De sterren hebben wel degelijk een boodschap voor u!
ZOALS uit de voorgaande artikelen blijkt, was het de bedoeling dat de mens ondanks de heerlijkheid die de sterren tentoonspreiden, ze gewoon zou beschouwen als wat ze zijn — onbezielde voorwerpen die door de Schepper met een bedoeling aan de hemel zijn geplaatst. Ze mochten niet aanbeden worden. Als een essentieel onderdeel van Jehovah’s schitterende, aan zijn wetten onderhevige schepping moesten de sterren ’de heerlijkheid van God bekendmaken’ en tegelijkertijd dienen als lichtbron voor de mens bij het volvoeren van het voornemen van de Schepper voor hem. — Psalm 19:1; Deuteronomium 4:19.
In de bijbel lezen wij: „Er dient onder u niemand te worden gevonden die . . . aan waarzeggerij doet, geen beoefenaar van magie, noch iemand die voortekens zoekt, noch een tovenaar, noch iemand die anderen door een banspreuk bindt, noch iemand die een geestenmedium of beroepsvoorzegger van gebeurtenissen raadpleegt, noch iemand die de doden ondervraagt. Want iedereen die deze dingen doet, is iets verfoeilijks voor Jehovah” (Deuteronomium 18:10-12). Jesaja zei: „Laten [uw raadgevers] nu opstaan en u redden, de aanbidders van de hemel, de sterrenkijkers . . . Zie! Zij zijn als stoppels geworden.” — Jesaja 47:13, 14.
Wat de sterren ons te zeggen hebben
De onbezielde sterren kunnen ons echter wel iets vertellen als wij bereid zijn te luisteren. Edwin Way Teale schreef: „De sterren spreken van de onbeduidendheid van de mens in de lange eeuwigheid des tijds.” Ja, wanneer wij ons realiseren dat verreweg de meeste sterren die wij op een heldere avond met ons blote oog zien, eeuwen geleden door onze voorouders werden gezien, stemt dat ons dan niet nederig? Voelen wij geen diepe eerbied voor de Majestueuze die ze „in het begin” heeft geschapen en die later de mensheid heeft voortgebracht? Koning David van Israël schreef vol respect: „Wanneer ik uw hemel zie, het werk van uw vingers, de maan en de sterren die gij hebt bereid, wat is dan de sterfelijke mens dat gij aan hem denkt, en de zoon van de aardse mens dat gij voor hem zorgt?” De hemel moet ons nederig stemmen en ons doen stilstaan bij de vraag wat wij met ons leven doen. — Genesis 1:1; Psalm 8:3, 4.
Bij een bepaalde gelegenheid bad David: „Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God” (Psalm 143:10). Het verslag over Davids leven wijst uit dat zijn gebed werd verhoord. Hij leerde Gods wil doen zoals die in Zijn Wet was uiteengezet. Hij leerde ook wat het voornemen van de Schepper met de mensheid was en hij schreef erover. „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn . . . De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede. Keer u af van wat slecht is en doe wat goed is, en verblijf zo tot onbepaalde tijd. . . . De rechtvaardigen, díe zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven.” Het kennen van dat voornemen bracht een verantwoordelijkheid met zich mee: „Keer u af van wat slecht is en doe wat goed is.” — Psalm 37:10, 11, 27-29.
De sterren hebben dezelfde boodschap voor de hele mensheid. Zonder ze te aanbidden of te „raadplegen”, kunnen wij de liefde, wijsheid en macht van de Schepper erin weerspiegeld zien. De studie van de astronomie — niet de astrologie evenwel — moet eerbied in ons hart doen post vatten. Maar meer dan dat, laat ze niet de wens bij ons opkomen meer over God te weten te komen? Met dat doel juist heeft hij in zijn Woord, de bijbel, voorzien. Indien u die boodschap van de sterren hebt opgemerkt, kunt u te weten komen wat Jehovah voor de mensheid in petto heeft en, belangrijker nog, hoe u kunt delen in de zegeningen die hij voor de mensheid heeft weggelegd. Mocht u vragen hebben over God en het doel van het leven, voel u dan vrij contact op te nemen met Jehovah’s Getuigen bij u in de buurt, of schrijf naar het dichtstbijzijnde adres vermeld op bladzijde 5.
[Illustratie op blz. 8]
De sterren kunnen ons nederigheid leren