De verkrachting van het regenwoud
EENS was onze planeet omgord met een brede smaragdgroene band. Het materiaal bestond uit allerlei bomen en de ondergrond was doorweven met brede rivieren.
Het was net een reusachtige natuurlijke kas, een oord van schoonheid en verscheidenheid. De helft van alle soorten vogels, insekten en andere dieren ter wereld leefde er. Maar hoewel het het weelderigste gebied op aarde was, was het ook kwetsbaar — kwetsbaarder dan men had kunnen denken.
Het tropisch regenwoud, zoals wij het nu noemen, scheen onmetelijk — en bijna onverwoestbaar. Dat was het niet. Eerst begon het regenwoud van de Caribische eilanden te verdwijnen. Reeds in 1671 — tien jaar voordat de dodo uitstierf — slokten suikerplantages het woud op Barbados op.a Andere eilanden in het gebied ondergingen een zelfde lot, een voorproefje van een mondiale tendens die zich in de twintigste eeuw versneld heeft voortgezet.
Tegenwoordig is nog maar vijf procent van het aardoppervlak met tropische regenwouden bedekt, tegenover twaalf procent een eeuw geleden. En elk jaar wordt er een stuk bos groter dan Engeland, 130.000 vierkante kilometer, geveld of platgebrand. Dit ontstellende vernietigingstempo dreigt het regenwoud — samen met zijn bewoners — tot hetzelfde lot te veroordelen als de dodo. „Het is gevaarlijk om te zeggen dat het woud tegen een bepaald jaar verdwenen zal zijn, maar tenzij er iets verandert, zal het woud verdwijnen”, waarschuwt Philip Fearnside, een onderzoeker van het regenwoud in Brazilië. Diana Jean Schemo berichtte in oktober vorig jaar: „De gegevens over de afgelopen weken doen vermoeden dat het afbranden dat dit jaar in Brazilië plaatsvindt, omvangrijker is dan wat er in Indonesië is gebeurd, waar grote steden onder verstikkende rookdekens lagen die zich naar andere landen uitbreidden. . . . Satellietgegevens wijzen uit dat het afbranden in het Amazonegebied vergeleken met vorig jaar met 28 procent is toegenomen, terwijl de ontbossingscijfers voor 1994, de meest recente die beschikbaar zijn, een stijging van 34 procent sinds 1991 laten zien.”
„Bomen groeiend in een woestijn”
Hoe komt het dat de vernietiging van de regenwouden, die een eeuw geleden nog nagenoeg intact waren, zo snel gaat? De wouden in gematigde luchtstreken, die twintig procent van het aardoppervlak bedekken, zijn de afgelopen vijftig jaar niet noemenswaardig afgenomen. Wat maakt de regenwouden zo kwetsbaar? Het antwoord ligt in hun unieke aard.
Arnold Newman zegt in zijn boek Tropical Rainforest dat het regenwoud met recht is omschreven als „bomen groeiend in een woestijn”. Hij legt uit dat in sommige delen van het Amazonebekken en op Borneo „grote wouden het, verrassend genoeg, zelfs doen op bijna niets dan wit zand”. Hoewel de meeste regenwouden niet op zand groeien, liggen ze bijna allemaal op heel arme bovengrond en ook op heel weinig bovengrond. Terwijl de bovengrond in een bos in een gematigde luchtstreek twee meter dik kan zijn, overschrijdt hij in een regenwoud zelden de vijf centimeter. Hoe kan de weelderigste vegetatie op aarde gedijen in zo’n arm milieu?
Wetenschappers hebben de oplossing van dit mysterie in de jaren ’60 en ’70 ontdekt. Zij constateerden dat het woud zich letterlijk met zichzelf voedt. De meeste voedingsstoffen die de planten nodig hebben, worden geleverd door de afgevallen takken en bladeren die de bodem van het woud bedekken en die — dank zij de constante warmte en vochtigheid — snel worden afgebroken door termieten, schimmels en andere organismen. Niets gaat verloren; alles wordt opnieuw gebruikt. Door uitwaseming en verdamping uit het bladerdak van het woud brengt het regenwoud wel tegen de 75 procent van de regenval die het opvangt weer in omloop. Later voorzien de wolken die bij dit proces ontstaan het woud opnieuw van water.
Maar dit schitterende systeem heeft zijn achilleshiel. Als het te veel schade wordt toegebracht, kan het zichzelf niet herstellen. Kap een klein stuk regenwoud weg en het zal zich binnen enkele jaren herstellen; maar kap een groot gebied kaal en de kans bestaat dat het er nooit bovenop komt. De zware regen spoelt de voedingsstoffen weg en de dunne laag bovengrond bakt in de hete zon totdat er ten slotte alleen nog grof gras kan groeien.
Land, hout en hamburgers
Ontwikkelingslanden met een tekort aan landbouwgrond bezagen hun uitgestrekte maagdelijke woudgebieden als rijp voor exploitatie. Een „simpele” oplossing was, arme, landloze boeren aan te moedigen stukken van het woud kaal te kappen en claims uit te zetten — zo ongeveer als de kolonisatie van het Amerikaanse Westen door Europese immigranten. De resultaten waren echter traumatisch voor zowel de boeren als het woud.
Het weelderige regenwoud kan de indruk wekken dat alles er wil groeien. Maar wanneer de bomen eenmaal geveld zijn, is het spoedig met de illusie van grenzeloze vruchtbaarheid gedaan. Victoria, een Afrikaanse vrouw die een klein stukje grond bebouwt dat haar familie onlangs aan het bos ontworsteld heeft, legt het probleem uit.
„Mijn schoonvader heeft dit stuk bos pas kaalgekapt en afgebrand zodat ik pinda’s, cassave en wat bananen kan planten. Dit jaar mag ik verwachten een heel goede oogst te krijgen, maar in twee of drie jaar tijd zal de grond uitgeput zijn en zullen wij een ander stuk moeten kaalkappen. Het is hard werken, maar het is de enige manier om in leven te blijven.”
Zoals Victoria en haar familie zijn er minstens 200 miljoen boeren die de methode van kaalslag en afbranden toepassen! En zij zijn verantwoordelijk voor zestig procent van de jaarlijkse vernietiging van het regenwoud. Hoewel deze trekkende boeren de voorkeur zouden geven aan een gemakkelijker vorm van landbouw, hebben zij geen keus. Gesteld voor de dagelijkse strijd om het bestaan vinden zij de instandhouding van het regenwoud een luxe die zij zich niet kunnen permitteren.
Terwijl de meeste boeren het woud vellen voor beplanting, kappen anderen het voor begrazing. In de regenwouden van Midden- en Zuid-Amerika is ook de veehouderij een belangrijke oorzaak van de ontbossing. Het vlees van dit rundvee belandt meestal in Noord-Amerika, waar de vraag van hamburgerrestaurants naar goedkoop vlees enorm is.
De veeboeren komen echter voor hetzelfde probleem te staan als de kleinschalige landbouwers. Het gras dat tussen de as van een regenwoud opschiet, kan zelden langer dan vijf jaar in de behoeften van het vee voorzien. Het omzetten van regenwoud in hamburgers mag dan voor een enkeling winstgevend zijn, het moet beslist als een van de verkwistendste manieren van voedselproduktie beschouwd worden die de mens ooit bedacht heeft.b
Nog een grote bedreiging voor het regenwoud komt van de houtkap. Niet dat de houtkap per se het regenwoud vernietigt. Sommige bedrijven oogsten enkele commerciële soorten op een manier waardoor het woud zich snel herstelt. Maar in twee derde van de 45.000 vierkante kilometer woud die houtbedrijven jaarlijks exploiteren, wordt zo intensief gekapt dat slechts een op de vijf bomen in het woud er ongedeerd afkomt.
„Ik ben ontzet als ik zie hoe een prachtig bos aan stukken wordt gereten door ongecontroleerde houtkap”, verzucht de botanicus Manuel Fidalgo. „Hoewel het waar is dat andere planten en bomen wortel kunnen schieten in het kaalgekapte gebied, is de nieuwe begroeiing secundair woud — dat qua aantal soorten veel armer is. Voor herstel van het vroegere woud zullen honderden of zelfs duizenden jaren nodig zijn.”
De houtbedrijven versnellen de vernietiging van het woud ook op andere manieren. Veeboeren en trekkende landbouwers komen het woud voornamelijk binnen via de wegen die door houthakkers zijn uitgekapt. Soms is het afval dat houthakkers achterlaten voedsel voor bosbranden, waardoor nog meer woud wordt vernietigd dan de houthakkers hebben gekapt. Op Borneo ging door slechts één zo’n brand in 1983 een miljoen hectare in vlammen op.
Wat wordt er gedaan om het woud te beschermen?
Met het oog op deze bedreigingen worden er pogingen in het werk gesteld om de resterende wouden te behouden. Maar de taak is gigantisch. Nationale parken kunnen kleine geïsoleerde stukken regenwoud beschermen, maar binnen de grenzen van veel parken gaan de jacht, het kappen en de landbouw volgens de methode van kaalslag en afbranden nog steeds door. Ontwikkelingslanden kunnen niet veel geld aan parkbeheer besteden.
Berooide regeringen laten zich makkelijk door internationale bedrijven verlokken tot de verkoop van houtkaprechten — in sommige gevallen een van de weinige beschikbare nationale hulpbronnen om buitenlandse schulden af te betalen. En de miljoenen bedrijvers van zwerflandbouw kunnen nergens anders heen dan steeds dieper het regenwoud in.
Is in een wereld die door zo veel problemen geteisterd wordt het behoud van het regenwoud zo belangrijk? Wat gaat er voor ons verloren als het verdwijnt?
[Voetnoten]
a De dodo was een grote, zware loopvogel die in 1681 is uitgestorven.
b Met het oog op de wijdverbreide protesten zijn enkele hamburgerketens opgehouden met het importeren van goedkoop rundvlees uit tropische landen.