Waarom waren de katholieke bisschoppen bijeen?
Door Ontwaakt!-correspondent in Italië
„HET [Tweede Vaticaans] Concilie — Oorzaak van de crisis in de Kerk?” Met deze vraag wees de jezuïtische publikatie La Civiltá Cattolica (5 oktober 1985) op „een fundamentele en wereldomvattende crisis” waarin de Katholieke Kerk verkeert. Het blad belichtte vier hoofdaspecten: een crisis op het gebied van het geloof, de moraal, de naleving van religieuze voorschriften en het kerkelijk personeel. De publikatie verklaarde verder: „Een aanzienlijk aantal priesters heeft het priesterschap vaarwelgezegd, sommigen vanwege een geloofscrisis, en velen om persoonlijke redenen.”
In het licht van deze erkenning dat er sprake is van een crisis, moet de in 1985 in Rome gehouden synode (vergadering van bisschoppen) beslist grote betekenis hebben voor de 627 miljoen katholieken in de wereld. Ze is ook belangwekkend voor anderen die nauwlettend hebben gadegeslagen wat er de laatste decennia binnen de Katholieke Kerk is veranderd. Maar welke andere redenen speelden mee in het bijeenroepen van deze speciale synode? Welke kwesties werden beschouwd? En welke invloed zal de synode op langere termijn op katholieken hebben?
„Katholieke synode geconfronteerd met het nog niet openlijke schisma”
Onder die titel verklaarde de katholieke journaliste en geschiedkundige Anne Roche in de Canadese Toronto Star dat twintig jaar na het einde van het Tweede Vaticaans Concilie de „traditionele katholieke leer en tucht in verval zijn. Wij allen hebben de verbijsterende cijfers gezien. Nog geen 5 procent van de katholieken onder de dertig aanvaardt de kerkelijke leer inzake anticonceptie; nog geen 10 procent van dezelfde groep aanvaardt een pauselijke onfeilbaarheid ten aanzien van geloofs- en zedenleer.”
Dit gebrek aan vertrouwen heeft geleid tot wat Roche twee katholieke kerken noemt, „de officiële kerk, gefundeerd op het pauselijk magisterium [leergezag] . . . en waaraan nu slechts een minderheid trouw is; en de inofficiële kerk geleid door . . . de revolutionairen die vaste greep hebben op elk aspect van het katholieke leven in de steeds autonomer wordende nationale kerken”. Als hiermee de situatie correct is samengevat, is het geen wonder dat de paus het noodzakelijk vond om een speciale vergadering bijeen te roepen ten einde zijn bisschoppen te raadplegen. Maar welke gebeurtenissen hebben tot deze speciale synode geleid?
De openhartige mening van een kardinaal
Het Tweede Vaticaans Concilie van 1962-1965 wekte in katholieke kringen grote verwachtingen — maar in verschillende opzichten. Sommigen hoopten op een meer liberale benadering van bepaalde kwesties en kregen die ook. Anderen verwachtten dat er grotere eenheid zou worden bereikt. Velen zijn in hun verwachtingen teleurgesteld, onder wie ook de man die na de paus de machtigste prelaat van het Vaticaan is, de Duitse kardinaal Joseph Ratzinger, hoofd van de Congregatie van de Geloofsleer (een Vaticaans ministerie dat toezicht houdt op de zuiverheid van de katholieke leer).
In een recent interview verklaarde de kardinaal: „Het staat onomstotelijk vast dat de laatste twintig jaar bepaald ongunstig zijn geweest voor de Katholieke Kerk. De resultaten die volgden op het Concilie lijken pijnlijk in tegenspraak met ieders verwachtingen, allereerst al met die van paus Johannes XXIII en vervolgens van Paulus VI.”
Wat had men verwacht? Hij vervolgde: „Wat de pausen en de concilievaders verwachtten, was een nieuwe katholieke eenheid. In plaats daarvan kreeg men een tweedracht te zien die — om de woorden van Paulus VI te gebruiken — van zelfkritiek in zelfvernietiging lijkt te zijn overgegaan. Men verwachtte een hernieuwd enthousiasme, dat echter maar al te vaak op verveling en ontmoediging is uitgelopen. Men verwachtte een sprong voorwaarts, en in plaats daarvan moest een steeds ernstiger achteruitgang onder de ogen worden gezien.” — Rapporto Sulla Fede, door Vittorio Messori.
Daarom verraste paus Johannes Paulus II op 25 januari 1985 de katholieke wereld door een speciale synode af te kondigen die van 24 november tot 8 december van datzelfde jaar gehouden zou worden. Hij nodigde 165 bisschoppen uit, onder wie 102 voorzitters van nationale bisschoppenconferenties over de hele wereld, alsook enkele niet-stemgerechtigde waarnemers. Ook de media waren aanwezig, met de gespannen verwachtingen van kinderen die een spectaculair vuurwerk te zien zullen krijgen.
Verdeeldheid zaaiende kwesties
Sommigen bezagen de synode als een arena waarbinnen de partijen zich duidelijk tegenover elkaar zouden stellen. De Frans-Canadese schrijfster Danièle Blain verklaarde: „De strijd achter de schermen die al jaren in de boezem van de Kerk gaande is tussen de ’progressieven’ en de ’conservatieven’, is een openlijke oorlog geworden” (L’Actualité, november 1985). Aan de ene kant stonden de zogenoemde progressieve bisschoppen die wilden vasthouden aan wat er sinds het Tweede Vaticaans Concilie was veranderd en bereikt. Aan de andere kant stonden de conservatieve bisschoppen die verlangden naar een herstel van enkele idealen van vóór het Tweede Vaticaans Concilie.
Bij deze confrontatie vreesden de progressieven de „scheidsrechter” — paus Johannes Paulus II — meer dan wie ook. Waarom was dat? Omdat hij bij veel gelegenheden reeds zijn voorkeur had geuit voor een terugkeer tot het conservatisme in de katholieke leer en praktijk. De schrijver Marco Tosatti merkte in het Turijnse dagblad Stampa Sera op: „Het zou voor de synodale vaders wel eens moeilijk kunnen blijken . . . om ook maar enige stelling overeind te houden die afwijkt van de ’lezing’ die Johannes Paulus II dag aan dag bezig is op te bouwen.”
Veel katholieken hadden gehoopt dat kwesties zoals geboortenbeperking, het celibaat en de ordinatie van vrouwen uitvoerig zouden worden besproken. In werkelijkheid kregen ze nauwelijks of geen aandacht. Enkele bisschoppen brachten het wijdverbreide probleem ter sprake van gescheiden katholieken die zijn buitengesloten van het ontvangen van de communie. Een uit New Jersey (VS) afkomstige priester vertelde The Toronto Star dat „als hij gescheiden en hertrouwde mensen zou uitsluiten van de sacramenten, zijn kerk bijna leeg zou zijn”. Maar de bisschoppen gaven geen uitsluitsel, en het probleem werd in het synodale slotrapport niet eens genoemd.
Het voornaamste punt scheen de kwestie van eenheid te zijn — het overbruggen van de kloof die was ontstaan tussen het pausdom en enkele nationale bisschoppenconferenties. Danièle Blain schreef hierover: „Het zoeken naar de verloren eenheid is meer dan ooit aan de orde” (L’Actualité). Wat ook met de eenheid verband hield, was de kwestie van de bevrijdingstheologie, die erop neerkomt dat de kerk betrokken moet zijn bij de politieke en maatschappelijke strijd van de onderdrukten. Deze opvatting heeft in de afgelopen jaren verdeeldheid veroorzaakt onder de katholieke geestelijkheid, en is aangevochten door de Colombiaanse bisschop Darío Castrillón Hoyos.
De synode is geen heftige confrontatie geworden, en de paus vermeed, althans in het openbaar, elke schijn dat hij de bisschoppen onder druk zette. Peter Nichols, een correspondent voor de Londense Times, berichtte: „De paus woonde alle plenaire zittingen van de synode bij, maar bewaarde tot op de laatste dag het stilzwijgen. Hij maakte het ook tot een vaste gewoonte op te staan en de zaal te verlaten wanneer er werd gestemd. De stemming was geheim, maar hij wilde elke indruk vermijden dat hij meningen trachtte te beïnvloeden.”
De verzamelde journalisten werden teleurgesteld — het verwachte theologische vuurwerk bleek niet af te gaan. Hoewel er duidelijke meningsverschillen waren, werden scherpe debatten vermeden. Het katholieke arbeiderstijdschrift Azione Sociale vatte de synode wellicht optimistisch samen met „Verenigd, maar verschillend”. Mogelijk om aan te geven dat een gevaarlijke confrontatie was afgewend, luidde het commentaar in The New York Times: „Het synodale slotrapport was minstens zo opmerkenswaard om wat het niet behandelde als om wat het wèl zei.”
Hoe is het van invloed op katholieken?
Klaarblijkelijk was het opstellen van het synodale rapport aan de gelovigen geen eenvoudige taak. Een comité van vijf kardinalen stelde er twee keer een op, met als enig resultaat dat het werd afgewezen wegens overmatig pessimisme. Ten slotte werd een derde en positievere versie goedgekeurd. En wat heeft die versie katholieken in het algemeen te bieden?
Eén uiterst belangrijk onderwerp wordt besproken onder het kopje „Het Woord van God”. Daar wordt verklaard: „Met eerbied luisterend naar het woord van God, heeft de kerk als missie dat woord met geloof te verkondigen ([vergelijk] Dei Verbum, 1). Daaruit volgt dat de prediking van het Evangelie een van de voornaamste plichten van de kerk, en vooral van de bisschoppen is, en thans is het van het grootste belang ([vergelijk] Lumen Gentium, 25).” Toch wordt in het synodale rapport slechts zeven keer een aanhaling gedaan uit Gods Woord, de bijbel, waarover de meeste mensen beschikken. Daarentegen wordt naar kerkelijke encyclieken en documenten, die slechts weinige bevoorrechten ter beschikking staan, minstens 44 keer verwezen, zoals de bovenstaande aanhaling illustreert! Hoe zou men met een document van dien aard, waarin de bijbel zo weinig wordt gebruikt, het hart kunnen bereiken van oprechte katholieken die werkelijk willen weten wat hun christelijke plicht is?
In het document wordt tevens verklaard: „Evangelisatie is niet alleen de voornaamste plicht van de bisschoppen, maar ook van priesters en diakenen, ja, van alle christenen.” Dit wordt nog verder toegelicht: „Evangelisatie wordt verricht door getuigen. De getuige geeft zijn getuigenis niet alleen met woorden, maar ook met zijn levenswijze.”
Wij doen een beroep op oprechte katholieken om over deze kwestie na te denken. Wie treden thans werkelijk als getuigen van God en Christus op? Wie evangeliseren thans met zowel woord als daad tot mensen van alle standen? Wie verkondigen thans, ongeacht de daarmee gepaard gaande offers — verlies van leven en vrijheid zelfs — het evangelie of goede nieuws van Gods Koninkrijksregering onder Christus? Wie bezoeken regelmatig uw huis om u deze boodschap te brengen? Uw priesters? Of Jehovah’s Getuigen? (Vergelijk Jesaja 43:10, 12 en Handelingen 1:8.)
Terwijl de Katholieke Kerk verscheurd wordt door tweedracht en rebellie die worden ingegeven door theologie, politiek en sociale kwesties, moet het ware christendom de richtlijnen van de bijbel volgen: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” „Nu vermaan ik u, broeders, bij de naam van onze Heer Jezus Christus, dat gij allen in overeenstemming met elkaar spreekt en dat er geen verdeeldheid onder u is, maar dat gij nauw verenigd zijt in dezelfde geest en in dezelfde gedachtengang.” — Johannes 13:35; 1 Korinthiërs 1:10.
Het is duidelijk dat er geen eenheid te vinden is in de verdeelde gelederen van de „progressieve” en „conservatieve” bisschoppen van de Katholieke Kerk. Alleen al de noodzaak om een synode bijeen te roepen heeft op die verdeeldheid de aandacht gevestigd.
[Illustratie op blz. 12]
De synode in vergadering in de St. Pieterbasiliek in Rome