Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • kr hfst. 12 blz. 118-131
  • Georganiseerd om „de God van vrede” te dienen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Georganiseerd om „de God van vrede” te dienen
  • Gods Koninkrijk regeert!
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • „Ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen”
  • Hoe Christus de gemeente leidt
  • „Voorbeelden voor de kudde”
  • Hoe ouderlingen de kudde van God weiden
  • Verbeterd opzicht versterkt de eenheid van Gods volk
  • Ontwikkeling van de organisatiestructuur
    Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk
  • Aangestelde ouderlingen om de kudde Gods te weiden
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Een „lichaam van ouderlingen” met roulerend voorzitterschap
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Opzieners als herders van de kudde
    Georganiseerd om Jehovah’s wil te doen
Meer weergeven
Gods Koninkrijk regeert!
kr hfst. 12 blz. 118-131

HOOFDSTUK 12

Georganiseerd om „de God van vrede” te dienen

HOOFDGEDACHTE

Jehovah organiseert zijn volk stap voor stap

1, 2. Wat veranderde er in januari 1895 aan Zion’s Watch Tower, en hoe werd erop gereageerd?

JOHN BOHNET, een ijverige Bijbelonderzoeker, was onder de indruk toen hij Zion’s Watch Tower van januari 1895 kreeg. Het tijdschrift had een opvallende nieuwe cover: een afbeelding van een vuurtoren die zich verhief boven een woeste zee en met zijn stralen een donkere lucht verlichtte. De mededeling in het tijdschrift over de nieuwe cover had de kop „In een nieuw jasje gestoken”.

2 Broeder Bohnet schreef enthousiast in een brief aan broeder Russell: „Ik ben blij met het nieuwe jasje van de TOWER. Het ziet er mooi uit.” Een andere trouwe Bijbelonderzoeker, John Brown, schreef over de cover: „Hij trekt meteen de aandacht. De golven en de wind beuken tegen de toren, maar die staat op een stevig fundament!” De nieuwe cover was voor onze broeders en zusters niet de enige verandering dat jaar. In november kwam er nog een grote verandering. En ook daar was een woeste zee bij betrokken.

3, 4. Welk probleem werd besproken in de Watch Tower van 15 november 1895, en welke ingrijpende verandering werd aangekondigd?

3 Een uitgebreid artikel in de Watch Tower van 15 november 1895 besprak een moeilijke kwestie: stormachtige problemen verstoorden de vrede in de vereniging of organisatie van Bijbelonderzoekers. Broeders discussieerden steeds vaker over de vraag wie de leider moest zijn in de plaatselijke gemeente. Om te laten zien wat er gedaan kon worden aan die geest van wedijver, die verdeeldheid veroorzaakte, vergeleek het artikel de organisatie met een schip. Er werd eerlijk toegegeven dat degenen die de leiding hadden, dat ’schip’ niet hadden voorbereid op stormachtige tijden. Wat moest er gedaan worden?

4 Het artikel zei dat een goede kapitein ervoor zorgt dat er reddingsmiddelen aan boord zijn en dat de bemanning getraind is om alles stormklaar te maken. Zo moesten ook degenen die in de organisatie de leiding hadden, ervoor zorgen dat alle gemeenten opgewassen waren tegen zwaar weer. Daarom werd er in het artikel een ingrijpende verandering aangekondigd: er moesten per direct „in elke groep ouderlingen worden gekozen” om „het opzicht over de kudde uit te oefenen” (Hand. 20:28).

5. (a) Waarom was de eerste ouderlingenregeling een stap vooruit op het juiste moment? (b) Welke vragen gaan we bespreken?

5 Die eerste ouderlingenregeling was op het juiste moment een stap in de richting van een stabiele gemeentestructuur. Onze broeders werden erdoor geholpen de woeste golven van de Eerste Wereldoorlog te trotseren. In de jaren daarna volgden nog meer organisatorische verbeteringen waardoor Jehovah’s volk beter toegerust werd om hem te dienen. Hoe waren die ontwikkelingen in de Bijbel voorspeld? Welke organisatorische veranderingen heb jij meegemaakt? Welke voordelen hebben die voor je gehad?

„Ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen”

6, 7. (a) Wat is de betekenis van Jesaja 60:17? (b) Waar wijst de vermelding van „opzieners” en „taaktoewijzers” op?

6 Zoals we in hoofdstuk 9 hebben gezien, voorspelde Jesaja dat Jehovah zijn volk zou zegenen met toename (Jes. 60:22). Maar Jehovah beloofde nog meer te doen. In dezelfde profetie zei hij: „In plaats van het koper zal ik goud brengen, en in plaats van het ijzer zal ik zilver brengen, en in plaats van het hout, koper, en in plaats van de stenen, ijzer; en ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taaktoewijzers” (Jes. 60:17). Wat betekent deze profetie? Hoe is die op ons van toepassing?

Het zijn geen veranderingen van slecht naar goed, maar van goed naar beter

7 Jesaja’s profetie zegt dat het ene materiaal door het andere vervangen zal worden. Maar merk op dat dit geen veranderingen zijn van slecht naar goed, maar van goed naar beter. Koper vervangen door goud is een verbetering, en dat geldt ook voor de andere materialen. Met deze beeldspraak voorspelde Jehovah dus dat de toestand van zijn volk stap voor stap zou verbeteren. Wat voor verbetering wordt hier bedoeld? Door melding te maken van „opzieners” en „taaktoewijzers” maakte Jehovah duidelijk dat er geleidelijk verbeteringen zouden komen in hoe er voor zijn volk wordt gezorgd en hoe ze zijn georganiseerd.

8. (a) Wie zorgt er voor de organisatorische vooruitgang waar Jesaja’s profetie het over heeft? (b) Welke voordelen hebben de verbeteringen voor ons? (Zie ook het kader „Nederig aanvaardde hij correctie”.)

8 Wie zorgt er voor de organisatorische vooruitgang? Jehovah zegt: Ik zal goud brengen, ik zal zilver brengen, ik wil vrede aanstellen. De verbeteringen in de gemeenteorganisatie worden dus niet door mensen tot stand gebracht, maar door Jehovah zelf. En sinds Jezus als Koning is geïnstalleerd, doet Jehovah dat via hem. Welke voordelen hebben de veranderingen voor ons? Dezelfde Bijbeltekst zegt dat „vrede” en „rechtvaardigheid” het gevolg zouden zijn. Terwijl we Gods leiding aanvaarden en veranderingen aanbrengen, hebben we onderlinge vrede en worden we door liefde voor rechtvaardigheid gemotiveerd om Jehovah te dienen, die door Paulus beschreven wordt als „de God van vrede” (Fil. 4:9).

9. Wat is de juiste basis voor orde en eenheid in de gemeenten, en waarom?

9 Paulus schreef ook over Jehovah: „God is geen God van wanorde, maar van vrede” (1 Kor. 14:33). Paulus stelde wanorde dus niet tegenover orde, maar tegenover vrede. Waarom? Denk hier eens over na: orde op zich heeft niet per definitie vredige omstandigheden tot gevolg. Een groep soldaten kan bijvoorbeeld op een ordelijke manier naar het front marcheren, maar hun ordelijke opmars leidt tot oorlog, niet tot vrede. Als christenen willen we in gedachte houden dat elke structuur of orde zonder vrede als basis vroeg of laat zal instorten. Maar vrede van God bevordert de soort van orde die blijft. We zijn daarom heel dankbaar dat onze organisatie geleid en gelouterd wordt door „de God die vrede geeft” (Rom. 15:33). De vrede die God geeft, vormt de basis voor de nuttige orde en oprechte eenheid die we in onze gemeenten over de hele wereld zo waarderen (Ps. 29:11).

10. (a) Welke verbeteringen waren er in de beginjaren van onze organisatie? (Zie het kader „Hoe het opzicht over de gemeente verbeterde”.) (b) Welke vragen gaan we nu bespreken?

10 Het kader „Hoe het opzicht over de gemeente verbeterde” geeft een overzicht van de nuttige veranderingen in de beginjaren van onze organisatie. Maar welke veranderingen van „koper” naar „goud” heeft Jehovah in recente jaren via onze Koning doorgevoerd? Hoe heeft verbeterd opzicht de vrede en eenheid in de gemeenten over de hele wereld versterkt? Hoe ben jij erdoor geholpen om „de God van vrede” te dienen?

Hoe Christus de gemeente leidt

11. (a) Tot welk verbeterde begrip leidde een diepgaand Bijbelstudieproject? (b) Wat waren de broeders van het besturende lichaam vastbesloten te doen?

11 Van 1964 tot 1971 vond er onder leiding van het besturende lichaam een diepgaand Bijbelstudieproject plaats waarbij onder andere onderzocht werd hoe de christelijke gemeente in de eerste eeuw functioneerde.a Daaruit bleek dat een gemeente geleid werd door een lichaam van ouderlingen, en niet door maar één ouderling of opziener. (Lees Filippenzen 1:1; 1 Timotheüs 4:14.) Toen dit beter werd begrepen, ging het besturende lichaam beseffen dat Jezus wilde dat ze verbeteringen aanbrachten in de organisatiestructuur van Gods volk — en de broeders waren vastbesloten om zich te onderwerpen aan die leiding van hun Koning. Ze brachten meteen veranderingen aan om het Bijbelse patroon van de ouderlingenregeling beter te volgen. Wat zijn enkele dingen die begin jaren zeventig werden veranderd?

NEDERIG AANVAARDDE HIJ CORRECTIE

IN DE Finse editie van The Watch Tower van 1 april 1916 stond een brief van broeder Russell aan enkele broeders in Scandinavië, onder wie Kaarlo Harteva. Russell schreef: „Wij willen jullie allen, geliefde broeders in het geloof, aanmoedigen om terug te keren tot de waarheid en het werk dat bij dit tijdperk behoort.” Waarom deed Russell dit verzoek?

Kaarlo Harteva

Kaarlo Harteva

Broeder Harteva, die werd geboren in 1882, was een van de eerste Bijbelonderzoekers in Finland. Hij werd in april 1910 gedoopt, en in de zomer van 1912 machtigde broeder Russell hem om The Watch Tower in het Fins uit te geven. Alles ging goed totdat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Broeder Harteva schreef in de uitgave van 1 december 1914: „Vanwege de moeilijke economische situatie (...) kunnen we niet beloven dat dit tijdschrift het komende jaar hetzelfde aantal bladzijden zal hebben en net zo vaak uitgegeven zal worden.” Om aan geld te komen richtten broeder Harteva en anderen in 1915 een coöperatieve vereniging op met de naam Ararat. De vereniging gaf een tijdschrift uit dat dezelfde naam had.

Omdat broeder Harteva vooral gefocust was op de nieuwe vereniging en het nieuwe tijdschrift, werd een andere broeder redacteur van de Finse Watch Tower. De Ararat publiceerde Bijbelse artikelen maar ook artikelen over bijvoorbeeld natuurgeneeswijzen en de pas uitgedachte taal Esperanto. Al gauw leidde het nieuwe tijdschrift de broeders af van de heldere leerstellingen van de waarheid. Uit bezorgdheid voor hun geestelijke welzijn deed broeder Russell rond die tijd een beroep op broeder Harteva en anderen om „terug te keren tot de waarheid”.

Hoe reageerde broeder Harteva? Hij plaatste de brief van broeder Russell in de Ararat, samen met zijn reactie daarop. Hij bood zijn excuses aan en zei: „Ik zal van mijn kant doen wat ik kan om de kwestie recht te zetten.” Kort daarna, in de laatste uitgave van de Ararat, bood broeder Harteva opnieuw zijn excuses aan voor de verwarring die hij had veroorzaakt. Verder zei hij: „Ik zal proberen zorgvuldiger om te gaan met elk aspect van de tegenwoordige waarheid.” Anders dan sommige trotse gekozen ouderlingen in die tijd aanvaardde Kaarlo Harteva nederig correctie.

Later werd broeder Harteva weer aangesteld als redacteur van de Finse Watch Tower en als bijkantooropziener. Hij heeft die taken tot 1950 behartigd. In 1957 beëindigde hij zijn aardse loopbaan, trouw aan Jehovah en aan de waarheid. Personen die nederig correctie aanvaarden van hun Koning, Jezus, worden inderdaad gelouterd en door Jehovah gezegend.

12. (a) Wat veranderde er in het besturende lichaam? (b) Beschrijf hoe het Besturende Lichaam nu is georganiseerd. (Zie het kader „Hoe het Besturende Lichaam voor Koninkrijksbelangen zorgt”.)

12 De eerste aanpassing betrof het besturende lichaam zelf. Tot die tijd bestond die groep gezalfde broeders uit de zeven leden van de bestuursraad van de Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania. Maar in 1971 ging het besturende lichaam elf leden tellen en werd het niet langer vereenzelvigd met de bestuursraad. De leden bezagen elkaar als gelijken en lieten vanaf toen het voorzitterschap jaarlijks in alfabetische volgorde rouleren.

13. (a) Welke regeling had veertig jaar bestaan? (b) Wat deed het Besturende Lichaam in 1972?

13 De volgende aanpassing ging elke gemeente aan. Van 1932 tot 1972 werd het opzicht over een gemeente grotendeels door één broeder uitgeoefend. Tot 1936 werd zo’n aangestelde broeder de dienstleider genoemd. Daarna werd de naam veranderd in groepsdienaar, toen in gemeentedienaar en ten slotte in gemeenteopziener. Die aangestelde broeders zorgden ijverig voor het geestelijke welzijn van de kudde. De gemeenteopziener nam meestal beslissingen voor de gemeente zonder met andere dienaren in de gemeente te overleggen. Maar in 1972 maakte het Besturende Lichaam de weg vrij voor een historische verandering.

14. (a) Welke regeling werd op 1 oktober 1972 ingevoerd? (b) Hoe past de coördinator van het lichaam van ouderlingen de raad uit Filippenzen 2:3 toe?

14 Het opzicht over de gemeente zou niet meer worden uitgeoefend door één gemeenteopziener maar door een lichaam van ouderlingen, dat bestond uit broeders die aan de Bijbelse vereisten voldeden en theocratisch werden aangesteld. Die nieuwe ouderlingenregeling werd op 1 oktober 1972 ingevoerd. De broeder die nu als coördinator van een lichaam van ouderlingen dient, ziet zichzelf niet als belangrijker dan de andere maar „als een mindere” (Luk. 9:48). Zulke nederige broeders zijn echt een zegen voor de wereldwijde broederschap (Fil. 2:3).

Onze wijze Koning heeft zijn volgelingen op de juiste tijd de herders gegeven die nodig waren

15. (a) Welke voordelen heeft de regeling van een lichaam van ouderlingen? (b) Waaruit blijkt dat onze Koning een vooruitziende blik had?

15 De regeling dat een lichaam van ouderlingen de verantwoordelijkheid in de gemeente deelt, is een grote verbetering gebleken. Kijk eens naar drie voordelen. Allereerst helpt deze regeling elke ouderling, hoeveel verantwoordelijkheid hij ook heeft, om altijd te beseffen dat Jezus het Hoofd van de gemeente is (Ef. 5:23). Ten tweede zegt Spreuken 11:14: „Er is redding in de veelheid van raadgevers.” Als ouderlingen met elkaar overleggen over kwesties die van invloed zijn op het geestelijke welzijn van de gemeente en elkaars suggesties in overweging nemen, komen ze tot beslissingen die stroken met Bijbelse principes (Spr. 27:17). Zulke beslissingen worden door Jehovah gezegend en hebben goede resultaten. Ten derde kan de organisatie blijven voldoen aan de groeiende behoefte aan opzicht en herderlijke zorg binnen de gemeenten doordat er meer bekwame broeders als ouderling dienen (Jes. 60:3-5). Het aantal gemeenten is wereldwijd gestegen van ruim 27.000 in 1971 tot meer dan 113.000 in 2013! Het is duidelijk dat onze Koning een vooruitziende blik had en zijn volgelingen op de juiste tijd de herders heeft gegeven die nodig waren (Micha 5:5).

HOE HET OPZICHT OVER DE GEMEENTE VERBETERDE

  • 1881 — Broeder Russell vraagt of degenen die geregeld vergaderingen houden, het „Watch Tower”-kantoor willen inlichten over de plaats waar ze samenkomen, zodat het contact tussen Bijbelonderzoekers in hetzelfde gebied gestimuleerd kan worden.

  • 1895 — Alle gemeenten worden geïnstrueerd om broeders uit te kiezen die als ouderling kunnen dienen.

  • 1919 — In elke gemeente wordt een dienstleider theocratisch aangesteld door het bijkantoor. Hij heeft onder andere de verantwoordelijkheid de prediking te organiseren en tot deelname aan de velddienst aan te moedigen. Sommige ouderlingen steunen de regeling van een dienstleider niet.

  • 1932 — De jaarlijkse verkiezing van ouderlingen door de gemeente wordt afgeschaft. In plaats daarvan kiest de gemeente een dienstcomité dat bestaat uit broeders die ijverig prediken en de nieuwe naam Jehovah’s Getuigen eer aandoen. Een van hen, die door de gemeente is voorgedragen, wordt als dienstleider aangesteld door het Genootschap of het bijkantoor.

  • 1937 — Broeders die bij de grote schare horen, kunnen samen met hun gezalfde broeders in een dienstcomité dienen.

  • 1938 — Gemeenten nemen een resolutie aan waarmee wordt gevraagd of alle dienaren in de gemeente theocratisch aangesteld kunnen worden. Hiermee komt er een eind aan democratische verkiezingen in de gemeenten.

Zie voor meer informatie over historische ontwikkelingen in de organisatiestructuur Jehovah’s Getuigen — Verkondigers van Gods koninkrijk, blz. 204-235.

Een jaarlijkse verkiezing van ouderlingen door de gemeente in de jaren twintig

„We stemden op de ouderlingen door onze hand op te steken. Een broeder liep door het gangpad en telde de stemmen.” — Zuster Rose Swingle uit Chicago (Illinois, VS)

„Voorbeelden voor de kudde”

16. (a) Welke verantwoordelijkheid hebben ouderlingen? (b) Hoe bezagen de Bijbelonderzoekers Jezus’ aansporing om zijn schaapjes te weiden?

16 In de begindagen van de Bijbelonderzoekers begrepen de ouderlingen al dat ze de verantwoordelijkheid hadden hun geloofsgenoten te helpen God te blijven dienen. (Lees Galaten 6:10.) In 1908 besprak een artikel in de Watch Tower Jezus’ aansporing „weid mijn schaapjes” (Joh. 21:15-17). Het artikel zei tegen ouderlingen: „Het is zeer belangrijk dat de opdracht van de Meester in verband met de kudde een prominente plaats in ons hart inneemt, dat we het terecht als een groot voorrecht bezien om de volgelingen van de Heer te voeden en te weiden.” In 1925 benadrukte The Watch Tower opnieuw hoe belangrijk het is dat ouderlingen als herder dienen door ze eraan te herinneren: „De kerk van God is van hem, (...) en hij zal allen die het voorrecht hebben hun broeders te dienen ter verantwoording roepen.”

17. Hoe zijn opzieners geholpen bekwame herders te worden?

17 Hoe heeft Jehovah’s organisatie ouderlingen geholpen hun bekwaamheid als herder van „ijzer” in „zilver” te veranderen? Door in opleiding te voorzien. In 1959 werd de eerste Koninkrijksbedieningsschool voor opzieners gehouden. Eén onderdeel was „Persoonlijke aandacht schenken”. De verantwoordelijke broeders kregen de aanmoediging „een schema op te stellen om de verkondigers thuis op te zoeken”. Er werden verschillende manieren behandeld waarop herders zulke bezoekjes opbouwend konden maken. In 1966 ging een vernieuwde Koninkrijksbedieningsschool van start. Daar werd het onderwerp „De belangrijkheid van het herderlijke werk” besproken. Wat was de hoofdgedachte van die les? Degenen die de leiding nemen „dienen er aandeel aan te hebben in liefdevolle zorg voor de kudde Gods te voorzien, en tevens niet in gebreke te blijven voldoende aandacht aan hun eigen huisgezin en aan de velddienst te schenken”. In recente jaren zijn er nog meer scholen voor ouderlingen gehouden. Wat is het resultaat geweest van de constante opleiding waar Jehovah’s organisatie in voorziet? Nu zijn er in de christelijke gemeente duizenden bekwame broeders die als geestelijke herders dienen.

Een Koninkrijksbedieningsschool op de Filippijnen in 1966

Koninkrijksbedieningsschool op de Filippijnen (1966)

18. (a) Welke zware verantwoordelijkheid hebben ouderlingen gekregen? (b) Waarom houden Jehovah en Jezus van hardwerkende ouderlingen?

18 Jehovah heeft de ouderlingen via onze Koning aangesteld voor een belangrijke taak. Ze moeten Gods schapen door de meest kritieke tijd in de menselijke geschiedenis leiden (Ef. 4:11, 12; 2 Tim. 3:1). Jehovah en Jezus houden heel veel van hardwerkende ouderlingen omdat deze broeders de Bijbelse aansporing opvolgen: „Weidt de kudde Gods die aan uw zorg is toevertrouwd (...) gewillig (...), bereidwillig (...), door u voorbeelden voor de kudde te betonen” (1 Petr. 5:2, 3). Laten we eens kijken naar twee manieren waarop christelijke herders voorbeelden voor de kudde zijn en de vrede en vreugde in de gemeente bevorderen.

„WE STONDEN VERSTELD”

EEN zendelingenechtpaar in Azië werd toegewezen aan een gemeente waar al jaren geen groei was. Ze merkten dat de plaatselijke broeders veel liefde hadden maar niet de organisatorische instructies opvolgden. Nadat de zendelingen bevriend waren geraakt met de verkondigers, begon de broeder de gemeentestructuur stap voor stap in overeenstemming te brengen met de manier waarop Jehovah’s volk over de hele wereld georganiseerd is. Het resultaat? Binnen twee jaar verdubbelde het aantal aanwezigen op de vergaderingen, begonnen nieuwelingen in de velddienst te gaan en werden meer dan twintig personen gedoopt. „We stonden versteld”, vertelt het echtpaar. „Jehovah heeft ons overvloedig gezegend! Het maakt iedereen in de gemeente gelukkig te zien welke resultaten het heeft als de instructies van Gods organisatie worden toegepast.”

Hoe ouderlingen de kudde van God weiden

19. Hoe vinden gemeenteleden het als ouderlingen met ze samenwerken in de velddienst?

19 Ten eerste werken ouderlingen samen met de leden van de gemeente. De evangelieschrijver Lukas zei over Jezus: „Kort daarna trok hij van stad tot stad en van dorp tot dorp, terwijl hij het goede nieuws van het koninkrijk Gods predikte en bekendmaakte. En de twaalf waren met hem” (Luk. 8:1). Net zoals Jezus samen met zijn apostelen predikte, werken voorbeeldige ouderlingen in de velddienst met hun geloofsgenoten samen. Ze beseffen dat ze daardoor veel kunnen doen voor een gezonde geest in de gemeente. Wat vinden gemeenteleden van die ouderlingen? Jeannine, een zuster van ver in de tachtig, zegt: „Als ik met een ouderling in de dienst ga, krijg ik de kans met hem te praten en hem beter te leren kennen.” Steven, die in de dertig is, zegt: „Als een ouderling met me van huis tot huis werkt, merk ik dat hij me wil helpen. Daar ben ik echt blij mee.”

Een herder die een eenzaam, verloren schaap vindt op een stormachtige nacht

Zoals een herder naar een verloren schaap zoekt, proberen ouderlingen degenen te vinden die het contact met de gemeente verloren hebben

20, 21. Hoe kunnen ouderlingen de herder in Jezus’ gelijkenis navolgen? Geef een voorbeeld. (Zie ook het kader „Wekelijkse bezoekjes hebben resultaat”.)

20 Ten tweede leidt Jehovah’s organisatie ouderlingen op om belangstelling te tonen voor degenen die het contact met de gemeente verloren hebben (Hebr. 12:12). Waarom moeten ouderlingen die zwakke personen helpen, en hoe moeten ze dat aanpakken? Jezus’ gelijkenis van de herder en het verloren schaap geeft het antwoord. (Lees Lukas 15:4-7.) Als de herder een schaap mist, gaat hij het zoeken alsof het zijn enige schaap is. Hoe volgen ouderlingen in deze tijd het voorbeeld van de herder na? Net zoals het verloren schaap kostbaar blijft in de ogen van de herder, blijven degenen die het contact met Gods volk kwijt zijn kostbaar in de ogen van de ouderlingen. Ze zien een geestelijk zwak persoon als een verloren schaap, niet als een verloren zaak. En net zoals de herder besluit „op zoek [te] gaan naar het verlorene totdat hij het vindt”, nemen ouderlingen het initiatief om zwakkeren te zoeken en te helpen.

21 Wat doet de herder in de gelijkenis als hij het schaap vindt? Hij tilt het voorzichtig op, legt het op zijn schouders en draagt het terug naar de kudde. Zo kunnen ook de oprechte en meelevende woorden van een ouderling iemand die geestelijk zwak is, opbeuren en helpen naar de gemeente terug te gaan. Dat gebeurde met Victor, een broeder in Afrika die niet meer naar de vergaderingen ging. Hij zegt: „In de acht jaar dat ik inactief was, bleven de ouderlingen moeite voor me doen.” Wat raakte hem vooral? Hij vertelt: „John, een ouderling met wie ik op de Pioniersschool had gezeten, kwam op een dag langs met foto’s die hij tijdens de school van ons had gemaakt. Daardoor kwamen er zo veel mooie herinneringen naar boven dat ik naar de vreugde ging verlangen die ik had toen ik Jehovah diende.” Kort na Johns bezoek, begon Victor weer naar de vergaderingen te gaan. Nu is hij weer in de pioniersdienst. Zorgzame ouderlingen dragen inderdaad bij tot onze vreugde (2 Kor. 1:24).b

Twee broeders die een bezoekje brengen bij een inactieve oudere broeder

WEKELIJKSE BEZOEKJES HEBBEN RESULTAAT

DE ouderlingen in een gemeente in de VS wilden de verloren schapen helpen en dachten erover na wat ze konden doen voor degenen die het contact met de gemeente hadden verloren. Ze stelden vast dat er in het gebied van hun gemeente ongeveer dertig personen woonden die er tientallen jaren eerder mee gestopt waren Jehovah te dienen. De meeste waren nu al op leeftijd.

Alfredo, een van de ouderlingen, kreeg een lijst met hun namen en begon ze te bezoeken. Hij vertelt: „Elke vrijdagochtend ga ik bij een inactieve langs.” Als hij of zij opendoet, probeert Alfredo een ontspannen gesprek te beginnen waarin hij zijn oprechte bezorgdheid uit. Hij vertelt de inactieve broeder of zuster dat de gemeente niet is vergeten wat hij of zij allemaal voor Jehovah’s Koninkrijk heeft gedaan. Alfredo zegt: „Toen ik tegen een oudere inactieve broeder zei hoeveel uren hij had gepredikt en hoeveel tijdschriften hij had verspreid in de laatste maand dat hij velddienst had gerapporteerd in 1976, kreeg hij tranen in zijn ogen.” Alfredo leest ook altijd Lukas 15:4-7, 10 voor en dan vraagt hij: „Wat gebeurt er als een verloren schaap naar de gemeente terugkeert? Dat maakt Jehovah, Jezus en de engelen heel blij. Stel je dat eens voor!”

Alfredo doet al twee jaar moeite voor inactieven. Wat zijn de resultaten van zijn geduldige werk? Hij heeft twee broeders kunnen helpen om hun contact met de gemeente te herstellen. Ze komen nu geregeld op zondag naar de vergadering. „Toen ze de Koninkrijkszaal binnenkwamen, was het mijn beurt om een traantje te laten”, zegt hij lachend. „Hoewel ze nu weer naar de vergaderingen komen, ga ik op vrijdag nog steeds naar ze toe. Want ze kijken naar die wekelijkse bezoekjes uit — en dat geldt ook voor mij!

Verbeterd opzicht versterkt de eenheid van Gods volk

22. Hoe versterken rechtvaardigheid en vrede de eenheid van de gemeente? (Zie ook het kader „We stonden versteld”.)

22 Zoals gezegd, heeft Jehovah voorspeld dat rechtvaardigheid en vrede onder zijn volk geleidelijk zouden toenemen (Jes. 60:17). Die eigenschappen versterken allebei de eenheid van de gemeenten. Hoe? Wat rechtvaardigheid betreft, is het goed te bedenken dat God „één Jehovah” is (Deut. 6:4). Zijn rechtvaardige normen zijn voor de gemeenten in het ene land niet anders dan voor de gemeenten in het andere land. Zijn normen van goed en kwaad zijn één, en ze zijn gelijk voor „alle gemeenten van de heiligen” (1 Kor. 14:33). Het zal dus alleen goed gaan met een gemeente als Gods normen worden nageleefd. Over vrede kunnen we zeggen dat onze Koning niet alleen wil dat we van vrede in de gemeente genieten, maar ook dat we „vredestichters” zijn (Matth. 5:9, vtn.). We moeten dus „de dingen nastreven die de vrede bevorderen”. We nemen het initiatief om eventuele meningsverschillen op te lossen (Rom. 14:19). Zo dragen we bij tot de vrede en eenheid van onze gemeente (Jes. 60:18).

23. Wat maakt ons als Jehovah’s aanbidders blij?

23 Toen de Watch Tower in november 1895 de eerste ouderlingenregeling aankondigde, brachten de verantwoordelijke broeders ook een oprecht verlangen onder woorden. Ze hoopten en baden dat deze nieuwe organisatorische regeling Gods volk zou helpen „spoedig tot de eenheid in het geloof te komen”. Als we terugkijken, kunnen we dankbaar zeggen dat onze eenheid van aanbidding inderdaad is versterkt door het verbeterde opzicht dat Jehovah stap voor stap via onze Koning tot stand heeft gebracht (Ps. 99:4). Jehovah’s aanbidders over de hele wereld zijn blij met het resultaat: we wandelen „in dezelfde geest”, volgen „dezelfde voetstappen” en dienen „de God van vrede” „schouder aan schouder” (2 Kor. 12:18; lees Zefanja 3:9).

a De resultaten van die diepgaande studie werden gepubliceerd in het naslagwerk Hulp tot begrip van de bijbel.

b Zie het artikel „Ouderlingen zijn ’medewerkers tot onze vreugde’”, in De Wachttoren van 15 januari 2013.

Hoe reëel is het Koninkrijk voor jou?

  • Welke organisatorische verbeteringen heeft het Koninkrijk tot stand gebracht?

  • Hoe hebben veranderingen in het opzicht over de gemeente je geholpen „de God van vrede” te dienen?

  • Vertel hoe je bent opgebouwd door iets wat een ouderling zei of deed.

  • Hoe kun jij bijdragen aan de vrede en eenheid van de gemeente?

Leden van een comité van het Besturende Lichaam en hun helpers zijn aan het vergaderen

HOE HET BESTURENDE LICHAAM VOOR KONINKRIJKSBELANGEN ZORGT

HET Besturende Lichaam van Jehovah’s Getuigen bestaat uit broeders die gezalfde aanbidders van Jehovah God zijn. Als groep vormen ze „de getrouwe en beleidvolle slaaf”. Ze hebben de verantwoordelijkheid om in geestelijk voedsel te voorzien en de Koninkrijksprediking over de hele aarde te leiden en te bevorderen (Matth. 24:14, 45-47).

Het Besturende Lichaam komt elke week bij elkaar, meestal op woensdag. Hierdoor kunnen deze broeders in eenheid samenwerken (Ps. 133:1). De leden van het Besturende Lichaam dienen ook in verschillende comités. Elk comité heeft het opzicht over een specifiek terrein in verband met de Koninkrijksbelangen. Hier volgt een kort overzicht.

  • Broeders die samenkomen om voor de christelijke broederschap te zorgen

    Coördinatorscomité

    De broeders in dit comité hebben het opzicht over juridische kwesties en de informatieverstrekking aan de media wanneer dat nodig is om een juist beeld van onze geloofsovertuiging te geven. Daarnaast reageren ze op rampen, vervolging en andere noodsituaties waardoor onze broeders en zusters waar ook ter wereld getroffen worden.

  • Leden van de Bethelfamilie die verschillende taken uitvoeren

    Personeelscomité

    Dit comité heeft het toezicht op regelingen voor het lichamelijke en geestelijke welzijn van Bethelieten wereldwijd. Het ziet erop toe dat er nieuwe Bethelieten worden geselecteerd en uitgenodigd, en het behandelt vragen over hun Betheldienst.

  • Een Betheliet die helpt bij het printen en verzenden van Bijbelse lectuur

    Uitgeverscomité

    De broeders in dit comité hebben het toezicht op het drukken en verzenden van Bijbelse lectuur over de hele wereld. Ze hebben het opzicht over drukkerijen en eigendommen van de verschillende rechtspersonen die door Jehovah’s Getuigen gebruikt worden, en ook over alle bouwprojecten wereldwijd, waaronder de bouw van Koninkrijkszalen. Ze zien erop toe dat de bijdragen voor het Koninkrijkswerk zo goed mogelijk worden gebruikt.

  • Een broeder die achter zijn bureau dingen voorbereidt en opzoekt

    Dienstcomité

    De broeders in dit comité houden toezicht op alle terreinen van het evangelisatiewerk en zaken die te maken hebben met gemeenten, verkondigers, pioniers, ouderlingen, reizende opzieners en zendelingen. Een van hun vele andere taken is het opzicht over het werk van ziekenhuiscontactcomités.

  • Een broeder die een lezing op het podium houdt

    Onderwijscomité

    Dit comité draagt zorg voor het onderwijs op kringvergaderingen, congressen en gemeentevergaderingen. Het heeft ook het opzicht over de Gileadschool, de School voor Koninkrijkspredikers, de Pioniersschool en andere scholen. Daarnaast zorgt het voor het samenstellen van audio- en videoprogramma’s en van het Werkboek leven-en-dienenvergadering.

  • Diverse publicatiemiddelen, waaronder de website jw.org

    Schrijverscomité

    De broeders in dit comité hebben het opzicht over het samenstellen van geestelijk voedsel in geschreven en elektronische vorm voor broeders en zusters en voor het algemene publiek. Het comité zorgt ook voor de website van de organisatie en houdt toezicht op het vertaalwerk dat wereldwijd wordt gedaan. Daarnaast beantwoordt dit comité vragen over de betekenis van bepaalde Bijbelteksten en over gedachten uit de publicaties.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen