Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g96 8/1 blz. 6-11
  • Heeft de strijd een gunstig verloop?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Heeft de strijd een gunstig verloop?
  • Ontwaakt! 1996
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Drie harde ecologische waarheden
  • Hoeveel schade is er aangericht?
  • Kan de mens de problemen aan?
  • Arme landen worden vuilstortplaatsen voor de rijke
    Ontwaakt! 1995
  • Kernafval — Het dodelijke vuil
    Ontwaakt! 1990
  • Energie in overvloed
    Ontwaakt! 1974
  • Wat doet de mens met de aarde?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
Meer weergeven
Ontwaakt! 1996
g96 8/1 blz. 6-11

Heeft de strijd een gunstig verloop?

„ZORG goed voor deze planeet, het is de enige die wij hebben.” Zo luidde de dringende oproep van prins Philip van Groot-Brittannië, voorzitter van het Wereld Natuur Fonds.

Duizenden jaren eerder schreef de psalmist: „Wat de hemel betreft, aan Jehovah behoort de hemel toe, maar de aarde heeft hij aan de mensenzonen gegeven” (Psalm 115:16). God heeft ons de aarde als woonplaats gegeven en wij moeten er goed voor zorgen. Dat is waar het om gaat bij ecologie.

Letterlijk betekent het woord „ecologie” „studie van de woonplaats”.a Een in The American Heritage Dictionary gegeven definitie luidt: „de studie van de schadelijke effecten van de moderne beschaving op het milieu, met het oog op preventie of bewerkstelliging van een ommekeer door natuurbehoud”. Eenvoudig gezegd: ecologie komt neer op nagaan welke schade de mens heeft aangericht en dan manieren vinden om die te herstellen. Het zijn geen van beide gemakkelijke opgaven.

Drie harde ecologische waarheden

De bioloog Barry Commoner draagt in zijn boek Making Peace With the Planet drie eenvoudige ecologische wetten aan die mede verklaren waarom de aarde zo gevoelig is voor wanbeheer.

Alles staat met alles in verband. Net als een zieke kies ons hele lichaam kan beïnvloeden, kan schade aan een bepaalde natuurlijke hulpbron een hele keten van milieuproblemen veroorzaken.

De afgelopen veertig jaar bijvoorbeeld is vijftig procent van Nepals wouden op de Himalaja omgehakt voor brandhout of voor houtprodukten. Eenmaal van bomen ontdaan, werd de grond op de berghellingen al gauw weggespoeld toen de moessonregens kwamen. Zonder bovengrond konden nieuwe bomen niet gemakkelijk wortel schieten en veel bergen werden kaal. Door de ontbossing verliest Nepal nu jaarlijks miljoenen tonnen bovengrond. En de problemen blijven niet tot Nepal beperkt.

In Bangladesh stromen de stortregens, die eens werden opgezogen door de bomen, onbelemmerd de kale bergen af, naar de kust toe, waar ze catastrofale overstromingen veroorzaken. In het verleden deed zich in Bangladesh eenmaal in de vijftig jaar een zware overstroming voor, nu om de vier jaar of nog vaker.

In andere delen van de wereld heeft ontbossing tot woestijnvorming en veranderingen in het plaatselijke klimaat geleid. Wouden zijn slechts één natuurlijke hulpbron die door de mens wordt geëxploiteerd. Daar ecologen nog betrekkelijk weinig af weten van de in elkaar grijpende onderdelen van ons omvangrijke ecosysteem, kan het zijn dat een probleem pas wordt opgemerkt als er reeds ernstige schade is aangericht. Dat is zo in het geval van afvalverwerking, iets wat heel goed de tweede ecologische wet illustreert.

Alles moet ergens heen. Stel u eens voor hoe een doorsneehuis er uit zou zien als er geen vuilnis werd weggeruimd. Onze planeet is net zo’n gesloten systeem — al ons afval zal ten slotte ergens op of rond de aardse woonplaats belanden. De gedeeltelijke verwoesting van de ozonlaag laat zien dat zelfs ogenschijnlijk onschadelijke gassen, zoals chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK’s), niet zo maar in het niets verdwijnen. CFK’s vormen slechts een van de honderden potentieel gevaarlijke stoffen die in de lucht, de rivieren en de oceanen worden geloosd.

Het is waar dat sommige produkten — „biodegradabel” genoemd — na verloop van tijd afgebroken en langs natuurlijke weg geabsorbeerd kunnen worden, maar andere niet. De stranden van de wereld liggen bezaaid met plastic verpakkingsmateriaal dat nog tientallen jaren zal blijven slingeren. Niet zo zichtbaar is het giftige afval van de industrie, dat meestal ergens wordt begraven. Het mag dan uit het oog zijn, dat wil nog niet zeggen dat wij er toch niet weer mee te maken krijgen. Het kan in ondergrondse watervoorraden sijpelen en een ernstig gezondheidsrisico vormen voor mens en dier. „Wij weten niet wat wij met alle chemicaliën die de moderne industrie produceert, moeten beginnen”, bekende een Hongaarse wetenschapper aan het Instituut voor Hydrologie in Boedapest. „Wij kunnen niet eens bijhouden wat waar belandt.”

Het allerbedreigendste vuilnis is radioactief afval, een bijprodukt van kerncentrales. Duizenden tonnen kernafval liggen voorlopig opgeslagen, hoewel een deel ervan reeds in de oceanen is gedumpt. Ondanks jarenlang wetenschappelijk onderzoek is er nog steeds geen oplossing gevonden voor veilige, duurzame opslag of verwerking, en er ligt er ook geen in het verschiet. Niemand weet wanneer deze ecologische tijdbommen zouden kunnen exploderen. Het probleem zal zeker niet vanzelf verdwijnen — het afval zal nog honderden of duizenden jaren radioactief zijn, of totdat God ingrijpt (Openbaring 11:18). De onverschillige houding van de mens tegenover afvalverwerking brengt ons op de derde wet van de ecologie.

De natuur moet haar loop hebben. Met andere woorden, de mens moet met de natuurlijke systemen samenwerken in plaats van te trachten ze te omzeilen met iets waarvan hij denkt dat het beter is. Bepaalde pesticiden zijn daar een treffend voorbeeld van. Toen ze voor het eerst werden geïntroduceerd, konden boeren daarmee onkruid bestrijden en verwoestend ongedierte nagenoeg uitroeien. Topoogsten leken gegarandeerd. Maar toen ging er iets mis. Onkruid en insekten bleken resistent tegen het ene pesticide na het andere en het werd duidelijk dat de pesticiden de natuurlijke vijanden van de insekten, de in het wild levende dieren, en ook de mens zelf vergiftigden. Misschien hebt u persoonlijk last gehad van pesticidevergiftiging. Dan bent u een van de minstens een miljoen slachtoffers wereldwijd.

Het meest ironische zijn nog de toenemende bewijzen dat pesticiden de opbrengst aan gewassen op de lange duur misschien niet eens verbeteren. In de Verenigde Staten verslinden insekten nu een groter deel van de oogst dan vóór de pesticidenrevolutie. Het Internationale Instituut voor Rijstresearch, dat in de Filippijnen zetelt, heeft evenzo geconstateerd dat pesticiden de rijstopbrengst in Zuidoost-Azië niet langer verbeteren. Een door de Indonesische regering gesponsord programma waarbij men zich niet zo zwaar op pesticiden verlaat, heeft in feite sinds 1987 een stijging van 15 procent in de rijstproduktie bereikt, ondanks een daling van 65 procent in het gebruik van pesticiden. Niettemin maken de boeren van de wereld nog steeds elk jaar op grote schaal gebruik van pesticiden.

De drie hierboven uiteengezette ecologische wetten helpen verklaren waarom het mis gaat. Andere belangrijke vragen zijn: Hoeveel schade is er reeds aangericht, en is die te herstellen?

Hoeveel schade is er aangericht?

De bijgaande wereldkaart (zie blz. 8 en 9) vestigt de aandacht op enkele voorname milieuproblemen en waar ze het kritiekst zijn. Het spreekt vanzelf dat wanneer door verlies van woongebied of andere factoren een plant of een diersoort uitsterft, de mens de schade niet kan herstellen. Andere schade — zoals het dunner worden van de ozonlaag — is al aangericht. Hoe staat het met de voortschrijdende achteruitgang van het milieu? Wordt er vooruitgang geboekt door het tegengaan of op zijn minst vertragen ervan?

Twee van de belangrijkste graadmeters voor ecologische schade zijn landbouw en visserij. Hoe dat zo? Omdat hun produktiviteit afhangt van een gezond milieu en omdat ons leven afhankelijk is van een betrouwbare voedselaanvoer.

Beide sectoren vertonen tekenen van achteruitgang. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties heeft berekend dat de vissersvloten van de wereld niet meer kunnen vangen dan 100 miljoen ton vis zonder de visstand ernstig in gevaar te brengen. Dat totaal werd in 1989 overtroffen, en ja hoor, het jaar daarop daalde de vangst wereldwijd met vier miljoen ton. De achteruitgang van sommige visgronden is enorm geweest. In het noordoosten van de Atlantische Oceaan bijvoorbeeld is de vangst de afgelopen twintig jaar met 32 procent gedaald. De voornaamste problemen zijn overbevissing, vervuiling van de oceanen en vernieling van paaigronden.

Deze alarmerende tendens is ook te zien in de opbrengst aan landbouwgewassen. In de jaren ’60 en ’70 steeg de wereldgraanproduktie aanzienlijk door verbeterde rassen alsook door bevloeiing en het gebruik op grote schaal van chemische pesticiden en kunstmest. Nu verliezen pesticiden en kunstmest hun effectiviteit en ook watergebrek en vervuiling dragen bij tot schralere oogsten.

Hoewel er jaarlijks bijna 100 miljoen monden meer te voeden zijn, is de totale hoeveelheid bewerkt land het afgelopen decennium afgenomen. En dit bebouwbare land verliest zijn vruchtbaarheid. Het Worldwatch Institute schat dat boeren de afgelopen twintig jaar van 500 miljard ton bovengrond zijn beroofd door erosie. En onontkoombaar is de voedselproduktie gaan dalen. In het rapport State of the World 1993 wordt opgemerkt dat „de daling van zes procent in de graanproduktie per persoon tussen 1984 en 1992 thans misschien de meest verontrustende economische tendens [is] in de wereld”.

Het is duidelijk dat het leven van miljoenen mensen reeds gevaar loopt als gevolg van de verwaarlozing van het milieu.

Kan de mens de problemen aan?

Hoewel de mens nu iets begrijpt van wat er mis gaat, valt het niet mee er iets aan te doen. Het eerste probleem is dat het veel geld zou kosten — minstens $600 miljard per jaar — om de uitgebreide voorstellen die in 1992 op de Milieutop werden gedaan te verwezenlijken. Er zouden ook ware offers gebracht moeten worden — offers zoals minder verspillen en meer recyclen, zuinig omspringen met water en energie, niet met de eigen auto gaan maar gebruik maken van het openbaar vervoer en, het allermoeilijkst, niet denken in termen van de eigen achtertuin maar van de planeet. John Cairns jr., voorzitter van een Amerikaanse commissie voor het herstel van de aquatische ecosystemen, vatte het probleem in een paar woorden samen: „Ik ben optimistisch over wat wij kunnen doen. Ik ben pessimistisch over wat wij gaan doen.”

Alleen al de kosten van een grootscheepse reiniging zijn zo hoog, dat de meeste landen de dag van de afrekening verkiezen uit te stellen. In een tijd van economische crisis worden milieumaatregelen als een gevaar voor banen of een rem op de economie beschouwd. Lippendienst is goedkoper dan iets ondernemen. Het boek Caring for the Earth beschrijft de weerklank tot dusver als „plensbuien van retoriek gevolgd door de droogte van inactiviteit”. Maar zou ondanks dit getreuzel nieuwe technologie — als ze de tijd kreeg — geen pijnloze therapie kunnen vinden voor de kwalen van de planeet? Kennelijk niet.

In een gezamenlijke verklaring gaven de Amerikaanse National Academy of Sciences en de Royal Society of London ronduit toe: „Indien de huidige voorspellingen over de bevolkingsgroei juist blijken en de menselijke activiteit op de planeet volgens dezelfde patronen doorgaat, zullen wetenschap en technologie wellicht niet in staat zijn óf de onomkeerbare achteruitgang van het milieu óf aanhoudende armoede voor een groot deel van de wereld te voorkomen.”

Het schrikaanjagende probleem van kernafval dat nergens heen kan, herinnert ons eraan dat de wetenschap niet alles vermag. Al veertig jaar zoeken wetenschappers naar veilige plaatsen om afval met hoge radioactiviteit blijvend op te slaan. Dat zoeken blijkt zo moeilijk te zijn dat sommige landen, zoals Italië en Argentinië, tot de slotsom zijn gekomen dat zij er op z’n vroegst in het jaar 2040 een plek gereed voor zullen hebben. Duitsland, het meest optimistische land op dit punt, hoopt er tegen het jaar 2008 plannen voor klaar te hebben liggen.

Waarom is kernafval zo’n probleem? „Geen wetenschapper of ingenieur kan een absolute waarborg geven dat radioactief afval niet op een dag in gevaarlijke hoeveelheden uit zelfs de beste opslagplaatsen zal lekken”, legt de geoloog Konrad Krauskopf uit. Maar ondanks vroegtijdige waarschuwingen voor het probleem van de afvalverwerking gingen regeringen en de nucleaire industrie monter door, ervan uitgaand dat de technologie van morgen met een oplossing zou komen. Dat morgen is nooit gekomen.

Indien de technologie niet snel met een oplossing voor de milieucrisis komt, welke alternatieven resten ons dan? Zullen de naties ten slotte noodgedwongen wel moeten samenwerken om de planeet te beschermen?

[Voetnoten]

a Van het Griekse oiʹkos (woonhuis, woonplaats) en loʹgi·a (studie).

[Kader op blz. 7]

Op zoek naar duurzame energiebronnen

De meesten van ons vinden energie iets vanzelfsprekends — totdat de stroom uitvalt of de olieprijzen stijgen. Energieverbruik is echter een van de grootste oorzaken van vervuiling. Het grootste deel van de gebruikte energie wordt opgewekt door het verbranden van hout of fossiele brandstoffen, een proces waardoor miljoenen tonnen kooldioxide in de dampkring terechtkomen en de wouden van de wereld worden gedecimeerd.

Kernenergie, een andere optie, wordt steeds minder populair door het gevaar van ongelukken en het probleem van de opslag van radioactief afval. Andere alternatieven betitelt men als duurzame energiebronnen, aangezien daarbij in de natuur aanwezige energiebronnen worden gebruikt die volop beschikbaar zijn. Er zijn vijf hoofdtypen.

Zonneënergie. Die is gemakkelijk aan te wenden voor verwarming en in sommige landen, zoals Israël, hebben veel huizen zonnepanelen voor het verwarmen van water. De zon gebruiken om elektriciteit te produceren is moeilijker, maar moderne fotovoltaïsche cellen voorzien al in elektriciteit in landelijke gebieden en worden rendabeler.

Windenergie. Reusachtige windturbines tekenen zich nu in verscheidene winderige delen van de wereld tegen de horizon af. De elektriciteit die deze eolische energie, zoals ze ook wel wordt genoemd, levert, is gestadig in prijs gedaald en kost in sommige streken nu minder dan de traditionele energievoorziening.

Hydro-elektriciteit. Reeds twintig procent van de elektriciteit van de wereld komt van hydro-elektrische centrales, maar helaas worden de meeste van de veelbelovende plaatsen in ontwikkelde landen reeds geëxploiteerd. Reusachtige dammen kunnen ook aanzienlijke ecologische schade aanrichten. Een beter vooruitzicht, vooral in ontwikkelingslanden, schijnt de bouw van talrijke kleinere hydro-elektrische centrales te zijn.

Geothermische energie. Sommige landen, in het bijzonder IJsland en Nieuw-Zeeland, hebben het „warmwatersysteem” onder hun voeten kunnen aanboren. Water wordt verhit door ondergrondse vulkanische activiteit en kan gebruikt worden om huizen te verwarmen en elektriciteit op te wekken. De Filippijnen, Italië, Japan, Mexico en de Verenigde Staten hebben deze natuurlijke energiebron ook tot op zekere hoogte ontwikkeld.

Getijdenenergie. In sommige landen, in Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland bijvoorbeeld, wordt gebruik gemaakt van de getijdenbeweging om elektriciteit op te wekken. Er zijn echter weinig plaatsen op aarde waar deze energievoorziening economisch haalbaar is.

[Kader/Illustraties op blz. 8, 9]

Enkele van de grootste milieuproblemen van de wereld

Vernietiging van wouden. Driekwart van de wouden in gematigde streken en de helft van de tropische wouden van de wereld is reeds verloren gegaan en het tempo waarin de ontbossing plaatsvindt, is het afgelopen decennium alarmerend gestegen. De laatste schattingen stellen de vernietiging van tropische wouden op 150.000 tot 200.000 vierkante kilometer per jaar, ongeveer de grootte van Uruguay.

Giftig afval. De helft van de 70.000 chemicaliën die thans geproduceerd worden, wordt als giftig geclassificeerd. Alleen al de Verenigde Staten produceren jaarlijks 240 miljoen ton giftig afval. Het gebrek aan gegevens maakt het onmogelijk het wereldwijde totaal te berekenen. Daarnaast zal er tegen het jaar 2000 bijna 200.000 ton radioactief afval in voorlopige opslagplaatsen liggen.

Bodemdegradatie. Een derde van de landoppervlakte van de wereld wordt bedreigd door woestijnvorming. In sommige delen van Afrika is de Sahara in slechts 20 jaar 350 kilometer opgerukt. Reeds wordt het bestaan van miljoenen mensen bedreigd.

Waterschaarste. Ongeveer twee miljard mensen wonen in gebieden waar een chronisch tekort aan water heerst. Het tekort wordt verergerd door het opdrogen van duizenden bronnen doordat het peil van de aquifers waarvan ze afhankelijk zijn daalt.

Bedreigde soorten. Hoewel de cijfers op ruwe gissingen berusten, schatten wetenschappers dat er tegen het jaar 2000 tussen de 500.000 en 1.000.000 soorten planten, insekten en andere dieren uitgestorven zullen zijn.

Atmosferische verontreiniging. Bij een onderzoek door de Verenigde Naties in het begin van de jaren ’80 bleek, dat een miljard mensen in stedelijke gebieden wonen die dagelijks blootstaan aan roetdeeltjes of giftige gassen, zoals zwaveldioxide, stikstofdioxide en koolmonoxide, in concentraties die een gevaar zijn voor de gezondheid. De snelle groei van steden in het afgelopen decennium heeft dit probleem ongetwijfeld verergerd. Bovendien wordt er jaarlijks 24 miljard ton kooldioxide in de dampkring uitgestoten, en gevreesd wordt dat dit „broeikasgas” een mondiale opwarming teweeg zou kunnen brengen.

[Kaart]

(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)

Ontbossing

Giftig afval

Atmosferische verontreiniging

Waterschaarste

Bedreigde soorten

Bodemdegradatie

[Verantwoording]

Mountain High Maps™ copyright© 1993 Digital Wisdom, Inc.

Foto: Hutchings, Godo-Foto

Foto: Mora, Godo-Foto

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen