MENSTRUATIE
De periodiek optredende, met een bloeding gepaard gaande afstoting van het slijmvlies dat de baarmoederholte bekleedt. De menstruatie van de vrouw is in het algemeen een maandelijks gebeuren, dat ongeveer elke vier weken plaatsvindt. Bij meisjes treedt de eerste menstruatie gedurende de puberteit op, en normaal gesproken houdt de menstruatiecyclus aan tot de menopauze. De maandelijkse bloeding duurt gewoonlijk zo’n drie tot vijf dagen.
De Schrift brengt de menstruatie met onreinheid in verband (Le 12:2; Ez 22:10; 36:17). Een vorm van het Hebreeuwse woord dat er betrekking op heeft (nid·dahʹ), wordt soms met „menstruale onreinheid” weergegeven (Le 15:25, 26). Een vorm van een andere Hebreeuwse term, da·wehʹ, die de gedachte van ziekte kan overbrengen (Klg 5:17), wordt met „menstruerende vrouw” vertaald (Le 15:33; Jes 30:22). Met de zinsnede „wat voor vrouwen gewoon is”, wordt ook op de menstruatie gedoeld. — Ge 31:35.
„Onrein” onder de Wet. Volgens de Mozaïsche wet werd een vrouw tijdens haar normale menstruatie zeven dagen als onrein beschouwd. Het bed of enig ander voorwerp waarop de menstruerende vrouw gelegen of gezeten mocht hebben, werd daardoor eveneens onrein. Een ieder die haar of de voorwerpen die door haar onrein waren gemaakt, aanraakte, moest zijn kleren wassen en zich baden, waarna hij tot de avond onrein bleef. Indien haar menstruale onreinheid op een man kwam die bij haar lag (wanneer bijvoorbeeld een echtgenoot seksuele betrekkingen had met zijn vrouw zonder dat beiden wisten dat de menstruatie reeds had ingezet), bleef hij zeven dagen onrein, en het bed waarop hij gelegen had, werd ook als onrein beschouwd.
De vrouw werd ook als onrein beschouwd tijdens een onregelmatige bloedvloeiing of „ingeval haar vloeiing langer duurt dan haar menstruale onreinheid”. Daarbij werden de voorwerpen waarop zij lag of zat, alsook personen die deze dingen aanraakten, onrein. Nadat de abnormale vloeiing was opgehouden, moest zij zeven dagen tellen en daarna was zij rein. Op de achtste dag bracht de vrouw twee tortelduiven of twee jonge duiven naar de priester, die voor haar verzoening deed doordat hij een van deze dieren als zondeoffer en het andere als brandoffer aan Jehovah aanbood. — Le 15:19-30; zie REIN, REINHEID.
Wanneer een man en een vrouw gedurende haar menstruale onreinheid opzettelijk gemeenschap hadden, werden beiden ter dood gebracht (Le 18:19; 20:18). Het verbod om tijdens de menstruatie geslachtsgemeenschap te hebben, droeg waarschijnlijk tot de gezondheid bij en voorkwam onder andere misschien banale urethritis, een ontsteking in de schaamstreek. De bepalingen van de Wet inzake menstruatie of bloedvloeiingen kunnen de Israëlieten ook aan de heiligheid van bloed herinnerd hebben. Door deze regels werden vrouwen niet gediscrimineerd, want ook mannen waren onrein wanneer zij een vloeiing hadden (Le 15:1-17). De bepalingen inzake menstruatie lieten op bijzondere wijze uitkomen dat Jehovah consideratie met vrouwen heeft. Hoewel een christelijke echtgenoot niet onder de Wet staat (Ro 6:14; Ef 2:11-16), doet hij er ook goed aan de cyclussen en de wisselvalligheden van zijn vrouw in aanmerking te nemen en „overeenkomstig kennis” bij haar te wonen door haar eer toe te kennen „als aan een zwakker vat, het vrouwelijke”. — 1Pe 3:7.