Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g86 22/5 blz. 20-21
  • De eerste papiermakers waren niet de Egyptenaren

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De eerste papiermakers waren niet de Egyptenaren
  • Ontwaakt! 1986
  • Vergelijkbare artikelen
  • Papier — Wat een veelzijdig produkt!
    Ontwaakt! 1985
  • Hout dat ertoe bijdraagt dat men ontwaakt!
    Ontwaakt! 1990
  • Papier
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Papier
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Ontwaakt! 1986
g86 22/5 blz. 20-21

De eerste papiermakers waren niet de Egyptenaren

DE EGYPTENAREN zouden naar verluidt in het derde millennium v.G.T. als eersten papier hebben vervaardigd. Zij schilden de stengels van een waterplant — papyrus — en sneden de overgebleven stevige kernen in brede, dunne stroken. De stroken werden, iets overlappend, naast elkaar gelegd. Er werd een dun papje over aangebracht en vervolgens kwam haaks op de eerste een tweede laag papyrusstroken te liggen. Van twee lagen werd vervolgens één gemaakt door er met een houten hamer op te kloppen. Na drogen in de zon en enig polijsten waren de vellen gereed om beschreven te worden. Van alle vroege schrijfmaterialen leek papyrus het meest op papier.

Op het gebied van papiervervaardiging waren de Egyptenaren echter laatkomers. Zij liepen vele duizenden jaren achter! De eerste papiermakers waren de papierwespen. De grootste zijn de hoornaars, de Vespa crabro in Europa en de Vespa maculata in Noord-Amerika. Het papieren nest begint klein, het werk van een enkel vrouwtje; het wordt ten slotte een indrukwekkende papieren bal van dertig tot zestig centimeter middellijn waarin een werkploeg van duizenden wespen huist. Het werk begint met dit ene vrouwtje, een koningin. Na het kiezen van een bouwplaats, gewoonlijk in een boom, schraapt ze kleine deeltjes oud, vermolmd hout los en vermengt dit met haar speeksel en vormt er een brijachtige massa van.

Met deze papierbrij vormt ze een heel kleine raat en bevestigt die aan een tak of een andere steun. De brij wordt snel hard. Ze maakt om de raat heen een beschermend omhulsel dat bestaat uit verscheidene lagen papier; deze lagen zijn van elkaar gescheiden door afgesloten luchtkamertjes voor de isolatie. Deze bedekking raakt de raat niet, maar is voor steun vervlochten met de takken en twijgjes die zich vlak boven de raat bevinden. De enige opening in de holle papieren bal is het gat aan de onderkant — de in- en uitgang van het nest. De enkele zeshoekige cellen van de raat zijn met de opening naar beneden gericht, en in elk daarvan legt ze een ei.

Binnen een paar dagen komen de eitjes uit. De larven worden door de koningin gevoed — ze bedelen om voedsel door tegen de celwanden krassende geluidjes te maken. Met drie weken sluiten de larven zichzelf in de celkamer op door een membraan van zijde over de opening te spinnen. Na nog eens drie weken in dit popstadium te hebben verkeerd, knagen zich volgroeide hoornaars door het membraan heen, gereed om aan het werk te gaan. En de koningin is nu gereed om zich uit de papiervervaardiging terug te trekken en zich volledig te concentreren op eieren leggen.

Dat betekent dat de papierproduktie in de hoogste versnelling moet! Er moeten meer cellen komen om de eitjes in onder te brengen. De oorspronkelijke schotelvormige raat neemt in omvang toe naarmate er meer cellen aan de rand worden toegevoegd. De wespen laten hangstijlen neer om daar een nieuwe, grotere raat onder te hangen. Er worden meer en grotere raten toegevoegd, totdat er wellicht acht of meer van zijn. Mensen bouwen iets van de bodem af op; wespen beginnen op de bovenverdieping naar onderen te bouwen. Menselijke vloeren steunen op de vloeren daaronder; wespevloeren hangen aan de bovenvloeren. Om ruimte te maken voor deze vergroting van binnenuit worden binnenwanden afgebroken en buitenwanden toegevoegd. Naarmate de familie groter wordt, zet het nest uit als een ballon die wordt opgeblazen.

Soms kan men wespen deze buitenste lagen aan het omhulsel zien toevoegen. Ze brengen kleine propjes grondig gekauwde papierpulp aan en achterwaarts lopend trekken ze deze propjes uit tot stroken, en voegen zo strook na strook toe. Het patroon van de samengevoegde stroken kan op het voltooide omhulsel gezien worden. Het speeksel van de wespen in de papierpulp dient als lijm.

Het is interessant — en verbazingwekkend — dat de wesp de richting van de vezels in zijn papier kan bepalen. Wanneer er vellen worden gemaakt voor de wanden, vormen de vezels een onregelmatig patroon, kriskras over elkaar heen liggend voor extra sterkte — wat overeenkomt met wat de Egyptenaren deden met hun papyrusstroken. Maar wanneer er van het papier hangstijlen gemaakt moeten worden om de eerste raat aan een tak te hangen of om volgende raten aan die erboven te bevestigen, zijn alle houtvezels in een parallel patroon gerangschikt. Dit geeft een enorm toegenomen sterkte om de zwaardere structuren van het nest te kunnen dragen. Een deskundige zegt hier het volgende over: „Er wordt een behoorlijke draagkracht verkregen door alle houtvezels in de lengterichting te rangschikken — net zoals de pezen van een spier hun ontzaglijke taaiheid ontlenen aan het feit dat alle vezels van het bindweefsel parallel gerangschikt zijn in de richting van de spanning.”

Tussen twee haakjes, wijst deze gelijkenis tussen de hangstijlen van de wespen en de menselijke pezen op een evolutionaire samenhang? Evolutionisten voeren vaak aan dat overeenkomst een bewijs vormt van verwantschap. Natuurlijk is het zo dat wanneer de overeenkomst niet in het geheel past, zij dit willekeurig en gemakkelijk van de hand wijzen als een toevallig gelijkgerichte ontwikkeling. Net zoals mensen gelijksoortige principes gebruiken in enorm uiteenlopende uitvindingen, zo heeft ook de Schepper van hemel en aarde dat gedaan, en dat, lang voordat er mensen waren. In werkelijkheid zijn de wespen met hun door God geschonken instinct in staat de variërende sterkte in aanmerking te nemen die nodig is voor de verschillende structuren en rangschikken ze de houtvezels dienovereenkomstig.

De instinctieve wijsheid zorgt er ook voor dat de wespen in hun nest een constante temperatuur van 30° Celsius handhaven. Het handhaven van een constante temperatuur wordt enorm vergemakkelijkt door de vele lagen papier die voor het omhulsel van het nest worden gebruikt, met daartussen afgesloten luchtkamers — net als de dubbele beglazing die de mens maakt. „Deze buitenmuur”, zo merkt één deskundige op, „kan net zo’n doeltreffende isolatie tegen hitte en koude vormen als een 40 centimeter dikke bakstenen muur.”

Toch is dit niet altijd voldoende. Wanneer de temperatuur onder de 30° Celsius zakt, begint een speciale groep werksters snel hun vliegspieren te bewegen met losgekoppelde vleugels, net als een auto met draaiende motor maar met de versnelling in de vrijloopstand. Deze spieractiviteit wekt warmte op. Als het nest te warm wordt, brengen de wespen water naar binnen om de cellen te bevochtigen en waaieren dan met hun vleugels om het water te verdampen en aldus het nest te koelen — net zoals een autoradiateur de motor koelt.

Vertelt u ons alstublieft niet dat al deze wijsheid gewoon bij toeval evolueerde, zonder er enig bewijs voor te hebben dat het gebeurde of hoe het kon. Deze verbazingwekkende papiermakers hebben veel weg van robots, geschapen met deze ingeprogrammeerde wijsheid: „Ze zijn instinctief wijs.” — Spreuken 30:24.

En op het gebied van papiervervaardiging waren ze de Egyptenaren duizenden jaren voor!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen