Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g91 22/8 blz. 5-9
  • De huidige problemen met de sport

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De huidige problemen met de sport
  • Ontwaakt! 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Extreme wedijver
  • Geld en overtreding van de regels
  • De toeschouwers en hun problemen
  • Moet ik bij een sportteam gaan?
    Ontwaakt! 1996
  • Teamsporten — Zijn ze iets voor mij?
    Ontwaakt! 1996
  • Hoe sport binnen de perken te houden
    Ontwaakt! 1991
  • Moet ik bij het schoolteam gaan?
    Ontwaakt! 1991
Meer weergeven
Ontwaakt! 1991
g91 22/8 blz. 5-9

De huidige problemen met de sport

VROEGER werd betoogd dat aan sport doen waardevol was omdat het goed was voor het karakter. Het zou bevorderlijk zijn voor de waardering voor hard werken, voor sportiviteit en voor de vreugde van het spel. Maar velen klinken zulke argumenten thans hol en zelfs huichelachtig in de oren.

Vooral het belang dat aan winnen wordt gehecht, is een probleem. Het blad Seventeen noemt dat „een schaduwkant van de sport”. Waarom? Omdat, om het blad te citeren, „winnen zwaarder weegt dan de interesse voor eerlijkheid, schoolwerk, gezondheid, geluk en de meeste andere belangrijke aspecten van het leven. Winnen wordt het enige dat telt.”

De ervaring van Kathy Ormsby, een Amerikaanse studente en ster op de sintelbaan, werd gebruikt om de tragische gevolgen van te veel nadruk op sportprestaties te illustreren. Op 4 juni 1986, enkele weken na een nationaal record voor studentes op de 10.000 meter hardlopen gevestigd te hebben, rende Kathy tijdens de kampioenschappen van de NCAA (National Collegiate Athletic Association, de overkoepelende organisatie voor de universitaire sport in de VS) van de baan af naar een nabijgelegen brug en sprong eraf in een poging tot zelfmoord. Zij overleefde het, maar was vanaf haar middel verlamd.

Scott Pengelly, een psycholoog die atleten behandelt, merkte op dat Kathy niet de enige is. Na Kathy’s zelfmoordpoging berichtte Pengelly: „Ik kreeg telefoontjes die luidden: ’Dat had over mij kunnen gaan.’” Een andere atlete, Mary Wazeter van de Georgetown University, die in haar leeftijdsgroep een nationaal record op de halve marathon vestigde, deed eveneens een zelfmoordpoging door van een brug te springen en was voor de rest van haar leven verlamd.

De druk om te winnen, om aan de verwachtingen te voldoen, kan enorm zijn en de gevolgen als dat niet gebeurt, zijn soms verschrikkelijk. Donnie Moore, sterpitcher bij de California Angels, had nog maar één slag nodig gehad om zijn team de deelname aan de World Series honkbal voor 1986 te bezorgen. Maar de slagman van Boston sloeg een home-run en Boston won vervolgens de wedstrijd en het kampioenschap van de American League. Donnie, die volgens zijn vrienden voortdurend achtervolgd werd door de gedachte aan zijn falen, schoot zich voor het hoofd.

Extreme wedijver

Een verwant probleem in de sport thans is de extreme wedijver. Het is niet overdreven te zeggen dat de spelers soms veranderen in echte monsters. Larry Holmes vertelde dat toen hij bokskampioen in de zwaargewichtklasse was, hij moest veranderen als hij de ring inging. „Ik moet de goedheid buiten laten”, legde hij uit, „en al het kwaad mee de ring in nemen, zoals Dr. Jekyll en Mr. Hyde.” Sporters schroeven zich op tot een zekere bezetenheid in een poging te voorkomen dat anderen met evenveel talent hen verslaan.

„Je moet dat vuur in je hebben”, heeft een vroegere coach bij het Amerikaanse football eens gezegd, „en er is niets waardoor dat vuur zo oplaait als haat.” Zelfs ex-president Ronald Reagan van de Verenigde Staten heeft naar verluidt eens tegen een universitair footballteam gezegd: „Je kunt een cleane haat voor je tegenstander voelen. Het is een cleane haat omdat ze in een sportshirtje slechts symbolisch is.” Maar is het echt goed haat voor een tegenstander op te bouwen?

Bob Cousy, een vroegere topbasketballspeler bij de Boston Celtics, vertelde eens over zijn taak Dick Barnett, een hoogscorende speler bij de Los Angeles Lakers, te dekken. Ik zat van de ochtend tot de avond in mijn kamer”, zei Cousy. „Al wat ik deed, was aan Barnett denken, enerzijds analyserend hoe ik het tegen hem op kon nemen en anderzijds een haat tegen hem opbouwend. Tegen de tijd dat ik in het veld stond, was ik zo geladen, dat als Barnett ’hallo’ gezegd had, ik waarschijnlijk woedend tegen hem uitgevaren zou zijn.”

Het is een feit dat spelers vaak opzettelijk proberen tegenstanders uit te schakelen, en daar worden zij voor beloond. Ira Berkow, een sportjournalist, zei dat een footballspeler die een speler van de andere partij zodanig kan raken dat hij het veld af moet, wordt „omarmd en omhelsd [door ploeggenoten] omdat hij goed werk heeft geleverd. Als hij genoeg van die schadelijke meppen heeft uitgedeeld, . . . wordt hij aan het eind van het seizoen beloond met óf een verhoging van zijn gage óf, voor de minder groten, een verlenging van zijn contract. Spelers dragen dan ook vol trots, als gold het een onderscheiding, hun bijnaam, zoals Gemene Joe Greene, Jack (Moordenaar) Tatum”, enzovoort. — The New York Times, 12 december 1989.

Fred Heron, verdediger bij het St. Louis footballteam, vertelde: „De coaches vertelden ons dat hun driekwart [van de Cleveland Browns] een zwakke nek had. Ik kreeg de opdracht om als het maar even kon hem zo te blesseren dat hij niet verder zou kunnen spelen. En ik probeerde het. Tijdens het spel brak ik door, wist twee aanvallers, de ’center’ en de ’guard’, te passeren en stond tegenover hem. Ik probeerde met mijn arm zijn hoofd te verwringen en ja hoor, hij liet de bal los. Mijn teamgenoten bejubelden me. Maar ik keek naar die driekwart die daar echt lag te kreunen van de pijn en dacht plotseling bij mezelf: ’Ben ik in een soort dier veranderd? Dit is een spel, maar ik probeer iemand te verminken.’” En toch, zo merkte Heron op: „Het publiek gaf me een ovatie.”

Letsel als gevolg van extreme wedijver wordt door velen betreurd als een groot probleem bij de sport in deze tijd. Helaas gaat het bij miljoenen van deze blessures om kinderen die op jeugdige leeftijd in een wereld belanden waar de competitiegeest fel is. Volgens de Amerikaanse Commissie voor de Veiligheid van Consumentenartikelen worden elk jaar vier miljoen kinderen behandeld op eerste-hulpafdelingen wegens sportletsel en worden er naar schatting nog eens acht miljoen behandeld door huisartsen.

Veel kinderen lopen nu blessures op door overbelasting, iets wat jaren geleden zelden voorkwam. Als kinderen gewoon voor hun plezier aan sport deden, gingen zij naar huis als zij letsel opgelopen hadden en speelden zij niet meer totdat de verwonding of de pijn over was. Maar bij zeer prestatiegerichte, georganiseerde sporten blijven kinderen vaak spelen en brengen zij schade toe aan reeds gevoelige of pijnlijke lichaamsdelen. Volgens Robin Roberts, voormalig tophonkbalpitcher, ligt bij de volwassenen de voornaamste oorzaak van het probleem. „Zij belasten de kinderen te zwaar — zowel psychisch als lichamelijk — lang voordat zij er klaar voor zijn.”

Geld en overtreding van de regels

Nog een probleem bij sport is, dat geld van overwegend belang is geworden. Hebzucht in plaats van sportiviteit en fair play schijnt de sport nu te beheersen. „De onschuld van de sport, sorry het te moeten zeggen, is in de jaren ’80 volkomen verdwenen”, klaagt Jay Marlotti, columnist bij The Denver Post. „Ze paradeert de jaren ’90 binnen als een monsterlijke kracht in onze cultuur, een ongelooflijk kolossale industrie waarin onwaarschijnlijk hoge bedragen omgaan (in feite $63,1 miljard, waarmee ze in Amerika op de 22ste plaats komt) en die soms beter aangeduid zou worden als zwendel.”

Vorig jaar verdienden 162 belangrijke honkballers in de American League — ruim 1 op de 5 — meer dan een miljoen dollar, terwijl een dikke drie miljoen dollar het topsalaris was. Nu, een jaar later, zullen 120 spelers meer dan twee miljoen dollar betaald krijgen, onder wie 32 die meer dan drie miljoen dollar zullen beuren, en minstens één zal meer dan vijf miljoen dollar ontvangen, van 1992 tot en met 1995! Ook in andere sporten is de jacht op geld en gigantische salarissen algemeen geworden.

Zelfs bij de universitaire sport ligt de nadruk vaak op geld. Winnende coaches worden leuk beloond; zij beuren wel een miljoen dollar per jaar aan salaris en vergoedingen voor reclame. De Amerikaanse universiteiten waarvan de footballteams zich kwalificeren voor de zogenaamde Bowl-games aan het eind van het seizoen, ontvangen vele miljoenen dollars — 55 miljoen in een recent jaar. „Football en basketball moeten geld in het laatje brengen”, legt John Slaughter, president van een universiteit, uit, „en om geld te verdienen, moet er gewonnen worden.” Dit leidt tot een vicieuze cirkel waarin winnen een obsessie wordt — met rampzalige gevolgen.

Daar de baan van beroepsspelers afhankelijk is van winnen, doen zij vaak nagenoeg alles om te winnen. „Het is geen sport meer”, zegt ex-honkbalster Rusty Staub. „Het is een smerig, puur fysiek zaakje.” Het overtreden van de regels is aan de orde van de dag. „Als je niet vals speelt, doe je je best niet”, legt honkbal-buitenvelder Chili Davis uit. „Kun je het ongestraft doen, dan deins je voor niets terug”, zegt binnenvelder Howard Johnson van de New York Mets.

Op die manier worden de morele waarden ondermijnd, en dat is ook bij de universitaire sport een groot probleem. „Er zullen trainers en sportleiders zijn die knoeien,” geeft Harold L. Enarson, voormalig voorzitter van de Staatsuniversiteit van Ohio, toe, „terwijl bestuurders een oogje dichtdoen.” In een recent jaar werden 21 Amerikaanse universiteiten door de NCAA beboet, terwijl er tegen 28 andere een onderzoek liep.

Geen wonder dat de waardebepaling van jonge spelers wordt bedorven, wat nog een voornaam probleem is bij de sport in deze tijd. Allerlei middelen gebruiken om atletische prestaties te verhogen is gewoon, maar het onderwijs volgen is vaak niet zo gewoon. Een belangrijk onderzoek bevestigt dat spelers aan universiteiten waar het sportprogramma een voorname rol speelt, meer tijd besteden aan het beoefenen van hun sport tijdens het seizoen dan aan studeren en college lopen. Bij een regeringsonderzoek werd ook bevonden dat nog niet 1 op de 5 spelers aan een derde van de Amerikaanse hogescholen en universiteiten met een belangrijk basketballprogramma voor mannen, ooit afstudeert.

Zelfs de weinige studerende atleten die het uiteindelijk maken in de beroepssport en een goed salaris ontvangen, worden maar al te vaak zielige figuren. Zij zijn niet in staat hun financiën te beheren en kunnen de realiteit van het leven niet aan. Travis Williams, die in februari jl. op 45-jarige leeftijd in diepe armoede als dakloze stierf, is daar slechts één voorbeeld van. Toen hij in 1967 bij het Green Bay Packers footballteam speelde, vestigde hij een nog steeds ongeëvenaard record in het Amerikaanse beroepsfootball door de bal na een aftrap gemiddeld 37,6 meter terug te brengen. Hij merkte eens op dat toen hij op de universiteit zat, „hij nooit college hoefde lopen. Alleen maar komen opdagen voor trainingen en wedstrijden.”

De toeschouwers en hun problemen

Tegenwoordig besteden mensen veel meer tijd aan het kijken naar sport dan aan het beoefenen ervan, en dat heeft tot aanzienlijke problemen geleid. Het gebeurt vaak dat iemand die naar een wedstrijd gaat kijken, blootstaat aan obsceen en zelfs gewelddadig gedrag van andere toeschouwers. Gevechten komen veel voor in de geladen sfeer bij sommige sportevenementen, en honderden zijn gewond geraakt en sommigen zelfs om het leven gekomen.

Tegenwoordig zijn de meeste toeschouwers echter niet lichamelijk aanwezig bij sportevenementen; zij kijken ernaar op de televisie. In de Verenigde Staten besteedt een sportkanaal dat 24 uur per dag uitzendt meer tijd aan dagelijkse sportuitzendingen dan welk van de grote netwerken ook maar aan dagelijkse nieuwsuitzendingen besteedt! Maar is het kijken naar sport in de privacy van de eigen woning zonder problemen?

Verre van dat. „Al jaren kent mijn man elke beroepssporter”, vertelt een vrouw, „en hij staat daarin beslist niet alleen. Hij heeft heel weinig vrienden die niet op regelmatige basis naar sport kijken. Het misdadigste van deze bezigheid”, aldus deze vrouw, „is de invloed die het op de kinderen heeft.” Zij voegt eraan toe: „Ik verafschuw het dat mijn man zijn vrije tijd gebruikt om naar sport te kijken zonder rekening te houden met mij of de kinderen.”

Een zeldzame klacht? Bepaald niet. In grote delen van de wereld heeft men in gezinnen te maken met gezinsleden die te veel tijd besteden aan het kijken naar sport en daardoor geen aandacht hebben voor andere leden van het gezin. Een Braziliaanse huisvrouw wijst op een gevaarlijke consequentie: „De liefde en het vertrouwen tussen man en vrouw kunnen geleidelijk ondermijnd raken, waardoor het huwelijk in gevaar komt.”

Sportenthousiasten zijn vaak ook in andere opzichten onevenwichtig. Over het algemeen verafgoden zij spelers, wat sommige spelers zelf als een probleem zien. „Toen ik mijn woonplaats binnenkwam, stonden de mensen daar en keken naar me op alsof zij de zegen van de paus verwachtten”, merkte de Duitse tennisster Boris Becker op. „Toen ik mijn fans in de ogen keek, . . . dacht ik dat ik naar monsters keek. Hun ogen stonden star en er zat geen leven in.”

Het lijdt geen enkele twijfel, er kan van sport een magnetische kracht uitgaan die opwinding brengt en een sterke loyaliteit schept. Mensen worden niet alleen gefascineerd door het teamwerk en de knappe prestaties van spelers, maar ook door de onzekerheid van de uitslag van een wedstrijd. Zij willen weten wie er zal winnen. Bovendien biedt sport miljoenen mensen afleiding in hun naar hun mening saaie bestaan.

Kan sport toch bijdragen tot het geluk van mensen? Kan sport echt heilzaam zijn? En hoe kunt u de problemen vermijden waarmee sport gepaard gaat?

[Kader op blz. 9]

Sport: een religie

De Canadees Tom Sinclair-Faulkner zei eens dat „ijshockey meer dan een spel is in Canada: het fungeert voor velen als een religie.” Dit is typerend voor de houding waarvan veel sportenthousiasten blijk geven, ongeacht waar zij wonen.

Zo is sport in de Verenigde Staten bestempeld als „een regelrechte wereldlijke religie”. De sportpsycholoog David Cox merkte op dat „er heel wat overeenkomsten zijn tussen sport en de woordenboekdefinitie van religie”. Sommige „mensen behandelen atleten alsof het goden of heiligen zijn”, voegde de heer Cox daaraan toe.

Sportfanaten brengen grote offers; zij besteden tijd en geld aan hun sport, vaak ten koste van hun gezin. Fans besteden talloze uren aan het kijken naar sportevenementen op televisie. Trots dragen zij hun teamkleuren en vertonen zij hun sportemblemen. Zij zingen vol overgave liederen en schreeuwen leuzen die hen als toegewijde aanhangers van hun sport identificeren.

Veel sporters bidden vóór een wedstrijd zelfs om Gods zegen en knielen na het scoren van een goal neer voor een dankgebed. Bij de wedstrijd om de Wereldcup in 1986 schreef een Argentijnse topvoetballer zijn goal toe aan de hand van God. En net als sommige religieaanhangers zijn sportfanaten zelfs bestempeld als „dogmatische fundamentalisten”. Dit fanatisme heeft geleid tot bloedige en soms dodelijke gevechten onder rivaliserende fans.

Net als de valse religie voorziet de „wereldlijke religie” van de sport in „heiligen”, tradities, relikwieën en riten voor haar enthousiaste volgelingen maar verleent ze geen ware of blijvende zin aan hun leven.

[Illustratie op blz. 7]

Spelers worden vaak uitgeschakeld

[Illustratie op blz. 8]

Naar sport kijken op de tv kan tweedracht in het gezin teweegbrengen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen