nodigde die vuil was of waar overal kleren rondslingerden? Ook beseffen je ouders dat je eens misschien een eigen woning zult krijgen waar je voor zult moeten zorgen. En wat breng je daarvan terecht? Luisteren naar de aanwijzingen van je ouders in zulke zaken is dan ook een belangrijke stap in het leren van goede manieren.
Manieren in praktijk brengen
Laten wij nu eens een paar situaties onder de loep nemen. Gooi jij rommel achteloos op de grond of wacht je tot je de boel in een prullenbak kwijt kunt? Velen zijn van mening dat een beetje rommel meer of minder geen verschil maakt. Maar kijk nu eens wat er gebeurt met de steden, rivieren, openbare parken en recreatiegebieden! Rommel en vervuiling alom. Vraag je eens af: ’Vind ik het prettig op plaatsen te komen die bedorven zijn door onnadenkende, ongemanierde mensen?’
Soms houden jongeren zich bezig met nog een andere soort vervuiling — door de omgeving te verontreinigen met smerige taal. Sommige jongeren schijnen het heerlijk te vinden grofheden te uiten. En als je niet oppast is deze geest van onverschilligheid maar al te besmettelijk. Je hoeft je echt niet door ongemanierde mensen te laten beïnvloeden. In plaats daarvan kun je de bijbelse raad toepassen: „Laat geen verdorven woord uit uw mond voortkomen.” — Efeziërs 4:29.
En wat doe je in het verkeer? Of je nu fietst of van je vader de auto mag gebruiken, manieren op de weg zijn belangrijk. De wegpiraat is niet alleen een bron van ergernis voor anderen, maar vormt ook een gevaar. De ongeduldige weggebruiker maakt snel brokken. Enige tijd geleden herinnerde een artikel in Grit jongeren eraan dat „auto-ongelukken onder personen van 15 tot 24 jaar veruit de grootste doodsoorzaak vormen”. En wat is dikwijls de oorzaak van deze ongelukken? Het artikel vervolgde: „Er worden meer tieners gearresteerd wegens het overschrijden van de maximumsnelheid dan voor welk ander verkeersdelict ook.” Houd je dus aan de verkeersregels en breng jezelf en anderen niet in gevaar.
Ook de maaltijden bieden gelegenheid om goede manieren tentoon te spreiden. Sommige jongeren beginnen te eten voor er gebeden is. Anderen leggen hebberig beslag op meer dan hun deel van het voedsel. En hoewel het goed is te converseren en ervaringen uit te wisselen, zou je je kunnen afvragen of het gepast is het gesprek te overheersen, vooral wanneer er volwassenen bij zijn.
Misschien heb je iets aan deze suggesties. Zeker, je zult heus wel eens ongewild een flater slaan of iets doen wat aanstoot geeft. Maar je kunt voorkomen het nog erger te maken door fatsoenlijk je verontschuldigingen aan te bieden. Bedenk wat het ware motief voor goede manieren is — christelijke liefde. Zelfs in een tijd waar verder alles gefaald schijnt te hebben, kan gezegd worden dat de christelijke ’liefde nimmer faalt’. — 1 Korinthiërs 13:4-8.
[Illustratie op blz. 22]
Bij goede manieren hoort ook anderen hulp aanbieden