Is het geven van kerstgeschenken zinnig?
DE MEESTE kerstuitgaven worden gedaan omdat het geven van geschenken in die tijd van het jaar van de mensen verwacht wordt. Iemand die niet geeft, heeft inbreuk gemaakt op een ingeburgerde gewoonte. De econoom James S. Henry bekritiseert in The New Republic dit „gedwongen geven” echter als vreugde bedervend en verkwistend.
„Het geven van geschenken die niet bij de ontvanger passen, is één aanwijzing voor die verspilling”, legt hij uit. „Volgens Newyorkse warenhuizen wordt elk jaar ongeveer vijftien procent van alle in de kersttijd gekochte artikelen teruggebracht. In aanmerking genomen dat veel verkeerd gekozen geschenken gehouden worden . . ., hebben misschien in wel een derde van de gevallen de ontvangers niets aan de gekochte artikelen.”
Heeft het werkelijk zin het hele jaar te sparen om geschenken te kopen die anderen misschien niet nodig hebben of niet willen? En heeft het zin te proberen indruk op anderen te maken met dure geschenken?
„Een bijzonder verderfelijk aspect van de kerstaankopen is ’geven om indruk te maken’”, betoogt Henry. „Luxegeschenken”, zegt hij, „zijn juist bedoeld voor mensen die het minst een geschenk nodig hebben (’voor wie alles al heeft’). De meeste van die dure geschenken worden met Kerstmis gegeven; in het vierde kwartaal vindt, volgens een steekproef in Newyorkse warenhuizen, meer dan de helft van de jaarlijkse omzet aan diamanten, horloges en bont plaats.”
Zelfs dure geschenken maken de ontvangers echter vaak niet gelukkig, vooral niet als ze gegeven worden om een verstoorde relatie glad te strijken. De Canadese psycholoog dr. Richard Allon zegt in verband daarmee: „Als het het hele jaar niet lukt aardig tegen elkaar te zijn, compenseer je dat niet met een duur geschenk. Je maakt er je eigen schuld niet goed mee en waarschijnlijk zadel je de ander met een schuldgevoel op.”
Droevig genoeg ontbreekt het miljoenen mensen in ontwikkelingslanden aan de meest fundamentele levensbehoeften, maar de mensen in industrielanden schijnt het vaak alleen aan waardering voor hun overvloed te ontbreken. Kerstgeschenken worden onverschillig in ontvangst genomen — „Wat moet ik ermee?” — of met ergernis — „Dat heb ik zeker niet gewild” — of mogelijk zelfs kwaad — „Het cadeau dat ik heb gegeven, heeft minstens tweemaal zoveel gekost!” Geen wonder dat een Duitse bond voor de kinderbescherming tot de conclusie kwam dat er met Kerstmis te veel en vaak te gedachteloos wordt gegeven.
Bovendien versterkt Kerstmis de heersende onrechtvaardigheid, wat enorme spanningen en veel verdriet teweegbrengt. Sommigen hebben niet genoeg geld om geschenken te kopen, en in de Verenigde Staten leidt dit blijkbaar tot meer diefstallen in de kersttijd dan in enige andere periode van het jaar. De econoom Henry berichtte: „De politie vermoedt dat al die eigendomsdelicten komen doordat ook criminelen gedreven worden door de noodzaak voor cadeautjes bij de kerstboom te zorgen.”
Velen zullen het eens zijn met de columnist Tom Harpur, die in de Sunday Star van Toronto (Canada) schreef: „Ik weet dat onder al die geforceerde vrolijkheid Kerstmis steeds meer een tijd is van diep onbehagen, ontevredenheid, schuldgevoel en pure uitputting voor miljoenen in onze samenleving.”
’Maar het is de moeite alleszins waard met het oog op de kinderen’, zal iemand misschien aanvoeren. Strekt het geven van kerstgeschenken kinderen echter werkelijk tot voordeel?
De uitwerking op kinderen
„Hoewel dit naar men zegt een ’gelukkige’ tijd van het jaar is,” merkte de schooldecaan Betty Poloway op, „zijn er heel wat ongelukkige kinderen.” Hoe komt dat? Hoe zou het geven van kerstgeschenken nadelig kunnen zijn voor kinderen?
Susan James, moeder van drie jonge kinderen, vertelde: „Ik zag mijn kinderen hun pakjes openscheuren, het ene na het andere. Toen zij klaar waren, stonden zij in die troep om meer te vragen! Het zijn geen hebzuchtige kinderen, en toch werden zij zo overweldigd door alle cadeautjes en al het overdreven gedoe eromheen dat zij hebberig werden.”
Karen Andersson, hoofd pediatrische psychologie bij een ziekenhuis in Connecticut (VS), beschreef het probleem als volgt: „Het is verpletterend als je op kerstochtend naar beneden gaat en al die spulletjes ziet. Koortsachtig maken ze alle pakjes open en gunnen zich niet de tijd om zich op een bepaald stuk speelgoed te concentreren. Voor het kind dat misschien hyperactief of impulsief is, of dat zelfs in de kalmste situaties gemakkelijk al te opgewonden raakt, kan Kerstmis verwoestend zijn.”
„Geschenken maken niet meer zo gelukkig als vroeger”, werd in een Duitse krant in een artikel over Kerstmis opgemerkt. Een vrouw verzuchtte: „Vroeger was het zo dat kinderen tevreden waren als zij een goed boek, een paar wanten of een ander klein cadeau kregen. Maar nu zegt mijn kleinzoon tegen me: ’Oma, dit jaar wil ik een computer!’”
Ja, het geven van kerstgeschenken kweekt hebzucht en zelfzucht. „Je hoeft in deze tijd van het jaar maar een willekeurige [speelgoedwinkel] binnen te stappen”, benadrukte de econoom Henry, „om de invloed te zien van de buitengewone druk waaronder de kind-ouderverhouding in deze periode staat: radeloze moeders die kleine schoppende en krijsende speelgoedverslaafden wegtrekken bij de nieuwste dure, smakeloze koopwaar.”
Er kleven echter nog ernstiger problemen aan het geven van kerstgeschenken.
Kerstgeschenken en de waarheid
Vraag een jong kind waar zijn geschenken vandaan komen en wat zal hij hoogstwaarschijnlijk antwoorden? Volgens een enquête van The New York Times gelooft 87 procent van de Amerikaanse kinderen tussen de drie en tien jaar in de kerstman. Veel ouders bestendigen dit geloof door te vragen: „Wat moet de kerstman je dit jaar brengen?” Maar wat zijn de gevolgen?
De ervaring van Cynthia Keeler, opgenomen in de Newyorkse Daily News, illustreert dit. „Mama,” vroeg haar zevenjarige zoontje Britton, „bestaat de kerstman echt?”
Cynthia draaide eromheen, zoals veel ouders doen als die vraag gesteld wordt. „Wat denk je?”, vroeg ze.
Britton zei dat zijn vriendjes tegen hem hadden gezegd dat de kerstman niet bestaat, maar dat hij het niet zeker wist. Toen begon hij te huilen. „Ik moet het weten, Mama”, zei hij snikkend.
„Als hij niet had gehuild, had ik het hem waarschijnlijk niet verteld”, zei Cynthia. „Maar het was een kwestie van leven en dood voor hem. Hij moest het antwoord gewoon weten. Ik vertelde hem dat de kerstman niet echt bestond.”
De Daily News schreef: „Nog huilend confronteerde Britton Keeler zijn moeder met de beschuldiging die alle ouders vrezen als het spel uit is en de kerstman is ontmaskerd: ’Waarom hebt u tegen me gelogen?’”
De gevolgen zijn vaak verwoestend wanneer ouders leugens hebben verteld, zoals Bruce Roscoe, hoogleraar gezinsstudies aan de Central Michigan University (VS) zei: „Het kind ontdekt dat mama heeft gelogen en alle andere kinderen gelijk hadden.” Als gevolg daarvan, zo legde professor Roscoe uit, twijfelt het kind vaak aan andere dingen die zijn ouders hem verteld hebben.
Fred Koenig, hoogleraar sociale psychologie aan de Tulane University in New Orleans (Louisiana, VS), beklemtoonde: „Als zij erachter komen, doet het ernstig afbreuk aan de geloofwaardigheid van ouders.” Hij voegde eraan toe: „Er wordt twijfel gezaaid over veel meer dingen.” Het kind zou kunnen denken dat „het hele geloof-gedoe wel eens gewoon onzin zou kunnen zijn”.
Het is beslist niet zinnig een leugen in stand te houden door kinderen te vertellen dat de een of andere mythische figuur hun geschenken brengt. Maar hebben bezoekers de baby Jezus geen geschenken gebracht op zijn geboortedag? Zou hij het huidige geven van kerstgeschenken dan niet goedkeuren?
Een christelijke gewoonte?
De bijbel zegt inderdaad dat wijzen, of astrologen, Jezus geschenken brachten. Het geven van kerstgeschenken is echter niet op hun voorbeeld gebaseerd, want zij wisselden geen geschenken uit. Belangrijker nog, zij gaven hun geschenken niet bij Jezus’ geboorte, maar op een later tijdstip. Hun daden waren in harmonie met het oude gebruik heersers te eren. Merk op dat het bijbelverslag zegt dat Jezus bij hun komst in een huis woonde en niet meer in een kribbe lag. Daarom verordende Herodes, op basis van wat zij hem hadden verteld, dat alle jongetjes van twee jaar en jonger gedood moesten worden. — Mattheüs 2:1-18.
Sta ook hier eens bij stil: Is het niet vreemd dat Jezus op zijn zogenaamde geboortedag zelf niets krijgt? Het kan zelfs zijn dat er geen greintje aandacht aan hem wordt besteed! Waar komt de gewoonte om kerstgeschenken te geven dan wel vandaan?
In de Independent van Los Angeles legde Diane Bailey uit: „Het uitwisselen van geschenken gaat terug tot het oude Rome, toen de bevolking simpele symbolische geschenken uitwisselde tijdens ceremoniën in verband met de zonaanbidding en het nieuwe jaar.”
Onder de kop „Joelfeesttradities ontsluierd” schreef Anita Sama in een verhaal voor Gannett News Service: „Lang voor de christelijke feesten maakte het uitwisselen van geschenken deel uit van de winterfestiviteiten. De Romeinen gaven elkaar takken uit een heilig bos en stapten later over op minder eenvoudige voorwerpen die goede wensen voor het komende jaar symboliseerden — zilver, goud en met honing gezoete versnaperingen.”
De waarheid is dat Kerstmis een heidens feest is dat door de christenheid werd overgenomen. De 25ste december is niet de geboortedatum van Jezus Christus maar een datum die verband houdt met losbandige heidense festiviteiten uit de oudheid die door de vroege christenen gemeden werden. — Zie het kader „Waar vindt Kerstmis echt zijn oorsprong?” op de volgende bladzijden.
Als Jezus Christus nu op aarde was, hoe zou hij dan tegenover het geven van kerstgeschenken staan?
Hoe Jezus geven beziet
Jezus heeft beslist niets tegen geven, integendeel. Altijd bereid zich onzelfzuchtig ten dienste van anderen in te zetten, leerde hij zijn discipelen: „Beoefent het geven.” En duidelijk makend dat geven tot gevolg zou hebben dat de gevers zelf gezegend werden, voegde hij eraan toe: „En u zal gegeven worden.” — Lukas 6:38.
Jezus doelde hier echter niet op het uitwisselen van geschenken. Hij vestigde veeleer de aandacht op de universele waarheid dat onzelfzuchtig geven over het algemeen met onzelfzuchtig geven wordt beantwoord. Dit gaat vooral op als de gever een juiste beweegreden heeft en de ander ’intens liefheeft vanuit het hart’. — 1 Petrus 1:22.
Liefde vraagt geen betaling voor haar diensten en dus deed Jezus de aanbeveling: „Wanneer gij gaven van barmhartigheid schenkt, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, opdat uw gaven van barmhartigheid in het verborgene mogen zijn.” De gever vestigt terecht niet de aandacht op zichzelf of zijn geschenk, maar hij zal niet onbeloond blijven. Jezus maakte dit duidelijk toen hij eraan toevoegde: „Uw Vader, die in het verborgene toeziet, [zal] het u vergelden” (Mattheüs 6:3, 4). Verder moet de gever, zoals de bijbel zegt, „doen zoals hij in zijn hart heeft besloten, niet met tegenzin of onder dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief”. — 2 Korinthiërs 9:7.
Het geven dat Christus behaagt, wordt dus ingegeven door liefde, wordt beoefend zonder er iets voor terug te verwachten en gebeurt niet met tegenzin of onder dwang. Wat verschilt zulk geven van veel van het geven dat met Kerstmis plaatsvindt!
Het geven dat een bron van vreugde is, is dan ook niet afhankelijk van de kalender of van gebruiken. Het onthult ook niets over de dikte van de portefeuille van de gever, alleen iets over de grootte van zijn hart. Ja, Kerstmis heeft miljoenen er jammer genoeg toe gebracht de verkeerde dingen te geven, vaak met de verkeerde redenen. Waarom zou u dan niet iets beters proberen dan kerstgeschenken geven? Probeer het soort geven eens dat rijke zegeningen en ware vreugde brengt, het geven dat het onderwerp van het volgende artikel is.
[Kader/Illustratie op blz. 8, 9]
Waar vindt Kerstmis echt zijn oorsprong?
WELINGELICHTE personen beseffen dat 25 december niet de dag is waarop Jezus Christus is geboren. De New Catholic Encyclopedia geeft toe: „De datum van Christus’ geboorte is niet bekend. De Evangeliën geven noch de dag noch de maand aan.”
Bovendien zijn er heel wat bewijzen dat Kerstmis en de kerstgebruiken uit niet-christelijke bronnen overgenomen zijn. Zo werd in U.S. Catholic zelfs gezegd: „Het is onmogelijk Kerstmis los te zien van zijn heidense oorsprongen.”
In The Encyclopedia Americana wordt uitgelegd: „De meeste van de nu met Kerstmis samenhangende gebruiken waren van oorsprong geen christelijke gebruiken maar veeleer voorchristelijke en niet-christelijke gebruiken die door de christelijke kerk zijn overgenomen. Saturnalia, een Romeins feest dat midden december werd gevierd, verschafte het model voor veel van de feestelijke kerstgebruiken. Aan dat feest zijn bijvoorbeeld de uitgebreide feestmalen, het geven van geschenken en het branden van kaarsen ontleend.”
Over de gewoonte geschenken te geven werd in het blad History Today opgemerkt: „Het geven van geschenken op het midwinterfeest begon bijna zeker veeleer als een magisch dan als louter een gezellig gebruik. Tot de Saturnalia-cadeautjes behoorden poppen van was die aan kinderen werden gegeven. Dat kwam tegen de tijd dat erover werd geschreven, ongetwijfeld over als een alleraardigste gewoonte, maar het had een macaber verleden: zelfs tijdgenoten vermoedden dat dit waarschijnlijk een overblijfsel was van mensenoffers, kinderoffers, ten behoeve van het zaaien.”
The New York Times van 24 december 1991 bevatte een artikel over de oorsprongen van kerstgebruiken, waaronder het geven van geschenken. Simon Schama, hoogleraar geschiedenis aan Harvard University, schreef: „Kerstmis zelf werd toegevoegd aan de oude feesten ter viering van het wintersolstitium . . . In de derde eeuw, toen zonneculten zoals de Mithras-verering uit Perzië hun weg vonden naar Rome, werden bepaalde dagen in december gereserveerd voor de viering van de wedergeboorte van Sol Invictus: de onoverwinnelijke zon. . . .
De vroege Kerk in Rome had een bijzonder harde strijd te voeren tegen twee andere grote heidense feesten, de een week durende Saturnalia, die op 17 dec. begonnen, en de Kalendae, waarmee het Nieuwe Jaar werd begroet. Het eerste feest was een tijd van geoorloofde anarchie, vaak onder leiding van een heer der vrolijkheid, niet zozeer de kerstman als wel de dikke Saturnus zelf, de losbandige genieter van eten, drinken en andere ondeugende dingen. Tijdens de Kalendae echter, bij de jaarwisseling, werden er volgens een vast ritueel geschenken uitgewisseld, die vaak bevestigd zaten aan de takken groen die de huizen tijdens de festiviteiten sierden.
De houding van de vroege kerk tegenover al die onfatsoenlijke joligheid was voorspelbaar ijzig. De kerkvaders, en voornamelijk de fulminerende St.-Johannes Chrysostomus, drongen erop aan geen compromis aan te gaan ten aanzien van heidense verfoeilijkheden. . . . Omdat er geen algemene overeenstemming bestond over de exacte datum van Jezus’ geboorte . . ., moet het nuttig hebben geleken die in de plaats van de Saturnalia te laten komen . . . En dus werd de wedergeboorte van de zon vervangen door de geboorte van de Zoon van God . . .
Op dezelfde manier werden de Kalendae vervangen door het feest van Epifanie, en de geschenken en kleinigheidjes die de heidense Romeinen elkaar hadden gegeven, werden nu het eerbetoon dat de drie koningen aan de nieuwe Koning der Wereld hadden bewezen. Tegen het midden van de vierde eeuw lagen de basiselementen van de kerstkalender voorgoed vast.”
Ofschoon welingelichte mensen ronduit de heidense oorsprong van Kerstmis en de kerstgebruiken beamen, betogen velen dat die oorsprong er niet echt toe doet. Als reactie op het artikel van professor Schama schreef begin dit jaar een rabbijn in ruste in een ingezonden brief aan de Times: „De oorsprongen van een gevestigde gewoonte hebben niets uit te staan met de huidige waarde ervan.” Met betrekking tot Kerstmis en andere vieringen van dien aard betoogde hij: „De vierders schenken er een nieuwe betekenis aan die zin geeft aan hun eigen leven en bijzonder opmonterend werkt.”
Maar werken kerstvieringen wel zo opmonterend en werpen ze goede christelijke vruchten af? Eerlijk gezegd zijn de vruchten, zoals ronduit wordt toegegeven, over het algemeen slecht, niet goed. En bovendien, mogen christenen heidense religieuze vieringen overnemen? De bijbel geeft de dringende raad: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? Welke overeenstemming bestaat er voorts tussen Christus en Belial? . . . ’„Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af”, zegt Jehovah, „en raakt het onreine niet langer aan.”’” — 2 Korinthiërs 6:14-17.
Bedenk ook wat Jezus over de aanbidding van de Almachtige God zei: „Wie hem aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24). Wil onze aanbidding aanvaardbaar zijn voor God, dan moet ze dus gebaseerd zijn op waarheid. Toch wordt Kerstmis aangeprezen als de geboortedag van Jezus Christus terwijl dat niet waar is. En wat te denken van de naar men zegt magische brengers van kerstgeschenken, de kerstman bijvoorbeeld? Als kinderen wordt wijsgemaakt dat de geschenken die zij krijgen van hen komen, wordt kinderen dan in feite niet iets voorgelogen?
Indien u werkelijk om God geeft, zult u zijn gebod om niet langer deel te hebben aan wat religieus onrein is, gehoorzamen. Geeft u voldoende om de waarheid om af te zien van een feestdag die op leugens gebaseerd is?
[Illustratie op blz. 7]
Is het zinnig kinderen te bedotten door hun te vertellen dat de kerstman hun cadeautjes brengt?