Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g91 22/12 blz. 8-17
  • Versteld van wat zij zagen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Versteld van wat zij zagen
  • Ontwaakt! 1991
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Het publiek keek zich de ogen uit
  • Een internationale broederschap
  • Het gereedmaken van de stadions
  • De zorg voor de afgevaardigden
  • De moeite die gedaan werd om er te zijn
  • De doop en nieuwe publikaties
  • De vrijheid wordt goed gebruikt
  • Wat een vreugde in Oost-Europa!
    Ontwaakt! 1991
  • Eenheid die de wereld verbaast
    Ontwaakt! 1993
  • Congressen — Bewijs van onze broederschap
    Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
  • Boodschappers van vrede in Oost-Europa
    Ontwaakt! 1997
Meer weergeven
Ontwaakt! 1991
g91 22/12 blz. 8-17

Versteld van wat zij zagen

DE AFGELOPEN zomer kreeg men zowel in veel delen van Oost-Europa als in het verre Kazachstan en Siberië een beeld van Jehovah’s Getuigen dat daar nooit eerder te zien was geweest. Plaatselijk woonachtigen en bezoekers van de congressen aldaar waren onder de indruk, ja, stonden versteld van wat zij zagen.

Tegen afgevaardigden in Zagreb werd steeds weer gezegd: „Wij hadden niet gedacht dat jullie zouden komen!” De meeste andere toeristen hadden hun reisplannen geannuleerd, maar Jehovah’s Getuigen niet. In de Londense Times stond over het congres te lezen: „Het is in feite het eerste door Jehovah’s Getuigen georganiseerde congres in een staat waar een burgeroorlog woedt.”

Politieagenten waren wel bijzonder verbaasd. In Zagreb zei er een: „Het zou goed zijn de massamedia te laten zien wat er in dit stadion gebeurt, hier ter plekke, waar wij Serviërs, Kroaten, Slovenen, Montenegrijnen en anderen vredig naast elkaar zien zitten.”

In Boedapest werd een politieagent gevraagd een vergelijking te trekken tussen de Getuigen die in het reusachtige stadion bijeenwaren en de gebruikelijke menigten bij voetbalwedstrijden. Hij glimlachte, keek op en zei: „Het is een verschil van hemel en aarde.”

„Hoe bedoelt u dat?”

„Nu,” antwoordde hij, „kijkt u maar. Niemand rookt, nergens ligt afval en de mensen zijn hoffelijk. Zij doen wat hun gevraagd wordt.”

In Kiëv, de hoofdstad van de Oekraïne, kwamen 14.654 personen bijeen in het Dynamostadion; enkelen van hen staan afgebeeld op de omslag van dit tijdschrift. Een Getuige daar vroeg aan een van de korpscommandanten van de politie of zijn mannen hard hadden moeten werken tijdens het congres. „Nee, de volgende keer sturen we jullie maar twee agenten.”

„Waarom twee?”, werd hem gevraagd.

„Als de een in slaap valt,” reageerde hij schertsend, „kan de ander op hem passen.”

Het publiek keek zich de ogen uit

In de Pesti Hírlap, een Boedapester krant, stond: „Meer dan 40.000 mensen brachten dit weekend in het Népstadion door. Geen stukje papier, geen broodkruimel, geen sigarettepeukje bleef er achter.” De Fehérvár Hírlap, een andere stadskrant, schreef: „Zij die tussen 26 en 28 juli toevallig het Népstadion binnenliepen, werden beslist aangenaam verrast. . . . Zij konden een uiterst zeldzaam voorbeeld van christelijk gedrag en christelijk doen en laten zien.”

In het weekend werd Boedapest overspoeld door stortregens; er viel meer dan 5 centimeter regen. Maar dat hield de Getuigen niet tegen. „Het is fantastisch! Het is verbijsterend!”, hoorde men een politieagent zeggen. „Ze blijven maar komen . . . Niets kan hen weerhouden.” Op maandag stond boven een kranteartikel de kop „Gebed in de regen” en werden afgevaardigden geciteerd die zeiden: „Wij worden alleen maar schoongespoeld door de regen, niet weggespoeld!”

In Lvov, waar 17.531 personen bijeenkwamen in het Centrale-Oekrainestadion, zei een politiefunctionaris tegen een van de Getuigen: „Voor elk ander evenement met zo veel aanwezigen zouden wij honderden politiemensen nodig hebben. Voor uw congres hadden wij er tien, en zij waren niet echt nodig.”

Daarna gaf de functionaris met de volgende opmerking te kennen hoezeer hij onder de indruk was van het congres: „Jullie munten uit in het onderwijzen van het goede, jullie spreken over God en jullie houden je niet op met geweld. Wij hadden het erover waarom wij jullie vroeger vervolgden, en wij kwamen tot de conclusie dat wij niet naar jullie geluisterd hadden en niets over jullie wisten.”

Na haar bezoek aan het congres in Oesolje-Sibirskoje in Siberië schreef een verslaggeefster van de Russische krant Leninski Poet’: „Het was verbazingwekkend te zien hoe hoffelijk de dienstknechten van Jehovah tegenover elkaar waren en hoe zij de behoeften van anderen wisten op te merken en daaraan wisten te voldoen. Nooit zal ik de op het congres uitgesproken woorden vergeten: ’Steel niet! Lieg niet! Drink niet [te veel]! Wees ijverig! Help je naaste!’ Per slot van rekening zijn dat beginselen die mensen in het algemeen moeten nastreven. Maar wij vergeten ze zo vaak.

Indrukwekkend ook was de broederlijke houding die tegenover anderen werd tentoongespreid, de hulpvaardigheid. Een vrouw bood ons een krant aan opdat wij niet op een stoffige bank zouden hoeven zitten. Toen het begon te regenen, overhandigde de jonge vrouw die naast me zat, me met een glimlach haar paraplu, en vlakbij trok een man letterlijk een doornatte jongen onder zijn paraplu. . . .

Het was de sfeer op het congres die een mens op de een of andere manier een beetje beter, wat beschaafder, nobeler maakte. Het was onmogelijk niet met een glimlach te reageren op de door vreemden betoonde vriendelijkheid. . . . Wij verlieten het stadion met het gevoel gelouterd te zijn, het gevoel dat wij met iets moois in aanraking waren gekomen.”

Voor het congres in Kiëv kwamen er meer dan 2000 uit Moskou en zo’n 4500 uit de Kaukasus. Op de luchthaven werd een informatiebalie ingericht waar ook bijbelse lectuur tentoongesteld lag. Velen stelden vragen, die beleefd beantwoord werden. Op een avond kwam er een man aanstappen die zei: „Ik heb u al een hele tijd gadegeslagen. Ik sta versteld van de vriendelijkheid waarmee u met mensen over het Koninkrijk praat. Sta mij alstublieft toe u deze bloemen te geven als gift voor uw schitterende werk.”

Tijdens de doop op het congres in Oesolje-Sibirskoje was een journalist onder de indruk toen hij een aantal Russen een pasgedoopte Getuige zag omhelzen en feliciteren die van het volk der Boerjaten was. Hoewel men in Siberië over het algemeen geen nationale vooroordelen kent, zijn echte vriendschappen tussen Russen en dergelijke volken een zeldzaamheid. „Hoe hebt u deze nationale barrières kunnen overwinnen?”, vroeg de journalist.

„Door het bijbelse beginsel ’gij moet uw naaste liefhebben als uzelf’ toe te passen”, werd hem verteld.

Een internationale broederschap

Wat vooral op de drie internationale congressen zo hartverwarmend was, waren de liefdevolle contacten tussen afgevaardigden uit alle delen van de wereld. Boedapest had bezoekers uit 35 landen, van wie de meeste uit Polen en Duitsland kwamen, maar er waren ook grote delegaties uit talrijke andere landen, onder meer ongeveer 500 personen uit de Sovjet-Unie. Praag had afgevaardigden uit 39 landen, onder wie meer dan 26.000 uit Duitsland, bijna 13.000 uit Polen, ruim 900 uit Italië, 570 uit Nederland, 746 uit Zweden en 743 uit Japan. Zagreb had bezoekers uit 15 landen, ondanks de dreiging van een burgeroorlog.

Op elk internationaal congres werden drie podiums op het veld gebouwd, gericht naar verschillende delen van het stadion. Vanaf deze podiums werd het gehele programma gelijktijdig gebracht in drie talen. In Boedapest waren die talen het Hongaars, Pools en Duits; in Praag waren het Tsjechisch/Slowaaks, Pools en Duits; en in Zagreb waren het Servokroatisch, Sloveens en Italiaans. Tijdens het leerzame bijbelse drama, ontleend aan de lotgevallen van Ezra en zijn metgezellen uit de oudheid, konden afgevaardigden die andere talen spraken, de voorstelling gadeslaan vanuit naar keuze een van de drie grote taalsecties.

De meeste van de voornaamste congreslezingen werden simultaan in het Engels uitgesproken door verschillende leden van het Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen. Elk van hen sprak van een van de drie podiums. Deze lezingen werden natuurlijk vertaald voor de drie grootste taalgroepen, en in Boedapest en Praag werden ze ook in veel andere talen overgezet.

De verschillende vertalers voor deze taalsecties stonden op het veld, recht voor hun taalgroep. Luidsprekers die op die bepaalde taalsector gericht waren, maakten het mogelijk dat iemand naar zijn eigen taal luisterde zonder al te veel gestoord te worden door de vertalingen die in andere secties in andere talen werden gegeven. In Boedapest bijvoorbeeld werden lezingen door leden van het Besturende Lichaam vertaald in het Fins, Frans, Grieks, Italiaans, Japans, Nederlands, Noors, Spaans en Zweeds, naast de hoofdtalen Hongaars, Pools en Duits.

Op elk van de internationale congressen werd de aansporende slotlezing gehouden door drie leden van het Besturende Lichaam. Zij stonden voor de uitdaging zoveel mogelijk gelijktijdig te eindigen. Daarna klonken de stemmen van veel nationaliteiten in een gezamenlijk lied en werden tot slot hun harten verenigd in een vurig dankgebed tot Jehovah God dat hij deze geweldige bijeenkomsten met welslagen gezegend had.

Toen het laatste „Amen!” was gezegd, wilde niemand weg. Duizenden gezichten waren nat van de tranen. In de grote stadions werd over en weer gewuifd met zakdoeken, sjaals en paraplu’s in een afscheidsgroet aan geliefde vrienden die ondanks lange jaren van verbod en gevangenisstraf hun rechtschapenheid aan God hadden bewaard. In Praag bleven veel broeders nog ruim een uur na, zingend en genietend van elkaars gezelschap.

Het geweldige succes van deze congressen was niet vanzelf gekomen. Letterlijk honderdduizenden uren hadden Jehovah’s Getuigen besteed aan niet alleen voorbereidingen om aanwezig te zijn maar ook aan het behartigen van de honderden details nodig voor het welslagen van deze congressen.

Het gereedmaken van de stadions

Het reusachtige Strahovstadion in Praag, dat in geen jaren voor een grote bijeenkomst was gebruikt, was wanhopig aan een opknapbeurt toe. Er waren slechts zo’n 55.000 bruikbare zitplaatsen, lang niet genoeg voor het aantal personen dat op het grootste congres van deze zomer in Oost-Europa werd verwacht. Maar iemand wist ergens een defecte schaafmachine te staan, die werd gerepareerd en gebruikt om ruim achttien kilometer banken te maken als zitplaats voor nog eens een 30.000 mensen.

Het maken en installeren van banken was natuurlijk maar een onderdeel van het werk. Schilderen, schoonmaken, onkruid wieden en allerlei reparaties waren ook nodig. Ten slotte werd het stadium versierd met 8300 potten met 33.200 bloeiende planten en 1357 coniferen. Soms waren er duizend werkers bezig. In totaal werd er ruim 66.000 uur aan gewerkt door vrijwilligers uit 260 gemeenten van Jehovah’s Getuigen.

Soortgelijke werkzaamheden werden verricht om de stadions in Boedapest, Zagreb en andere steden gereed te maken. Zo’n 4000 vrijwilligers werkten meer dan 40.000 uur op het congresterrein in Lvov. Hun werk werd aanvaard als betaling voor de huur van de faciliteiten. Alle banken in het stadion werden gerepareerd en geverfd, en alle toiletten werden schoongemaakt en gerepareerd. Ook werd er een 33 meter lang bakstenen gebouw opgetrokken dat extra toiletfaciliteiten bevatte. In het Chimikstadion in Oesolje-Sibirskoje werden eveneens 52 extra toiletten gebouwd voor gebruik tijdens het congres.

De hoofdtechnicus van het stadion in Lvov zei: „Ik heb van mijn leven nog niet zulke vreemde mensen gezien. Jullie werken als één grote familie. Ik begrijp er niets van, maar het is erg aangenaam om met jullie te werken.” De directie van het stadion stelde een verklaring op waarin de Getuigen werden bedankt „voor hun inzet voor het werk dat zij hebben gedaan en voor hun voortreffelijke eigenschappen en verantwoordelijkheidsbesef”. De verklaring besloot met: „Wij wensen u een geslaagd congres toe in Lvov.”

In Kiëv moest de vloer van de ruimte waar de cafetaria zou komen, gerepareerd worden. In twee dagen was het werk klaar. Twee werknemers bij het stadion kwamen het „wonder” bekijken, waarbij de een tegen de ander zei: „In twee dagen hebben ze een karwei geklaard waarvoor onze mensen een half jaar nodig hebben.” De voorzitter van de watersportclub zei tegen de congresopziener: „Het stadion heeft zo’n transformatie ondergaan dat wij het niet meer herkennen.”

Het personeel van het stadion in Kiëv schreef waarderend: „Wij zijn diepgetroffen door de organisatie van het congres van Jehovah’s Getuigen. . . . Zoals in het voorjaar de beken samenstromen tot een buiten haar oevers tredende rivier, zo stromen ook Jehovah’s Getuigen, van klein tot groot, samen voor hun feest. Dit dwingt bewondering af. Wij zien het voor de eerste keer. Wij danken u dat u ons iets geleerd hebt door uw voorbeeld.”

De zorg voor de afgevaardigden

Een van de grootste opgaven was het regelen van onderdak voor duizenden bezoekers. Plaatselijke Getuigen stelden hun huis open voor afgevaardigden. Voor het congres in Praag brachten de Tsjechische Getuigen 6280 Polen in hun eigen huizen onder. In Boedapest verbleven 2203 afgevaardigden in particuliere woningen. En de 278 Getuigen in Kiëv boden zo’n 750 tot 800 bezoekers gastvrijheid.

Daarnaast dienden veel scholen en gymnastieklokalen in Boedapest en Praag als slaapruimte. In Boedapest werden meer dan veertig scholen gebruikt om 7930 mensen te huisvesten. In Praag sliepen 12.530 personen in scholen en gymnastieklokalen. Om de Getuigen in deze gebouwen te slapen te kunnen leggen, werd er voor duizenden luchtbedden gezorgd. Ruim 29.000 Getuigen die het congres in Praag bijwoonden, verbleven in studentenhuizen en jeugdherbergen, en nog eens duizenden werden in gewone hotels ondergebracht.

Bij sommige congressen werden regelingen getroffen dat afgevaardigden sliepen in de treinen waarmee zij gekomen waren. Ongeveer 2000 Getuigen uit de oblast Zakarpatskaja gebruikten de treincoupés als slaapgelegenheid in Kiëv. Anderen die uit de Kaukasus naar Kiëv kwamen, deden hetzelfde. Litouwse Getuigen die naar het congres in het Estlandse Tallin reisden, sliepen eveneens in de treinen waarmee zij gekomen waren.

Ook na hun aankomst werden de afgevaardigden op allerlei manieren door hun zorgzame gastheren verzorgd. Zo werden er in Praag regelingen getroffen om veertig bussen in te zetten op een lijn die normaal door maar één bus gereden wordt. Bovendien konden de afgevaardigden doordat er een betaling vooraf was gedaan, gratis ’s ochtends met het openbaar vervoer naar het congres en ’s avonds weer naar huis door slechts hun lapelkaartje van het congres te laten zien. In de Sovjet-Unie werden elf bussen die op weg waren naar het congres in Oesolje-Sibirskoje vanaf het nabijgelegen Angarsk welwillend geëscorteerd door twee auto’s van de verkeerspolitie, één voor en één achter hen!

De moeite die gedaan werd om er te zijn

Vooral afgevaardigden naar bepaalde congressen in de Sovjet-Unie moesten grote afstanden afleggen en daarvoor diep in hun beurs tasten. Sommigen spaarden een heel jaar om hun reis te kunnen bekostigen. Een afvaardiging kwam helemaal uit de havenstad Vladivostok aan de Grote Oceaan naar Oesolje-Sibirskoje, een reis van ruim 3200 kilometer. Twaalf andere afgevaardigden kwamen van het eiland Sachalin in de Grote Oceaan ten noorden van Japan. Een van hen was een twintigjarige jonge man die vergezeld was van drie andere jongeren, bij wie hij bijbelstudies leidt.

Een buschauffeur uit Sajanogorsk, die in Oesolje gedoopt wilde worden, vroeg zijn werkgever steeds weer om een paar dagen vrij om het congres bij te wonen, maar zijn baas was niet bereid hem te laten gaan. Dus reed de man naar de stad Abakan om een exemplaar te halen van het Sovjet-document van 27 maart jl. waarin Jehovah’s Getuigen officieel als religieuze organisatie worden erkend. Ook toen zijn baas het document zag, wilde hij hem nog geen verlof geven. Vroeg op de dag van zijn vertrek, na een vurig gebed, deed de man weer een beroep op hem en kreeg eindelijk toestemming om te gaan.

De doop en nieuwe publikaties

De doop was een ontroerend onderdeel van al deze Oosteuropese congressen. Met deze symbolische daad, de onderdompeling in water, verklaarden 18.293 personen die deze congressen bijwoonden ten overstaan van getuigen dat zij hun leven onvoorwaardelijk hadden opgedragen om Jehovah God te dienen. Een jonge doopkandidaat in Praag, die onlangs een aantrekkelijke baan aangeboden had gekregen, vertelde: „Ik had het gevoel dat ik moest kiezen tussen aan de ene kant een trinitarische godheid bestaande uit de Amerikaanse dollar, de Duitse mark en de Oostenrijkse schilling, en aan de andere kant Jehovah. Ik koos voor Jehovah en wees het aanbod af.”

De doop in Tallin werd in een buitenbad dicht bij de Oostzee gehouden, waar op de achtergrond een oud fort te zien was dat eens als gevangenis dienst deed. Hier zaten veel Estnische Getuigen gevangen voordat zij in het begin van de jaren ’50 naar werkkampen in Rusland werden overgebracht. Wat ontroerend, vooral voor zulke ouderen, om 447 nieuwe gelovigen hun opdracht aan Jehovah te zien symboliseren bij een openbare plechtigheid!

Nog een opwindend facet van de congressen was de vrijgave van nieuwe publikaties. De Litouwse Getuigen in Tallin sprongen letterlijk op van hun zitplaats en huilden toen hun werd verteld dat de brochure „Zie! Ik maak alle dingen nieuw” nu in hun taal beschikbaar was. Zo ook was een hoogtepunt van de congressen in Roemenië de vrijgave in het Roemeens van het boek De Openbaring — Haar grootse climax is nabij!, en voor de Tsjechen en Slowaken in Praag was dat de ontvangst van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift in hun taal.

Niettemin was op de meeste congressen de vrijgave die met overstelpend enthousiasme werd ontvangen het nieuwe boek De grootste mens die ooit heeft geleefd. Er zijn reeds tien miljoen exemplaren van gedrukt in 59 talen.

De vrijheid wordt goed gebruikt

Thans is bijbelse lectuur welkom in Oost-Europa, ook in de Sovjet-Unie. Talrijke vrachtwagens volgeladen met De Wachttoren en Ontwaakt! verlaten de reusachtige drukkerij van Jehovah’s Getuigen in het Duitse Selters/Taunus en rijden de grenzen over, de landen van Oost-Europa in. Wat een verschil met de tijd dat de Getuigen, met het risico in de gevangenis te belanden, de lectuur deze landen binnen moesten smokkelen!

Illustratief voor de geweldige verandering is het volgende gesprek, dat plaatsvond tussen een douanebeambte en een van Jehovah’s Getuigen omstreeks de tijd van het congres in Tallin:

„Wat hebt u in dat doosje?”

„Tijdschriften.”

„Wat voor tijdschriften? Zijn het Gods tijdschriften?”

„Ja, inderdaad.”

„Tijdschriften van Jehovah God?”

„Ja!”

„Jaa’a, dat is goed. U kunt verder gaan.”

Na het congres in Boedapest nodigde Arpad Göncz, de president van Hongarije, een Getuige die in de tijd van de communistische onderdrukking zijn celgenoot was geweest uit voor een bezoek. De heer Göncz bracht een uur met hem door en vroeg zijn vroegere celgenoot daarna, zijn beste wensen over te brengen aan Jehovah’s Getuigen. Overal zijn vrijheidlievende mensen werkelijk dankbaar dat de huidige autoriteiten, zoals president Göncz, nu vrijheid van godsdienst toestaan in Oost-Europa.

Dat Jehovah’s volk zijn vrijheid goed gebruikt, blijkt uit de volgende beschrijving van een tafereel in Sint-Petersburg (het voormalige Leningrad) die The New York Times in september jl. gaf: „De rustige melodie van Gershwins ’Summertime’ klinkt over de rivier de Neva . . . De klanken zweefden langs gezette zonnebaders, peuters die achter honden aan zaten, venters die kaarten van het oude St.-Petersburg verkochten en Jehovah’s Getuigen op zoek naar bekeerlingen.”

Ja, de Getuigen gebruiken hun vrijheid vol ijver om het goede nieuws te prediken! Zou u graag meer over hun boodschap weten? In de Russische krant Vostotsjno-Sibirskaja Pravda werd gezegd: „Gedetailleerde informatie over hun activiteiten is verkrijgbaar bij de plaatsen voor bijbelonderricht van Jehovah’s Getuigen in elke willekeurige stad.” Waar ter wereld u ook woont, aarzel niet inlichtingen in te winnen.

[Tabel op blz. 13]

CONGRESSEN IN OOST-EUROPA EN DE SOVJET-UNIE

Land Hoogste aantal aanwezigen Dopelingen

Hongarije (Boedapest) 40.601 1134

Joegoslavië (Zagreb) 14.684 492

Polen (12 steden) 131.554 4250

Roemenië (8 steden) 34.808 2260

Sovjet-Unie (7 steden) 74.252 7820

Tsjechoslowakije (Praag) 74.587 2337

Totaal 30 congressen: 370.486 18.293

[Illustraties op blz. 8, 9]

Rechts: Het vertalen voor verschillende taalgroepen in Praag

Onder: Strahovstadion in Praag met ruim 74.000 afgevaardigden

[Illustraties op blz. 10]

Boven: Congres in Tallin (Estland)

Het congres in Boedapest, waar, weer of geen weer, 40.000 afgevaardigden van het programma genoten

[Illustraties op blz. 15]

Boven: Enkele van de toiletten gebouwd voor het congres in Oesolje-Sibirskoje (Siberië)

Het stadion in Praag wordt geschilderd en er worden banken gemaakt voor extra zitplaatsen

[Illustraties op blz. 16]

Het bijbelse drama en de doop in Zagreb

[Illustraties op blz. 17]

Boven: Inwijding in juni 1991 van eerste Koninkrijkszaal door Getuigen in Hongarije gebouwd

Midden: Ruim 20.000 sliepen in scholen en gymnastieklokalen in Boedapest en Praag

Onder: Uitdeling van het boek „De grootste mens die ooit heeft geleefd” in Oesolje-Sibirskoje (Siberië)

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen