Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 232-233
  • Centurio (Legeroverste)

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Centurio (Legeroverste)
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Legeroverste
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Centurio
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Een Romeinse centurio (legerofficier), gekleed voor de strijd
    Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
  • Een legerofficier met een groot geloof
    Jezus: De weg, de waarheid, het leven
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 232-233

CENTURIO (LEGEROVERSTE).

Een aanvoerder van 100 soldaten. Een Romeins legioen werd, ongeacht hoe groot het was, altijd in 60 centuriën verdeeld, die elk onder bevel van een centurio stonden. Indien het legioen minder dan 6000 man telde, stond toch elk 60ste deel, zelfs al bestond dat uit nog geen 100 man, onder bevel van een centurio. Deze legeroversten werden door een tribuun voorgedragen en door een hogere regeringsautoriteit benoemd. De functie van centurio was de hoogste rang die een gewoon soldaat kon bereiken, alhoewel er binnen de gelederen van de centurio’s zelf enige ruimte voor promotie was.

De centurio’s bekleedden een sleutelpositie en hadden een zeer belangrijke taak in het legioen. Alhoewel zij onder de autoriteit van een tribuun stonden en zijn bevelen moesten uitvoeren, was de legeroverste het werkelijke en onmiddellijke hoofd van de soldaten. Hij drilde de soldaten, werkte met hen samen, inspecteerde hun wapens, voorraden en voedsel, en zorgde ervoor dat zij zich ordelijk gedroegen. Hij was de tuchtmeester die het toezicht had bij geselingen en bij het voltrekken van de doodstraf, degene die opdracht gaf tot het bestraffen van zijn manschappen. De paraatheid en doeltreffendheid van het Romeinse leger hingen voor het grootste deel meer af van de centurio’s dan van wie maar ook; zij waren over het algemeen gesproken de meest ervaren en waardevolle mannen in het Romeinse leger.

In het verslag van de christelijke Griekse Geschriften komen op zijn minst bij vijf gelegenheden legeroversten ter sprake.

1. De legeroverste uit Kapernaüm, die Jezus het verzoek deed zijn slaaf te genezen, werd door de Meester geprezen wegens zijn voorbeeldige geloof (Matth. 8:5-13). Deze legeroverste was een heiden. Dit blijkt onder meer uit hetgeen de joden zeiden, namelijk: „Hij heeft onze natie lief en hijzelf heeft de synagoge voor ons gebouwd.” Verder blijkt het ook uit de erkenning van de centurio zelf, die zei: „Ik ben niet waard dat gij onder mijn dak komt”, en uit Jezus’ commentaar: „Zelfs in Israël heb ik zo’n groot geloof niet gevonden.” Indien hij een Romein was, dan was dit des te opmerkelijker, want Romeinen stonden niet bekend om hun mededogen met slaven. — Luk. 7:1-9.

2. De legeroverste die aan het hoofd stond van de vier soldaten die Jezus terechtstelden (Joh. 19:23). Deze centurio was waarschijnlijk aanwezig geweest toen er ten overstaan van Pilatus over gesproken werd dat Jezus er aanspraak op had gemaakt Gods Zoon te zijn (Joh. 19:7). Nadat deze legeroverste toeschouwer was geweest bij dit verhoor en de omstandigheden had gezien waaronder Jezus aan de paal was genageld, alsook de miraculeuze verschijnselen waarmee zijn dood gepaard ging, „verheerlijkte hij God” en zei: „Deze mens was werkelijk rechtvaardig”, „Waarlijk, dit was Gods Zoon” (Luk. 23:47; Matth. 27:54). Ongetwijfeld informeerde Pilatus dan ook bij hem of Jezus dood was, voordat hij het lichaam afstond om begraven te worden. — Mark. 15:44, 45.

3. Cornelius, een centurio van de Italiaanse afdeling die in Cesarea was gestationeerd, was de eerste onbesneden heiden die een christen werd (Hand. 10:1-48). Dat hij een eigen huis had en soldaten die bij hem in dienst waren, toont aan dat bevelhebbers van deze rang apart van de gewone manschappen mochten wonen. — Zie CORNELIUS.

4. Legeroversten die in de burcht Antonia gestationeerd waren, snelden samen met hun soldaten en de militaire bevelhebber naar beneden, naar het aangrenzende tempelterrein en redden Paulus van het gepeupel. Dit gebeurde in het jaar 56 G.T. (Hand. 21:32). Later ontkwam Paulus aan een geseling op bevel van de militaire bevelhebber, door een aanwezige legeroverste te vertellen dat hij een Romeins burger was (Hand. 22:25, 26). Toen Paulus te weten kwam dat er een aanslag op zijn leven beraamd werd, riep hij een legeroverste en vroeg hem zijn neef met dit bericht naar de militaire bevelhebber te brengen. Daarop kregen twee legeroversten het bevel om een strijdmacht van 470 soldaten, ruiters en speerdragers op de been te brengen teneinde Paulus veilig uit Jeruzalem te begeleiden. — Hand. 23:17, 23.

5. Julius, een legeroverste van de afdeling van Augustus (zie AUGUSTUS, AFDELING VAN), moest ervoor zorgen dat Paulus van Adramyttium naar Rome werd gebracht. Hij behandelde Paulus vriendelijk, alhoewel hij aanvankelijk de raad van de apostel in de wind sloeg. Uiteindelijk wist deze centurio Paulus’ oordeel echter te respecteren, en hij speelde een belangrijke rol bij het redden van Paulus’ leven. — Hand. 27:1, 6, 11, 31, 43.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen