Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g90 8/11 blz. 18-21
  • Deel 7: Een politiek streven naar Utopia

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Deel 7: Een politiek streven naar Utopia
  • Ontwaakt! 1990
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • De Utopia’s van Marx en More
  • De weg van kapitalisme naar Utopia
  • Utopia langs de weg van revolutie of evolutie?
  • Het communisme voert de godsdienst weer in
  • „Glasnost” en „perestrojka”
  • Kan een van deze stelsels het ware geluk brengen?
    Ontwaakt! 1982
  • Is materiële voorspoed voldoende?
    Ontwaakt! 1982
  • Waartoe kon ik mij in mijn frustratie wenden?
    Ontwaakt! 1983
  • Wereldcommunisme zoals God het beziet
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
Meer weergeven
Ontwaakt! 1990
g90 8/11 blz. 18-21

Menselijk bestuur op de weegschaal

Deel 7: Een politiek streven naar Utopia

Socialisme: een maatschappelijk stelsel dat staatseigendom en -controle van de produktiemiddelen voorstaat, door communisten beschouwd als een tussenfase tussen kapitalisme en communisme; communisme: een maatschappelijk stelsel dat klasseloosheid, gemeenschappelijke eigendom van produktie- en bestaansmiddelen en gelijke verdeling van economische goederen voorstaat.

IN DE Griekse mythologie komt een Griekse godheid genaamd Cronus voor, tijdens wiens regering Griekenland een gouden eeuw beleefde. „Allen deelden gelijkelijk in het gemeenschappelijke lot, privé-bezit kende men niet en vrede en harmonie heersten ongestoord”, vermeldt de Dictionary of the History of Ideas. Dezelfde bron voegt eraan toe: „De eerste sporen van het socialisme verschijnen in de klaagzang om een vervlogen ’Gouden Eeuw’.”

Pas in de eerste en middelste decennia van de 19de eeuw echter deed het socialisme inderdaad zijn intrede als moderne politieke beweging. Het vond grif ingang, vooral in Frankrijk, waar de Franse Revolutie de conventionele denkbeelden ernstig had geschokt. Daar ontstonden, evenals in andere Europese landen, schrijnende sociale problemen door de industriële revolutie. De mensen waren rijp voor het denkbeeld dat de massa beter in staat was gelijkelijk in de vruchten van gezamenlijke arbeid te delen bij staatseigendom dan bij privé-bezit van de bestaansmiddelen.

Het socialisme is geen nieuw denkbeeld. De Griekse filosofen Aristoteles en Plato schreven erover. Later, tijdens de protestantse Reformatie in de 16de eeuw, pleitte Thomas Müntzer, een radicale Duitse katholieke priester, voor een klasseloze maatschappij. Maar zijn ideeën waren controversieel, vooral zijn oproep tot, zo nodig, een revolutie om dit doel te bereiken. In de 19de eeuw leerden Robert Owen uit Wales, Étienne Cabet en Pierre-Joseph Proudhon uit Frankrijk en een aantal andere maatschappelijke hervormers, onder wie vooraanstaande predikanten, dat het socialisme niets anders was dan het christendom onder een andere naam.

De Utopia’s van Marx en More

Maar „van geen van deze voorstanders van het socialisme”, schrijft het bovengenoemde naslagwerk, „ging een invloed uit vergelijkbaar met die van Karl Marx, wiens geschriften de norm voor het socialistisch denken en handelen werden”.a Marx leerde dat de historie door middel van klassenstrijd stap voor stap voortschrijdt; is het ideale politieke stelsel eenmaal gevonden, dan zal de historie in die zin eindigen. Dit ideale stelsel zal de problemen van voorgaande samenlevingen oplossen. Iedereen zal in vrede, vrijheid en voorspoed leven, zonder dat er regeringen of legers nodig zijn.

Dit lijkt opmerkelijk veel op wat de Engelse staatsman Sir Thomas More in 1516 beschreef in zijn boek Utopia. Dit woord, een door More bedachte Griekse naam, betekent „geen plaats” (ou-topos), en was mogelijk als woordspeling bedoeld op de soortgelijke uitdrukking eu-topos, wat „goede plaats” betekent. Het Utopia waarover More schreef, was een denkbeeldig land (geen plaats) dat niettemin een ideaal land (goede plaats) was. Zo heeft „Utopia” de betekenis gekregen van „een plaats van ideale volmaaktheid, vooral qua wetten, regering en maatschappelijke toestanden”. More’s boek was een duidelijke kritiek op de lang niet ideale economische en maatschappelijke toestanden die er in die tijd in Europa en vooral in Engeland heersten en die later tot de ontwikkeling van het socialisme hebben bijgedragen.

Marx’ theorieën weerspiegelden ook de ideeën van de Duitse filosoof Georg Wilhelm Friedrich Hegel. Volgens de Dictionary of the History of Ideas kreeg „het marxistisch socialisme zijn apocalyptische, quasi religieuze karakter . . . onder invloed van Hegels filosofische herformulering van de radicale christelijke theologie”. Tegen deze achtergrond van „radicale christelijke theologie”, zo legt de auteur Georg Sabine uit, kwam Marx tot „een buitengewoon krachtige morele oproep, gesteund door een quasi religieuze overtuiging. Het was niets minder dan een oproep zich bij de opmars van beschaving en recht aan te sluiten.” Het socialisme was de beweging van de toekomst; misschien, zo dachten sommigen, was het in feite het christendom dat onder een nieuwe naam op weg was naar de overwinning!

De weg van kapitalisme naar Utopia

Marx leefde slechts lang genoeg om het eerste deel van zijn werk Das Kapital uit te geven. De laatste twee delen werden respectievelijk in 1885 en 1894 geredigeerd en uitgegeven door zijn naaste medewerker, Friedrich Engels, een Duitse socialistische filosoof. De bedoeling van Das Kapital was, de historische achtergrond uiteen te zetten van het kapitalisme, het economische stelsel dat kenmerkend is voor de westerse democratie. Het kapitalisme, dat gebaseerd is op niet-gereglementeerde handel en concurrentie zonder overheidscontrole, concentreert, zo legde Marx uit, de eigendom van de produktiemiddelen en de verdeling in particuliere handen en in bedrijven. Volgens Marx leidt het kapitalisme tot een middenstand en een arbeidersklasse, wat onenigheid tussen de twee in de hand werkt en tot onderdrukking van de laatste voert. Om kracht bij te zetten aan zijn zienswijzen maakte Marx gebruik van de werken van orthodoxe economen en betoogde dat kapitalisme in feite ondemocratisch is en dat socialisme het toppunt van democratie is, daar het het volk tot voordeel strekt door de bevordering van menselijke gelijkheid en vrijheid.

Utopia zou bereikt worden als het proletariaat eenmaal opstond in een revolutie en de onderdrukking van de bourgeoisie afwierp, daarmee invoerend wat Marx een „dictatuur van het proletariaat” noemde. (Zie kader, blz. 21.) Zijn inzichten boetten met het verstrijken van de tijd echter aan hardheid in. Hij begon twee verschillende revolutieconcepten te overwegen, een revolutie van gewelddadige aard en een revolutie van blijvender, geleidelijker aard. Dit deed een interessante vraag rijzen.

Utopia langs de weg van revolutie of evolutie?

„Communisme” is afgeleid van het Latijnse woord communis, dat „gemeenschappelijk, allen toebehorend” betekent. Evenals het socialisme gaat het communisme ervan uit dat vrij economisch handelen leidt tot werkloosheid, armoede, conjunctuurschommelingen en conflicten tussen werkgevers en werknemers. De oplossing voor deze problemen is, de rijkdommen van de natie gelijker en rechtvaardiger te verdelen.

Tegen het einde van de vorige eeuw heerste er onder de marxisten echter al onenigheid over de manier waarop deze overeengekomen doeleinden bereikt moesten worden. In het begin van de 20ste eeuw won dat deel van de socialistische beweging aan kracht dat de gewelddadige revolutie verwierp en er voorstander van was binnen het parlementaire democratische stelsel te werken; het ontwikkelde zich tot wat men nu democratisch socialisme noemt. Dit is het socialisme dat thans wordt aangetroffen in democratieën als de Bondsrepubliek Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Deze partijen hebben in praktisch elk opzicht het echte marxistische denken verworpen en zijn eenvoudig geïnteresseerd in het scheppen van een welvaartsstaat voor hun burgers.

Eén overtuigd marxist echter die ten stelligste geloofde dat een communistisch Utopia alleen te bereiken was langs de weg van gewelddadige revolutie was Lenin. Zijn leer vormt samen met het marxisme de basis voor het hedendaagse orthodoxe communisme. Lenin, pseudoniem van Vladimir Iljitsj Oeljanov, werd in 1870 geboren in wat nu de Sovjet-Unie is. In 1889 ging hij over tot het marxisme. Vanaf 1900 woonde hij, na een periode van ballingschap in Siberië, voornamelijk in West-Europa. Toen het tsarenbewind ten val was gebracht, keerde hij naar Rusland terug, stichtte de Russische Communistische Partij en leidde de bolsjevistische revolutie van 1917. Daarna was hij de eerste leider van de Sovjet-Unie, tot zijn dood in 1924. Hij zag de Communistische Partij als een zeer gedisciplineerde, centralistische groep revolutionairen die als voorhoede van het proletariaat diende. De mensjevieken waren een andere mening toegedaan. — Zie kader, blz. 21.

De scheidslijn tussen revolutie en evolutie is vervaagd. In 1978 werd in het boek Comparing Political Systems: Power and Policy in Three Worlds opgemerkt: „Het communisme is meer ambivalent geworden in de manier waarop de socialistische doeleinden bereikt moeten worden. . . . De verschillen tussen communisme en democratisch socialisme zijn aanzienlijk kleiner geworden.” Thans, in 1990, krijgen deze woorden nog meer betekenis nu het communisme in Oost-Europa drastische veranderingen ondergaat.

Het communisme voert de godsdienst weer in

„Wij hebben geestelijke waarden nodig . . . De morele waarden die de religie in het leven heeft geroepen en eeuwenlang heeft belichaamd, kunnen ook helpen bij het vernieuwingsproces in ons land.” Weinig mensen hadden gedacht deze woorden ooit te zullen horen uit de mond van een secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Maar op 30 november 1989 kondigde Michail Gorbatsjov deze opvallende verandering van houding tegenover de godsdienst aan tijdens zijn bezoek aan Italië.

Vormt dit misschien een ondersteuning voor de theorie dat de vroege christenen zelf communisten waren en een vorm van christelijk socialisme beoefenden? Er zijn mensen die dat beweren; zij verwijzen naar Handelingen 4:32, waar over de christenen in Jeruzalem wordt gezegd: „Zij hadden alle dingen gemeenschappelijk.” Bij nader onderzoek blijkt echter dat dit slechts een tijdelijke regeling was waartoe onvoorziene omstandigheden geleid hadden, geen blijvend stelsel van „christelijk” socialisme. Omdat zij hun materiële goederen liefdevol deelden, ’was er geen enkele behoeftige onder hen’. Ja, ’aan een ieder werd uitgedeeld naar zijn behoefte’. — Handelingen 4:34, 35.

„Glasnost” en „perestrojka”

Sinds de laatste maanden van 1989 hebben de Sovjet-Unie en de andere communistische regeringen in Oost-Europa verbijsterende politieke omwentelingen beleefd. Dank zij het beleid van glasnost ofte wel openheid hebben allen deze veranderingen gezien. De Oosteuropeanen hebben verstrekkende hervormingen geëist en aan die eisen is tot op zekere hoogte voldaan. Communistische leiders hebben de noodzaak van een menselijker en barmhartiger stelsel toegegeven en hebben aangedrongen op een „wedergeboorte van het socialisme in een andere, meer verlichte en doelmatige vorm”, zoals een Poolse econoom het uitdrukte.

De voornaamste van deze leiders is Gorbatsjov geweest, die kort nadat hij in 1985 aan de macht kwam het denkbeeld perestrojka (herstructurering) invoerde. Tijdens een bezoek aan Italië verdedigde hij de perestrojka als nodig om aan de uitdagingen van de jaren ’90 te voldoen. Hij zei: „Nu de socialistische landen de weg der radicale hervorming zijn ingeslagen, overschrijden zij de grens waarna een terugkeer naar het verleden onmogelijk is. Niettemin is het onjuist te betogen, zoals velen in het Westen doen, dat dit de ineenstorting van het socialisme is. Integendeel, het betekent dat het socialistische proces in de wereld zijn verdere ontwikkeling zal voortzetten in een veelvoud van vormen.”

De communistische leiders zijn dan ook niet bereid in te stemmen met de beoordeling van de columnist Charles Krauthammer, die vorig jaar schreef: „De steeds terugkerende vraag die elke politieke filosoof sinds Plato heeft beziggehouden — wat is de beste bestuursvorm? — is beantwoord. Na enkele millennia allerlei politieke stelsels geprobeerd te hebben, sluiten wij dit millennium af met de zekere wetenschap dat wij in de liberale, pluralistische, kapitalistische democratie hebben gevonden wat wij zochten.”

De Duitse krant Die Zeit geeft echter ronduit toe dat de westerse democratie een droevige aanblik biedt; ze vestigt de aandacht op de „werkloosheid, alcoholmisbruik en drugs, prostitutie, de besnoeiing op sociale programma’s, belastingverlaging en begrotingstekorten” en vraagt dan: „Is dit werkelijk de volmaakte samenleving die voor altijd over het socialisme heeft gezegevierd?”

Een bekend gezegde luidt dat mensen die in een glazen huisje zitten, niet met stenen moeten gooien. Welke onvolmaakte menselijke bestuursvorm kan het zich veroorloven kritiek uit te oefenen op de zwakheden van een andere? De feiten laten zien dat de volmaakte menselijke regering — een Utopia — niet bestaat. Politici zoeken nog steeds naar de „goede plaats”. Het is nog steeds een onvindbare „geen plaats”.

[Voetnoten]

a Marx, in 1818 uit joodse ouders geboren in wat toen Pruisen was, studeerde in Duitsland en werkte daar als journalist; na 1849 bracht hij zijn leven grotendeels in Londen door, waar hij in 1883 stierf.

[Kader op blz. 21]

SOCIALISTISCHE EN COMMUNISTISCHE TERMINOLOGIE

BOLSJEVIEKEN/MENSJEVIEKEN: De in 1898 opgerichte Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij splitste zich in 1903 in twee groepen: De bolsjevieken, letterlijk „leden van de meerderheid”, onder Lenin, waren er voorstanders van de partij klein te houden, met een beperkt aantal gedisciplineerde revolutionairen; de mensjevieken, wat „leden van de minderheid” betekent, waren voorstanders van een groter aantal partijleden en toepassing van democratische methoden.

BOURGEOISIE/PROLETARIAAT: Marx leerde dat het proletariaat (de arbeidersklasse) de bourgeoisie (de middenstand, onder wie fabriekseigenaars) omver zou werpen en een „dictatuur van het proletariaat” zou bewerkstelligen, daarmee een klasseloze maatschappij tot stand brengend.

COMMUNISTISCH MANIFEST: Een uit 1848 daterende, door Marx en Engels opgestelde uiteenzetting van de voornaamste beginselen van het wetenschappelijk socialisme die lang als grondslag heeft gediend voor de Europese socialistische en communistische partijen.

EUROCOMMUNISME: Het communisme van de Westeuropese communistische partijen, dat een van de Sovjet-leiding onafhankelijke koers voorstaat, bereid is zitting te nemen in coalitieregeringen en betoogt dat een „dictatuur van het proletariaat” niet langer nodig is.

KOMINTERN: Afkorting van de Russische term voor Communistische [of Derde] Internationale, een in 1919 door Lenin gestichte organisatie ter bevordering van het communisme, ontbonden in 1943; ze was voorafgegaan door de Eerste Internationale (1864–1876), waaruit veel Europese socialistische groeperingen waren voortgekomen, en de Tweede Internationale (1889–1919), een internationaal parlement van socialistische partijen.

WETENSCHAPPELIJK/UTOPISCH SOCIALISME: Termen gebruikt door Marx om onderscheid te maken tussen zijn leerstellingen, die gebaseerd zouden zijn op een wetenschappelijk onderzoek van de geschiedenis en het functioneren van het kapitalisme, en de zuiver utopische socialistische leer van zijn voorlopers.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen