Jonge mensen vragen . . .
Moet ik bij het schoolteam gaan?
„Meespelen was spannend en opwindend. Het gaf me een prettig gevoel. Als je jong bent en je ontdekt ten slotte iets waar je echt goed in bent, wil je dat niet loslaten.” — Robert.
MISSCHIEN neem je ook graag deel aan een teamsport. Je geniet van de training, de kameraadschap en de opwinding. Misschien droom je zelfs van een heldenrol en hoor je in gedachten de menigte al juichen terwijl jij je ploeg aan de overwinning helpt.
Welke reden je ook mag hebben om een sportenthousiast te zijn, veel jongeren delen je enthousiasme. Favoriet is de deelname aan teamsporten, zoals voetbal, basketbal, volleybal, honkbal en hockey. The Education Digest merkt op: „Meer dan 5,2 miljoen [Amerikaanse] leerlingen bij het voortgezet onderwijs waren in het schooljaar ’86/’87 betrokken bij een of andere vorm van schoolsport, het hoogste aantal in vier jaar. Ook hebben middelbare scholen de afgelopen tien jaar nieuwe sporten toegevoegd, waarvan er veel georganiseerd zijn voor meisjes.”
Waarom zo populair
De grote populariteit die sport geniet, lag al besloten in de woorden van een wijze man van lang geleden, die zei: „De luister der jongelingen is hun kracht” (Spreuken 20:29). Sport biedt een verfrissende uitlaatklep voor de overvloed aan kracht en energie waarover de jeugd beschikt. Sport kan een gezonde uitdaging vormen voor zowel het lichaam als de geest. Deelname aan sport kan ook stimulerend en plezierig zijn, een onderbreking van de routine van schoolwerk en klusjes na schooltijd.
Bovendien beweren sommigen dat deelname aan een teamsport karaktervormend werkt. The High School Survival Guide, door Barbara Mayer, zegt: „De training en het gevoel van toewijding die van je geëist zullen worden, zullen je leren je volledig voor een waardevol doel in te zetten. . . . Deelname aan sport kan je helpen leiderskwaliteiten te ontwikkelen.”
Niet alle jongeren hebben echter zulke nobele motieven om aan sport te doen. Eer, roem en prestige zijn ook krachtige drijfveren. „Als je bij het team was,” herinnert Reggie zich, „werd je beschouwd als een van de meest fantastische knapen die op het terrein rondliepen.”
De bijbel erkent dat ’lichamelijke oefening enige waarde heeft’ (1 Timotheüs 4:8, Today’s English Version). En bij het schoolteam gaan, zou een manier kunnen schijnen om dat nut te ervaren. Toch hebben veel jongeren bemerkt dat de nadelen die het heeft om lid te zijn van een schoolteam, vaak zwaarder wegen dan de voordelen.
De „schaduwzijde”
Het tijdschrift Seventeen bericht: „Er zit een schaduwzijde aan sport, als mensen enorm veel gewicht gaan hechten aan winnen. Voor een coach zou winnen ertoe kunnen leiden dat hij promotie krijgt of op de televisie komt. Een ouder zou er het recht aan kunnen ontlenen te pochen, of misschien bezorgt het hem een soort plaatsvervangend gevoel iets gepresteerd te hebben. Voor een sportbeoefenaar betekent winnen misschien dat hij een beurs krijgt aangeboden, de krant haalt en door zijn klasgenoten en buren bewonderd wordt.”
Sommige schoolsporters dromen er ook van professional te worden. „Ik droomde ervan mee te doen aan de stads- en staatskampioenschappen en uiteindelijk bij de profs te spelen”, zei de jonge Gerald. „Ik zag mezelf rijk worden, vele produkten aanprijzen, tot de beroemdheden gerekend worden, een idool zijn en met het knapste meisje van de school uitgaan.”
Het wekt dan ook weinig verbazing dat leerlingen op veel scholen spelen of hun leven ervan afhangt! Plezier en een goede conditie raken op de achtergrond. Het tijdschrift Seventeen zegt in dit verband vervolgens: „Plotseling wordt winnen belangrijker dan eerlijkheid, schoolwerk, gezondheid, geluk en de meeste andere belangrijke aspecten van het leven. Winnen wordt alles, en de druk neemt toe.”
Aangezien deze ’winnen tot elke prijs’-mentaliteit wijdverbreid is, is het niet verwonderlijk dat schoolsporters door een stroom van verwondingen worden geplaagd. De wedstrijden gaan soms gepaard met geweld van de zijde van sporters, fans en zelfs ouders. En het gebruik van doping, zoals steroïden, komt zelfs onder sporters in de tienerleeftijd steeds meer voor.
Terwijl spelen in een team dus enkele beperkte voordelen kan hebben, kan het ook een al te sterke competitiegeest, fantasieën van grote rijkdom en een egoïstisch verlangen naar roem wakker roepen. Deze dingen druisen duidelijk in tegen de bijbelse raad om ’geen onderlinge wedijver aan te wakkeren’, het geld niet lief te hebben en geen persoonlijke roem na te streven (Galaten 5:26; Spreuken 25:27; 1 Timotheüs 6:10). Lid worden van een schoolteam zou je wel eens op een heel intensieve manier aan ongezonde invloeden kunnen blootstellen.
Druk van teamgenoten
Opvoedkundigen laten zich vaak gunstig uit over de gelegenheden die sport biedt om hechte banden met leeftijdgenoten aan te kweken. Ironisch genoeg ligt daar voor christelijke jongeren nu juist een probleem. De bijbel zegt: „Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” — 1 Korinthiërs 15:33; 2 Korinthiërs 6:14.
Laten we eerlijk zijn, met wat voor omgang krijg je in de kleedruimte van een schoolteam waarschijnlijk te maken? Een jongere geeft toe: „Er werd veel gevloekt en veel slechte taal gebruikt. De jongens hadden het altijd over meisjes en namen pornoblaadjes mee om te bekijken.” Bovendien vereist het aankweken en in stand houden van de teamgeest gewoonlijk dat je vóór en na de wedstrijden en trainingsperiodes gezellige omgang hebt met je teamgenoten.
Oké, misschien is het mogelijk bij een team te horen zonder zulke gezellige omgang te hebben, maar een veertienjarig meisje geeft toe: „De druk van je teamgenoten is veel te groot dan dat je alleen maar kunt spelen en daarna naar huis kunt gaan.” De bijbel stelt dan ook de vraag: „Kan een man vuur in zijn boezem bijeenhalen zonder dat zijn kleren verbranden?” (Spreuken 6:27) Onder druk van hun teamgenoten zijn sommige jongeren op feestjes beland waar rijkelijk alcohol en drugs werden gebruikt, om van de ontaarde muziek en compromitterende situaties met het andere geslacht nog maar niet te spreken.
Beschouw de ervaring van een jongere genaamd Robert eens. Hij zegt: „De problemen nadat ik bij het team was gegaan, waren enorm. Zo was er de enorme druk om me in te laten met voorechtelijke seks, drugs en drank, en naar wilde feestjes te gaan. Ik kon gewoon niet geloven dat zulke dingen met het deelnemen aan schoolsport verbonden waren. Op het terrein, maar ook daarbuiten, word je geacht precies zo te lopen, te praten en te handelen als de rest van de jongens.”
Wat ook niet over het hoofd gezien mag worden, is de uitwerking die deelname aan sport op je routine van geestelijke activiteiten kan hebben (Hebreeën 10:23-25). „Vaak kwamen de wedstrijden en de training in conflict met de christelijke vergaderingen”, zegt de jonge Gerald.
Gezonde alternatieven
Het kan natuurlijk zo zijn dat er tijdens schooluren enige sporttraining wordt gegeven als onderdeel van het normale lesrooster, en er is gewoonlijk niets op tegen dat een jonge christen aan zulke lessen deelneemt. Bovendien verschillen de omstandigheden van land tot land. Niettemin vermijden jongeren onder Jehovah’s Getuigen het over het algemeen betrokken te raken bij sportactiviteiten die buiten het lesrooster vallen. Dit betekent niet dat je als christelijke jongere niet van sport kunt genieten. Het betekent alleen dat je misschien zelf bepaalde initiatieven moet ontplooien.
Je zou er bijvoorbeeld met je ouders over kunnen praten om een uitje, zoals een picknick, te plannen. Dit zou jullie gezin en je vrienden in de gelegenheid kunnen stellen wat aan heilzame sportactiviteiten te doen. Of je zou kunnen proberen een aantal christelijke jongeren uit te nodigen om naar hartelust te fietsen, te voetballen (of een ander balspel te beoefenen) of hard te lopen.
Het is echter belangrijk een al te sterke competitiegeest te vermijden. Het hebben van officieel vastgestelde teams bevordert dikwijls een geest van ’winnen tot elke prijs’, zelfs als alle spelers christenen zijn. Gewoonlijk is het daarom het beste de dingen informeel te houden. In feite is het vaak een goed idee als volwassenen een mate van toezicht houden.
Toegegeven, informele wedstrijden zijn misschien niet zo opwindend als georganiseerde schoolsport. Dat wil echter niet zeggen dat je geen plezier kunt hebben. Robert besloot zijn schoolteam te verlaten. Maar hij zegt: „Ik geniet nog steeds heel erg van sport. Nu nog meer dan vroeger. Als ik nu aan sport doe, hoef ik niet meer tot elke prijs te winnen en ook ben ik niet meer vervuld van een geest van wedijver.”
Bedenk dat toen de apostel Paulus de jonge man Timotheüs vertelde: „Lichamelijke oefening is nuttig voor weinig,” hij eraan toevoegde, „maar godvruchtige toewijding is nuttig voor alle dingen.” Het is duidelijk dat een sportman (of sportvrouw) zijn, voor een christen geen levensdoel is. Behoud dus een evenwichtige kijk op sport. Waarom zou je tijd verspillen die nuttiger besteed had kunnen worden door te werken aan een geestelijke gezindheid? Bedenk: Godvruchtige toewijding ’houdt een belofte in voor het tegenwoordige en het toekomende leven’. — 1 Timotheüs 4:8.
[Illustratie op blz. 15]
De geest om ’tot elke prijs te winnen’, overheerst bij veel schoolsporten