Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 179
  • Berechja

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Berechja
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Zacharia
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Zacharia
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Bijbelboek nummer 38 — Zacharia
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 179

BERECHJA

(Bere̱chja) [Jah zegent].

De vader van de Zacharia die „tussen het heiligdom en het altaar” vermoord werd. — Matth. 23:35; Luk. 11:50, 51.

De woorden „zoon van Berechja” worden niet in Lukas’ verslag aangetroffen en zijn in de Codex Sinaiticus ook in Mattheüs’ verslag weggelaten. Sommige geleerden zijn van mening dat de woorden mogelijk zijn toegevoegd door een „bewerker”, die deze Zacharia met de profeet Zacharia, de „zoon van Berechja”, heeft verwisseld (Zach. 1:1). Er bestaan echter geen aanwijzingen dat de laatstgenoemde profeet werd vermoord. Anderen denken dat Jojada, de vader van een zekere Zacharia die werd vermoord, misschien twee namen had, zoals dat ook met andere bijbelse personen het geval was. (Vergelijk Mattheüs 9:9 met Markus 2:14; Mattheüs 10:2, 3.) De betekenis van de naam Berechja lijkt veel op die van Jojada, wiens naam „Jehovah weet” betekent.

De algemene opvatting is dat Jezus hier naar Zacharia, „de zoon van Jojada, de priester”, verwees (2 Kron. 24:20-22). Dit is de meest logische conclusie, aangezien de Kronieken in de overgeleverde joodse canon de laatste boeken zijn, zodat Abel de eerste en Zacharia de laatste vermoorde rechtvaardige is over wie in de Hebreeuwse Geschriften een bericht is opgetekend. Volgens 2 Kronieken 24:21 werd Zacharia „in het voorhof van Jehovah’s huis” vermoord. Het brandofferaltaar bevond zich in het binnenste voorhof, vóór de ingang naar het heiligdom. Dit zou overeenkomen met Jezus’ verklaring dat het incident zich „tussen het heiligdom en het altaar” heeft voorgedaan.

Zowel in het geval van Abel als van Zacharia werd voorzegd dat er van het bloedvergieten rekenschap geëist zou worden (Gen. 4:10; 2 Kron. 24:22). Ook bestaat er een duidelijke parallel tussen de omstandigheden en gebeurtenissen in de dagen van Zacharia, de zoon van Jojada, en die van het geslacht dat leefde toen Jezus deze woorden sprak. Toen Zacharia stierf, zei hij: „Jehovah moge het zien en het terugeisen.” Zijn profetische woorden begonnen zeer spoedig in vervulling te gaan. Een kleine Syrische krijgsmacht trok op en Jehovah gaf een grote krijgsmacht van Juda in hun hand. De Syriërs stortten de vorsten van Juda in het verderf en maakten veel buit. Aan koning Joas voltrokken zij strafgerichten en lieten hem met vele kwalen achter, waarna hij door zijn dienaren werd vermoord (2 Kron. 24:23-25). Nadat Jezus had beschreven welke bloedschuld er rustte op degenen tot wie hij sprak, zei hij: „Al deze dingen zullen komen over dit geslacht” (Matth. 23:36). Jezus’ profetie ging in de jaren 70–73 G.T. op grote schaal ten aanzien van Jeruzalem en Judea in vervulling.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen