Waar gaat het met de moraal naar toe?
EEUWENLANG gold de bijbel in veel landen onbetwistbaar als de morele maatstaf. Hoewel niet iedereen overeenkomstig de verheven beginselen ervan leefde, schonk de bijbel toch de maatschappij die hem erkende een gemeenschappelijke morele taal, een toetssteen voor gedrag. Maar, zoals Joseph O’Hare, president van een jezuïtische universiteit, verzuchtte: „Wij hebben een traditioneel waardenstelsel gehad dat is aangevochten en vervolgens gebrekkig geacht of niet meer gangbaar. Nu schijnen er helemaal geen morele grenstekens meer te zijn.”
Wat heeft ertoe geleid dat de op de bijbel gebaseerde moraal uit de gunst is geraakt? Eén belangrijke factor was de wijdverbreide aanvaarding van de evolutietheorie. Het boek American Values: Opposing Viewpoints zegt: „In de hele ons bekende beschaving geloofden mensen in twee werelden: een die men kon zien, en een die onzichtbaar was. . . . De onzichtbare wereld verschafte de basis voor zingeving en waardebepaling . . . Ze was de bron van samenhang voor hun maatschappij. Zo ongeveer in het midden van de vorige eeuw kregen mensen echter te horen dat er geen onzichtbare wereld was. Ze bestond niet en had nooit bestaan.” Vooral vanaf die tijd werden de bijbel en zijn moraal bestookt als nooit tevoren. De zogeheten hogere bijbelkritiek en het publiceren van Darwins Origin of Species behoorden tot die filosofische aanvallen.a
De evolutie verlaagde op deze wijze in de geest van velen het gezag van de bijbel. Zoals in een artikel in Harvard Magazine werd gesteld, zag men de bijbel nu als louter „een prachtige allegorie”. De uitwerking op de moraal was verwoestend. Evolutie werd, in de woorden van de bekende geleerde Fred Hoyle, „een vrijbrief voor elke vorm van opportunistisch gedrag”.
Natuurlijk maakt evolutie slechts een deel van het totale beeld uit. Twee wereldoorlogen gaven nog meer voedsel aan een wijdverbreid gevoel van ontgoocheling ten aanzien van religie. De industriële revolutie bracht grote sociale — en morele — veranderingen teweeg. Bovendien heeft de snelle groei van invloedrijke massamedia het mogelijk gemaakt mensen op grote schaal aan decadente zeden bloot te stellen.
Alles is relatief?
Het is dan ook niet vreemd dat veel mensen geen moreel referentiepunt hebben. Zij zijn op drift als een schip zonder roer. Velen laten zich bijvoorbeeld meevoeren door de populaire stroming van het morele relativisme, de zienswijze dat „ethische waarheden afhankelijk zijn van de individuen en groepen bij wie ze opgeld doen”. Volgens deze filosofie zijn er geen absolute morele normen — alles is relatief. ’Wat verkeerd is voor u, kan goed zijn voor een ander’, beweren relativisten. Omdat hun morele kompas zo’n beetje iedere richting aanwijst, hebben zij er geen moeite mee praktisch elk soort gedrag het zegel van ’aanvaardbaar’ te geven.
Zo wordt een daad die vroeger als „zondig” of „verkeerd” zou zijn beschreven, nu eenvoudig als „dom” bestempeld. De daad wordt wellicht geëxcuseerd als „ziek” maar niet veroordeeld als „immoreel”. Het doet denken aan de dagen van de profeet Jesaja in de oudheid die het had over hen die „zeggen dat goed slecht is en slecht goed, die duisternis tot licht stellen en het licht tot duisternis”. — Jesaja 5:20.
Het afschuiven van de schuld
Een andere trend op moreel gebied is het afschuiven van de schuld. Adam gaf Eva de schuld, en Eva op haar beurt gaf de slang de schuld. Hedendaagse overtreders spelen al net zo het spelletje van het ontwijken van de verantwoordelijkheid, en daar worden zij vaak bij geholpen door juristen en psychiaters. Een artikel in U.S.News & World Report hekelde de psychiatrische gemeenschap voor „het uitvinden van nieuwe ziekten die overtreders als hulpeloze slachtoffers afschilderen”. Zo heeft het Amerikaans Psychiatrisch Genootschap naar verluidt serieus in overweging genomen verkrachters slachtoffers te noemen van een ziekte met de fantasierijke naam „parafilisch verkrachtingsgedrag”. Sommigen waren van mening dat dit zou zijn neergekomen op een wettelijke vrijbrief voor straffeloos verkrachten. „Vrouwen maakten zo’n misbaar dat men toch maar snel tot de conclusie kwam dat verkrachten helemaal geen ziekte is.”
Hiermee willen wij niet het duidelijke feit ontkennen dat jeugdtrauma’s een nadelige uitwerking kunnen hebben op iemands volwassen leven. Maar het is onjuist om te beweren dat het verleden een excuus vormt voor gewelddadig of immoreel gedrag als volwassene.
Jongeren — Geen moreel kompas
De morele verwarring waarin de wereld verkeert, heeft vooral op ontvankelijke jongeren haar stempel gedrukt. De onderzoeker Robert Coles van Harvard University kwam tot de bevinding dat er niet een eenduidige verzameling aannamen bestaat waardoor het morele leven van Amerikaanse kinderen wordt bestuurd. Zij laten zich leiden door een verscheidenheid van morele kompassen en waardenstelsels. Bijna 60 procent van een daarnaar gevraagde groep jongeren in de schoolgaande leeftijd zei dat zij zich lieten leiden door wat hen verder brengt of hun een prettig gevoel geeft.
Soms dragen de scholen bij tot een dergelijke morele verwarring. Neem nu een invloedrijk programma als „waardenverheldering”, dat een paar jaar geleden op Amerikaanse scholen is ingesteld. De essentie van wat daarin wordt onderwezen? Kinderen dienen vrij te zijn hun eigen morele waarden te kiezen.
De morele leegheid van een dergelijk standpunt blijkt duidelijk uit de ervaring van een leerlinge aan een Newyorkse school die besloot een door haar gevonden portemonnaie met $1000 in te leveren. Wat was de reactie van haar medeleerlingen tijdens een les in moraal? Zij werd geplaagd om wat zij had gedaan, ja, men keurde het af! Erger nog, niet één leraar of schoolfunctionaris prees haar eerlijke gedrag. Eén leraar voerde als excuus voor deze oorverdovende stilte aan: „Als ik het benader vanuit het standpunt van wat goed en wat fout is, dan stap ik uit mijn rol van ’counselor’.”
Kunnen de kerken het morele verval tegengaan?
Het is niet verrassend dat de beklagenswaardige morele staat van de wereld een reactie heeft teweeggebracht. Velen roepen nu om een terugkeer naar traditionele waarden, wat voor sommigen een terugkeer naar religie betekent. De kerken hebben echter een pover bericht opgebouwd in het verschaffen van moreel leiderschap. De algemene synode van de Amerikaanse Presbyteriaanse Kerk gaf toe: „Wij staan tegenover een crisis die verschrikkelijk is in zijn afmetingen en implicaties.” De aard van deze crisis? „Tussen de 10 en 23 procent van de geestelijken in het hele land heeft zich ingelaten met geseksualiseerd gedrag of seksueel contact met parochianen, cliënten, werknemers, etc.”
Er heerst dan ook een wijdverbreid gevoel van ontgoocheling ten aanzien van religie. De president van de Amerikaanse Raad voor Handel en Industrie vatte het samen in de uitspraak: „Religieuze instellingen hebben gefaald in het overdragen van hun historische waarden, en zijn in veel gevallen deel gaan uitmaken van het [morele] probleem, door bevrijdingstheologie te propageren en geen oordeel te willen vellen ten aanzien van menselijk gedrag.”
Het is dus duidelijk dat het niet-onderwezen menselijk geweten niet toereikend is als gids voor de mensheid. De huidige morele normen glijden af naar niets minder dan een totale morele ineenstorting. Wij hebben een gids nodig die afkomstig is van iemand die boven ons staat. — Vergelijk Spreuken 14:12; Jeremia 10:23.
Zo’n gids bestaat. Hij is toegankelijk voor allen die er gebruik van willen maken.
[Voetnoot]
a Overtuigende bewijzen voor schepping worden gegeven in de publikatie Leven — Hoe is het ontstaan? Door evolutie of door schepping?, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
[Inzet op blz. 5]
Geloof in evolutie was een factor in het proces dat de op de bijbel gebaseerde moraal uit de gunst deed geraken
[Inzet op blz. 6]
’Tussen de 10 en 23 procent van de geestelijken heeft zich ingelaten met seksueel contact met parochianen, cliënten, werknemers, etc.’
[Illustratie op blz. 7]
Geestelijken hebben een zedenleer bevorderd die gebaseerd is op menselijke wijsheid in plaats van op de bijbel