Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g91 8/11 blz. 22-25
  • Cricket of honkbal — Wat is het verschil?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Cricket of honkbal — Wat is het verschil?
  • Ontwaakt! 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Lijkt cricket op honkbal?
  • En dan nu het spel!
  • De moeilijke taak van de batsman
  • Cricket is verslavend
  • Het liefdeslied van de krekel
    Ontwaakt! 2001
  • Honkbal de juiste plaats toekennen
    Ontwaakt! 1986
  • Krekel
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Krekel
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Ontwaakt! 1991
g91 8/11 blz. 22-25

Cricket of honkbal — Wat is het verschil?

Door Ontwaakt!-correspondent in Australië

BIJ het regeringsjubileum van koningin Victoria van Engeland in 1897, stond een kwart van het landoppervlak van de wereld onder Brits bestuur. Nu bestaat het eens zo machtige Britse Rijk alleen nog in de herinnering. En toch is de invloed ervan, hoe verrassend ook, thans nog steeds in veel delen van de wereld te zien en te voelen. Eén zo’n erfenis is de boeiende Engelse sport cricket.

In de meeste landen in Azië, het Caribisch gebied en Afrika die eens onder Brits bestuur stonden, is cricket populair, iets wat echter niet geldt voor de Verenigde Staten, waar honkbal (baseball) nummer één is. Toch zijn er in die vroegere kolonie naar verluidt minstens 100 cricketclubs. Voor degenen die nog nooit cricket hebben zien spelen — het wordt gespeeld op een groot ovaal veld door allemaal in het wit gestoken spelers, waarbij bowlers een door een batsman verdedigd wicket proberen te raken, of neer te halen. Maar daarover later meer.

Lijkt cricket op honkbal?

Ja en nee. Voor de meeste honkballiefhebbers lijkt cricket een rustig, tamelijk saai spel, ’honkbal onder invloed van valium’, zoals een Amerikaanse komiek het noemde. Maar bepaalde crickettermen zullen hun bekend in de oren klinken. Beide sporten verschillen daarentegen volkomen qua doeleinden en spelregels. Toch zou frustratie wel eens plaats kunnen maken voor levendige belangstelling als duidelijk wordt wat elk van de twee teams die op het cricketveld tegenover elkaar staan, tracht te bereiken.

Net als bij honkbal spelen bij cricket twee teams tegen elkaar. Elk team bestaat uit elf man en een reservespeler, de „twelfth man” genoemd. Dit in tegenstelling tot het uit negen man bestaande honkbalteam. Bij cricket is het slaghout (het bat) heel anders van vorm dan bij honkbal (zie afbeelding op blz. 23), terwijl de speler die de bal slaat niet „batter” of slagman, maar „batsman” heet. Bovendien wordt degene die de bal werpt niet een „pitcher” of werper, maar een „bowler” genoemd. In beide sporten worden de behaalde punten aangeduid als runs, hoewel de wijze van scoren verschilt. Ook de term innings (slagbeurt) wordt in beide gebruikt. Dat deze uitdrukkingen gelijk zijn dient ons evenwel niet te verbazen; volgens de Encyclopedia International heeft honkbal zich aan het eind van de 19de eeuw ontwikkeld uit het Engelse cricket, gecombineerd met een andere sport, rounders genaamd.

Desondanks zijn, afgezien van de bovengenoemde overeenkomsten, de verschillen tussen cricket en honkbal legio. De kleding en houding van de spelers, de vorm en indeling van het ovale cricketveld tegenover het honkbalvierkant, de opstelling van de veldspelers, en de snelheid van het spel schijnen weinig gemeen te hebben. Maar ondanks de verschillen zullen degenen die een van beide spelen kennen, er gewoonlijk weinig moeite mee hebben het andere te begrijpen en ervan te genieten zodra de eerste beginselen van het spel zijn uiteengezet.

En dan nu het spel!

Ideaal voor cricket is een ovaal of ander veld van zo’n 140 m breed en 150 m lang. Vrijwel in het midden van het veld ligt de ruim 20 m lange en 2 à 3 m brede pitch, bij wedstrijden in de eerste klas een gemaaide en zorgvuldig gewalste strook gras. Bij andere wedstrijden kan de pitch van beton of harde klei zijn, bedekt met matten. Op de pitch is aan elk einde een wicket opgesteld, bestaande uit drie stumps (71 cm hoge houten paaltjes) met daarop los in groefjes twee bails (dwarshoutjes). Het wicket is 23 cm breed, en de bal kan net niet tussen de stumps door.

Evenwijdig aan elk wicket en 122 cm ervoor lopen witte lijnen, „creases” genoemd, over de pitch. Deze markeren de gebieden waarbinnen de batsman veilig is wanneer de bal in het spel is. Bij het werpen mag de bowler deze lijn niet overschrijden; anders wordt het een „no ball” genoemd en krijgt de tegenpartij er automatisch een extra run bij.

De captains (aanvoerders) van beide teams tossen om te mogen bepalen welk team als eerste aan slag komt. De winnende captain kan besluiten dat zijn team eerst aan slag komt, of juist de tegenpartij eerst laten batten, als hij denkt dat dit gezien het weer of de toestand van de pitch, of uit andere overwegingen, in het voordeel van zijn team is.

Twee batsmen gaan naar de creases — een aan elk eind van de pitch. Beiden dragen been- en lichaamsbeschermers en handschoenen, terwijl de laatste jaren de meeste beroepsbatsmen een helm op hebben. Alle spelers van de ploeg die niet aan slag is, staan strategisch opgesteld in het veld, op verschillende afstanden van de batsman die de bal moet slaan. De goedbeschermde wicketkeeper (vanger of „catcher” in het honkbaljargon) staat achter het wicket van de batsman, klaar om elke bal te vangen die de batsman passeert, terwijl hij ook probeert hem uit te vangen of te „stumpen” wanneer hij zich niet binnen zijn crease bevindt. — Zie kader blz. 24.

De captain wijst twee bowlers aan om te gaan werpen en bepaalt wanneer een andere bowler het moet overnemen. Beide bowlers werpen om de beurt, ieder van een andere kant van de pitch, een serie van zes ballen (in Australië en Nieuw-Zeeland acht). Zo’n serie van zes worpen wordt een „over” genoemd. Elk team heeft gewoonlijk verscheidene bowlers, en de captain beslist wanneer hij een snelle of een middelmatig snelle bowler wisselt voor een langzame of spinbowler. De bal mag niet op de wijze die bij honkbal gebruikelijk is worden geworpen, maar de bowler moet met gestrekte arm een bovenarmse worp uitvoeren, waarbij hij tijdens de hele werpbeweging zijn elleboog niet mag buigen. — Zie blz. 2.

Een cricketbal, gewoonlijk rood en met een leren buitenzijde, weegt ongeveer 156 gram en is iets kleiner, harder en zwaarder dan een bij honkbal gebruikte bal. De spin die de bowler een bal via de zware stiknaad kan meegeven, beïnvloedt de baan van de bal in de lucht en bepaalt de richting ervan na het stuiten, want in tegenstelling tot honkbal stuit de bal gewoonlijk eerst voordat hij de batsman bereikt. Slechts zo nu en dan zal de bowler een „full toss” of „full pitch” werpen, een bal die niet stuit en door de batsman geslagen kan worden voordat hij de grond raakt. Op de ballen van een bekwame spinbowler is vaak veel moeilijker te slaan dan op die van een snelle bowler. Hij geeft de bal spin mee door hem op het moment dat hij hem loslaat naar links of naar rechts te draaien. Zo ontstaan twee soorten worpen met spin, „off breaks” en „leg breaks” genoemd.

De moeilijke taak van de batsman

Iedere batsman heeft een tweevoudige taak: voorkomen dat zijn wicket wordt geraakt of dat hij op andere manieren wordt uitgemaakt; en zo snel mogelijk runs scoren. (Zie kader op blz. 24.) Een te voorzichtige batsman die zich alleen maar concentreert op het verdedigen van zijn wicket en niet op scoren, wordt echter vaak bekritiseerd omdat hij door dit „stone-wallen” (blokken) cricket buitengewoon saai maakt.

Een bekwaam batsman moet een goede coördinatie tussen zijn ogen, handen en voeten hebben, over snelle reflexen beschikken en heel snel van het ene wicket naar het andere kunnen lopen. Telkens wanneer hij veilig de afstand tussen beide wickets heeft afgelegd en daarbij van plaats heeft gewisseld met zijn partner, scoort hij één run. Als hij de bal zo ver slaat dat die de grens van het veld bereikt voordat de veldspelers hem hebben kunnen pakken, krijgt hij vier runs zonder ze te hoeven lopen. Slaat hij zo hard dat de bal door de lucht de grens van het veld passeert, vergelijkbaar met een home-run bij honkbal, dan krijgt hij zes runs bijgeschreven.

Een team blijft aan slag totdat tien spelers zijn uitgemaakt, want de elfde batsman wordt altijd „not out” verklaard omdat hij geen slagpartner meer heeft. Dan komt de tegenpartij aan slag en is het aan hen om meer runs te scoren dan hun tegenstanders. Als het om een wedstrijd van één innings gaat, bepaalt de hoogste totaalscore welk team wint. Maar de meeste eerste-klaswedstrijden bestaan uit twee innings voor elk team zodat een belangrijke cricketwedstrijd (ja, honkbalfans, zet je schrap!) wel drie tot vijf dagen kan duren en elk team honderden runs kan scoren! Enkele beroemde batsmen zijn erin geslaagd verscheidene dagen te spelen voordat zij uitgemaakt werden, waarbij zij meer dan 400 runs scoorden. Wat een verschil met honkbal, waar ondanks de negen innings die elk team speelt een wedstrijd gewoonlijk in drie à vier uur beslecht is. En zelfs dan wint een team de wedstrijd misschien maar met één-nul!

Er zijn twee umpires (scheidsrechters), een aan elke zijde van de pitch. De een staat op enige afstand naast de batsman, de ander direct achter het wicket vanwaar wordt gebowld. De beslissingen van de umpire zijn bindend. Het is ongepast, ja cricket onwaardig, om tegen een umpire in te gaan!

Cricket is verslavend

Is iemand eenmaal bij cricket betrokken, dan zal hij zijn hart eraan verliezen. Tom, die met zijn familie uit Europa emigreerde toen hij nog maar een knaap van negen jaar was, kwam daar al kort na zijn aankomst in Australië achter. Hij had nog nooit van het spel gehoord, maar werd al snel een enthousiast cricketer. Tom herinnert zich: „Naarmate ik leerde cricketen en vertrouwd raakte met de regels, nam mijn enthousiasme toe. Ik kwam er al snel achter dat een batsman moet beschikken over een scherp oog, snelle reflexen en een koelbloedige kalmte als hij de bal die de bowler naar hem toe werpt, met snelheden van wel 150 km per uur op zich af ziet komen.”

Natuurlijk kent cricket vele subtielere details die in dit korte artikel niet aan de orde zijn gekomen. Maar wij hopen dat u er de volgende keer dat u het ziet spelen, met meer begrip naar zult kijken, misschien zelfs gefascineerd, terwijl u stilstaat bij de gedurfde slagen van de batsman en het raffinement dat de bowler bij het werpen aan de dag legt.

[Kader op blz. 24]

De belangrijkste manieren waarop een batsman kan uitgaan

Bowled. Als de bowler het wicket weet te raken en het daardoor neerhaalt, dat wil zeggen, een bail van het wicket verwijdert.

Caught. Als een door de batsman geslagen bal wordt gevangen vóór hij de grond raakt.

Stumped. Als de batsman buiten zijn crease is en de wicketkeeper met de hand die de bal vasthoudt het wicket neerhaalt.

Leg before Wicket (lbw). Als de batsman met enig deel van zijn lichaam, behalve zijn hand, een bal tegenhoudt die anders volgens de umpire het wicket zou hebben geraakt.

Run out. Als een veldspeler door een worp of met de bal in de hand het wicket neerhaalt terwijl de daarheen lopende batsman nog niet veilig over zijn crease is.

Hit Wicket. Als de batsman met zijn bat of met enig deel van zijn persoon zijn wicket neerhaalt terwijl hij de bal tracht te spelen.

[Illustraties op blz. 23]

Ontwikkeling van het cricketbat in de loop der eeuwen

Modern bat van voren en van opzij gezien

Wicket met bails

[Illustratie op blz. 24]

De bowler werpt de bal naar de batsman. Let op de umpire (linksachter), de wicketkeeper (rechtsachter), en de tweede batsman die al oploopt

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen