Seksueel misbruik van kinderen — U kunt uw kind beschermen
EEN jonge vrouw die als meisje door haar broer en haar zwager is misbruikt, zegt: „Ik was bang, en dus vertelde ik het aan niemand. Ik zou daarom alle ouders willen waarschuwen: ’Leer uw kinderen alstublieft dat niemand, hetzij binnen het gezin of buiten het gezin, op een verkeerde manier met zijn handen aan hen mag zitten. En dat als iemand het probeert, zij niet bang moeten zijn om het te vertellen.’” Zij voegt eraan toe: „Het kan ieder kind elk ogenblik overkomen!”
In deze ontaardende wereld moeten wij vastberaden stappen doen om onze kinderen tegen seksueel misbruik te beschermen. Het is niet verstandig de zaken maar op hun beloop te laten en te hopen dat er niets zal gebeuren.
De eerste verdedigingsmaatregel
De eerste verdedigingsmaatregel is situaties vermijden waarin onze kinderen kwetsbaar zijn. Zo krijgen ouders de raad niet te lichtvaardig jonge volwassenen te laten babysitten die liever met kinderen dan met jonge mensen van hun eigen leeftijd schijnen om te gaan. Een klinisch psycholoog bericht dat twee derde van de aanranders die hij behandelt, hun vergrijp tijdens het babysitten hebben gepleegd.
Dr. Suzanne M. Sgroi noemt nog twee situaties die aanleiding hebben gegeven tot moeilijkheden: Kinderen die met volwassenen of tieners met zijn tweeën in één bed of kamer slapen, en grote familiebijeenkomsten waar de ouderen zich druk aan het amuseren zijn en er eenvoudig van uitgaan dat de oudere kinderen wel voor de kleintjes zorgen.
De waarheid is dat hoe meer wij zelf toezicht op onze kinderen kunnen houden, des te minder eventuele aanranders de gelegenheden zullen krijgen zich aan hen te vergrijpen. Ann, een moeder van drie kinderen, gaat zover dat zij haar jongste, een veertienjarige jongen, niet alleen in het winkelcentrum laat rondhangen — of zelfs maar naar een openbaar toilet laat gaan. De jongen zal dat wel heel erg streng vinden, maar zijn moeder heeft er haar redenen voor. Zij is als kind seksueel misbruikt.
Ouders kunnen hun kinderen echter niet altijd zo voortdurend in het oog houden. Voor werkende ouders is er misschien geen andere keus dan gebruik te maken van dagverblijven of hun kinderen achter te laten bij familie of babysitters. Kinderen moeten naar school, en ouders kunnen niet altijd bij hen zijn. Familie en vrienden komen op bezoek. En dan zijn er de buren! Hoe kunnen wij onze kinderen beschermen als zij zo kwetsbaar zijn? Werkelijk, er is maar één manier —
Praat met uw kind over het gevaar
Psychologe Debrah Shulman zei: „Het is dwaas om tegenover kinderen te doen alsof er geen gevaren bestaan. Kinderen zijn zich bewust van hun kwetsbaarheid en zijn van nature bezorgd voor hun eigen veiligheid. Het hoort tot de taak van een ouder hun de gereedschappen in handen te geven om op realistische wijze het hoofd te kunnen bieden aan gevaar. Indien zulke inlichtingen de kinderen eerlijk en positief gegeven worden, zullen zij zich niet bedreigd maar gerustgesteld voelen.” Ja, wij moeten er met hen over praten.
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, vooral omdat het grootste gevaar van de kant van vrienden en bloedverwanten komt. Misschien hebben wij onze kinderen al gewaarschuwd voor de onbekende die hen het bos in wil lokken of hen in een auto wil meenemen. Maar hoe kunnen wij hun „de gereedschappen” geven om zich te beschermen tegen mensen die zij kennen, respecteren en zelfs liefhebben?
Op hun instinct afgaan
Ann, de al eerder genoemde moeder, bericht dat zij pas vijf jaar oud was toen een mannelijke bloedverwant haar seksueel misbruikte. Toch wist zij dat hij iets verkeerds deed, hoewel zij niet wist hoe zij hem moest laten ophouden. En ongelukkigerwijs kon zij er niet met haar ouders over praten. De communicatielijn was in die tijd niet zo goed.
Anns ervaring laat zien dat kinderen gewoonlijk van nature een gevoel hebben voor wat gepast en betamelijk is. Wij moeten dit instinct versterken, hun vertellen dat zij daaraan moeten gehoorzamen, zelfs als een volwassene hun iets anders vertelt. Een eenvoudig en vastberaden: „Nee, dat wil ik niet” is dikwijls voldoende om een aanrander af te schrikken. Anns ervaring toont ook aan hoe noodzakelijk het is een goede communicatie met onze kinderen te hebben.
Onlangs besprak een echtpaar dit probleem onderling. Omdat zij zich ongerust begonnen te maken, vroegen zij hun dochtertje of zij wel eens seksueel was misbruikt. Tot hun ontzetting zei het kind ja. Een oude, vertrouwde vriend van het gezin had zich herhaaldelijk aan haar vergrepen. Het gezin had een uitstekende communicatie met hun kinderen, dus waarom had het kind niet eerder iets gezegd? Eenvoudig omdat zij niet wist hoe zij het onder woorden moest brengen. Toen het onderwerp eenmaal ter sprake werd gebracht, wilde het kind er maar al te graag over praten.
Hoe kunnen wij het hun vertellen?
Om te beginnen moeten wij het onderwerp ter sprake brengen. Een suggestie is dat indien er ooit een schandaal in de publiciteit komt, ouders die gelegenheid te baat kunnen nemen om hun kinderen te vragen: „Heeft iemand ooit wel eens zo iets met jou gedaan?” en hun vervolgens kunnen vertellen wat zij moeten doen als iemand het zou proberen.
Ouders die hun kinderen bijbelonderricht geven, kunnen gedeelten daaruit als uitgangspunt gebruiken. Zij kunnen het verhaal van Dina, de dochter van Jakob, aanhalen om duidelijk te maken wat iemand wel en niet met iemand anders mag doen (Genesis 34:1-4). De geschiedenis van Tamar en Amnon kan worden gebruikt om aan te tonen dat er dingen zijn die zelfs naaste bloedverwanten niet met elkaar mogen doen (2 Samuël 13:10-16). En wij moeten ons ervan vergewissen dat zij goed begrijpen dat wij het willen horen als hun iets dergelijks overkomt. Wij zullen niet boos op hen worden als zij het ons vertellen.
Mary werd als klein meisje seksueel misbruikt, dus deed zij alles wat zij kon om haar drie dochters voor aanranders op hun hoede te doen zijn. Hoe deed zij dit? Zodra zij oud genoeg waren om het te begrijpen, vertelde zij hun: „Als iemand je op de verkeerde plaats aanraakt, moet je het mij vertellen, en dan zal ik niet boos zijn.” Hoe moesten zij weten wat de verkeerde plaatsen zijn? Mary zegt dat zij hun dat liet zien toen zij ongeveer drie jaar oud waren. Als zij hen in bad deed of naar bed bracht, wees zij de delen van hun lichaam aan waar andere mensen niet aan mogen komen. Toen zij iets ouder waren, hield zij hun situaties voor: „Niemand mag jou daar aanraken, zelfs niet een onderwijzer of een politieagent. Zelfs Mammie of Pappie mogen je daar niet aanraken. En een dokter mag je daar alleen maar aanraken als Mammie of Pappie erbij is!”
Hielp dit? Mary herinnert zich een gelegenheid toen een familielid met haar zesjarige dochtertje speelde. Het meisje begon zich onbehaaglijk te voelen over de dingen die dat familielid deed. Hoe reageerde zij? Zij liep gewoon bij hem weg. Mary is er niet zeker van of het familielid verkeerde bedoelingen had. Maar zij is dolblij dat haar dochtertje zich aan de situatie wist te onttrekken zodra zij het „niet goed” of „raar” begon te vinden.
Net zoals ouders hun kinderen waarschuwen niet met vreemden mee te gaan, niet in een drukke straat te spelen en niet met hun handjes aan elektrische snoeren te komen, dienen zij hun dus ook te vertellen hoe zij aanranding kunnen vermijden. Zij dienen hun duidelijk te maken welke grenzen er op hun lichaam zijn waar anderen — zelfs hun eigen ouders — niet voorbij mogen komen. Zij moeten heel duidelijk vertellen dat zij het willen weten als er toch iets gebeurt. En zij zullen de kinderen er geen verwijt van maken.
Het „Stel je voor dat . . .”-spel
Soms zullen volwassenen hun grotere ervaring en intelligentie aanwenden om kinderen om de tuin te leiden en hen ertoe te bewegen mee te doen aan iets onbetamelijks, en het kan zijn dat de kinderen niet in staat zijn zonder hulp het bedrog te doorzien. Linda Tschirhart Sanford, schrijfster van het boek The Silent Children (De zwijgende kinderen), stelt daarom een middel voor dat kan worden gebruikt om dit bij voorbaat tegen te gaan: het „Stel je voor dat . . .”-spel. Vraag de kinderen af en toe wat zij in bepaalde situaties zouden doen: „Stel je voor dat de babysitter zegt dat je laat op mag blijven en televisie mag kijken als je eerst met hem in het bad spelletjes komt doen? Wat zou je tegen hem zeggen?” „Stel je voor dat iemand die je kent, je meeneemt in de auto en je met zijn handen ergens wil aanraken waar dat niet mag? Wat zou je dan doen?” „Wat zou je doen als een oudere vriend je aanraakte op een manier die je vervelend vindt, of je zou willen uitkleden en een geheim spelletje met je wilde doen?”
Wanneer de ouders hun kinderen leren wat het antwoord is, kunnen zij duidelijk maken dat er omstandigheden zijn waarin zij nee mogen zeggen tegen een volwassene. Er zijn ook omstandigheden waaronder zij geheimpjes moeten verklappen. Als hun geleerd wordt dingen te zeggen in de geest van: „Ik ga het eerst even aan Mammie vragen”, zullen zij de meeste potentiële aanranders wel kunnen afschrikken. Als het kind de juiste antwoorden leert in het „Stel je voor dat . . .”-spel, krijgt het daarmee enkele goede gereedschappen in handen om zichzelf te beschermen. Als het een verkeerd antwoord geeft, neemt u eenvoudig de vraag nog eens door en stelt een ander antwoord voor.
Leer hun de woorden
De volgende ervaring werpt licht op nog een probleem waar kinderen in de kwestie van seksueel misbruik mee te maken krijgen: Een vrouw vertelt dat zij als kind werd misbruikt en er met haar moeder over probeerde te praten. Maar zij kende de juiste woorden niet en kon niet goed uitleggen wat er gebeurd was. Haar moeder dacht dat iemand gewoon genegenheid had willen tonen en dat het meisje de situatie verkeerd had begrepen en van een mug een olifant maakte.
Op grond van soortgelijke ervaringen moedigen maatschappelijk werkers ouders aan hun kinderen de juiste benamingen voor hun lichaamsdelen te leren. Geef hun de woordenschat om zich te kunnen uitdrukken ingeval hun het ergste overkomt.
Waakzaam maar evenwichtig
Een van de ellendigste nachtmerries die een ouder kan hebben, is dat hun kind seksueel misbruikt zou kunnen worden. Wij moeten echter blijven bedenken dat de meeste volwassenen onze kinderen niet zullen aanranden. Onze meeste familieleden houden van hen en zouden net zo bezorgd zijn als wij om hen tegen misbruik te beschermen.
Anderzijds kan het gebeuren. En alleen maar hopen dat het niet zal gebeuren, is niet genoeg. De bijbelse spreuk zegt: „Schrander is degene die de rampspoed heeft gezien en zich vervolgens verbergt” (Spreuken 22:3). Het is dan ook verstandig voorzichtig te zijn, vooral met het oog op de tijden waarin wij leven. Indien wij zoveel mogelijk situaties vermijden waarin onze kinderen kwetsbaar zijn, als wij hun uitleggen welke grenzen zelfs volwassenen niet mogen overschrijden, en als wij hun leren hoe zij moeten reageren ingeval een volwassene toch zou proberen voorbij die grenzen te gaan, dan doen wij heel wat om onze kinderen tegen een aanrander te beschermen.
[Inzet op blz. 9]
„Als iemand je op de verkeerde plaats aanraakt, moet je het mij vertellen”
[Inzet op blz. 10]
Leer kinderen de juiste benamingen voor hun lichaamsdelen
[Kader op blz. 8]
In het ergste geval
Geen ouder kan een kind volledig vrijwaren voor seksueel misbruik, al zal door het nemen van verstandige maatregelen de mogelijkheid dat er iets zal gebeuren enorm afnemen. Indien ouders echter zorg hebben gedragen voor goede communicatie in het gezin, kan het zijn dat kinderen erover zullen praten als zich toch het ergste zou hebben voorgedaan. Maar soms zijn kinderen zo geschokt of beschaamd dat zij er niet over praten. Daarom dienen ouders waakzaam te zijn. Hier volgen enkele tekenen die er volgens onderzoekers op zouden kunnen wijzen dat er iets gebeurd is.
Wantrouw iedere verandering in de normale routine. In een bepaald geval vroeg een onderwijzer bepaalde kinderen veel vroeger op school te komen dan andere. Let op veelzeggende tekenen bij kinderen, zoals dalende cijfers of opvallende gespannenheid in aanwezigheid van een bepaalde volwassene. Een vrouw die als meisje het slachtoffer van haar broer en haar vader was geworden, zei: „Ik werd de slechtste in een klas van 42, en niemand probeerde erachter te komen waarom.”
Schenk aandacht aan fysieke symptomen, zoals hoofdpijn, braken of verlies van eetlust, en slecht slapen. Vooral klachten over de geslachtsdelen, zoals pijn, zijn belangrijk. Let op uitingen van vroegwijze seksualiteit in kleding, taal of gedrag. Wees waakzaam ten aanzien van plotselinge gedragsveranderingen die op een probleem zouden kunnen duiden. Als een kind ongewoon teruggetrokken wordt of een neiging vertoont om één lid van het gezin uit de weg te gaan, dient dat een waarschuwing te zijn. Ook moeten wij een open oor hebben voor wat het kind in verhulde termen meedeelt. De uitspraak: „Ik vind die wiskundeleraar niet meer aardig”, kan de manier zijn waarop het kind probeert dit moeilijke onderwerp aan te snijden.
Als ouders iets in deze geest bij hun kinderen waarnemen, moeten zij proberen erachter te komen wat er mis is. Het kind heeft een probleem, en het kan een probleem van seksueel misbruik zijn. Als dat zo is, heeft het kind hulp nodig. Helaas krijgen veel kinderen die hulp niet. Seksueel misbruikte kinderen zijn ervan beschuldigd dat zij het incident verzonnen hadden, hoewel onderzoekers ons verzekeren dat kinderen zelden of nooit zulke dingen verzinnen. Het is gebeurd dat incest in de doofpot werd gestopt om het gezin bij elkaar te houden.
Maar indien men ontdekt dat er seksueel misbruik — en vooral incest — is gepleegd, moeten er onmiddellijk twee dingen worden gedaan:
Ten eerste: het kind — en ook andere kinderen — moet beschermd worden tegen verder misbruik. Dat moet absoluut gebeuren, koste wat het kost. In veel gevallen zal het een confrontatie betekenen met degene die van de aanranding beschuldigd wordt. Maar wat er ook voor nodig is, het is belangrijk dat het kind het vertrouwen krijgt dat de aanrander zich nooit meer aan haar (of hem) zal kunnen vergrijpen.
Ten tweede: het kind moet heel veel liefde en emotionele steun krijgen. Ouders moeten heel duidelijk maken dat het kleine slachtoffer er niets aan kon doen. De misdaad en alles wat eruit voortvloeit — zelfs als een naaste bloedverwant in de gevangenis komt — is niet haar (of zijn) schuld. Maar die geruststelling zal vele malen gegeven moeten worden, zodat het slachtoffertje het gaat geloven — en gaat geloven dat de ouders het ook geloven!