Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1581-1582
  • Vet

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vet
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE WET INZAKE HET VET
  • Waarom de wet werd gegeven
  • Toepassingsgebied van de wet
  • Vet
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2008
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Vier manieren om te winnen
    Ontwaakt! 1989
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1581-1582

VET.

Het Nederlandse woord „vet” wordt gebruikt als vertaling van verschillende Hebreeuwse uitdrukkingen die niet alleen de substantie vet aanduiden, maar ook iets wat vlezig of nogal dik is. Deze uitdrukkingen kunnen ook in figuurlijke zin worden gebruikt om iets aan te duiden wat vet of vruchtbaar is (zoals men in het Nederlands spreekt over „vette grond”), of om de gedachte over te brengen dat iemands geest en hart ongevoelig of afgestompt zijn.

DE WET INZAKE HET VET

In het derde hoofdstuk van Leviticus gaf Jehovah de Israëlieten instructies wat er met het vet van de gemeenschapsoffers gedaan moest worden. Wanneer runderen of geiten werden geofferd, moesten de priesters het vet aan de lendenen, aan de ingewanden en aan de nieren op het altaar in rook doen opgaan. Bij schapen moest ook de gehele vetstaart worden geofferd. (De schapen in Syrië, Palestina, Arabië en Egypte hebben een vetstaart, die vaak 5 kg of nog meer weegt.) De Wet zei uitdrukkelijk: „Al het vet behoort Jehovah toe. . . . Gij moogt volstrekt geen vet en geen bloed eten.” — Lev. 3:3-17.

Het vet brandde hevig op het altaar en werd volledig verteerd. Geofferd vet mocht niet tot de volgende morgen op het altaar blijven liggen; het zou waarschijnlijk bederven en een onaangename reuk verspreiden, wat voor de heilige offergaven zeer ongepast zou zijn geweest. — Ex. 23:18.

Waarom de wet werd gegeven

Onder het Wetsverbond werd zowel het bloed als het vet beschouwd als iets wat Jehovah exclusief toekwam. Het leven, dat alleen Jehovah kan geven, is in het bloed; daarom behoort het hem toe (Lev. 17:11, 14). Het vet werd als het uitgelezenste deel van het vlees van het dier beschouwd. Door het offeren van het vet van het dier gaf de aanbidder blijkbaar te kennen dat hij zich bewust was van het feit dat de beste delen aan Jehovah toebehoren, die rijkelijk geeft, en toonde hij dat hij de wens koesterde God het beste te geven. Aangezien het vet een symbool was van het beste wat de Israëlieten aan Jehovah konden offeren, werd er gezegd dat het als „voedsel” of tot „een rustig stemmende geur” voor hem op het altaar in rook opging (Lev. 3:11, 16). Het eten van vet zou daarom betekenen dat men zich onrechtmatig iets toeëigende wat aan God geheiligd was. Aldus zou inbreuk worden gemaakt op de rechten van Jehovah. Op het eten van vet stond de doodstraf. In tegenstelling tot bloed mocht het vet echter voor andere doeleinden worden aangewend, althans ingeval een dier een natuurlijke dood was gestorven of door een ander dier was gedood. — Lev. 7:23-25.

Toepassingsgebied van de wet

Op grond van deze laatstgenoemde tekst hebben veel bijbelcommentators getracht het verbod uit Leviticus 3:17 louter te beperken tot het vet van dieren die aanvaardbaar waren om geofferd te worden, zoals stieren, schapen en geiten. De leringen van de joodse rabbijnen stemmen op dit punt niet met elkaar overeen. Maar het in Leviticus 3:17 opgetekende verbod inzake vet wordt gekoppeld aan het verbod inzake het eten van bloed, een wet die duidelijk het bloed van alle dieren omvatte. (Vergelijk Leviticus 17:13; Deuteronomium 12:15, 16.) Het schijnt derhalve consequenter te zijn om aan te nemen dat de wet inzake vet eveneens gold voor het vet van alle dieren, met inbegrip van die welke de Israëlieten voor het dagelijks gebruik doodden.

De zienswijze dat het verbod voor alle vet gold, is niet in tegenspraak met Deuteronomium 32:14, waar over Jehovah wordt gezegd dat hij de Israëlieten het „vet van rammen” te eten heeft gegeven. Dit is een zinnebeeldige uitdrukking om het beste van de kudde aan te duiden. K. Aug. Dächsel schrijft in een commentaar op dit vers: „Ook hier onder vet te verstaan, het beste van lammeren en rammen” (Dächsel’s Bijbelverklaring, Genesis–Deuteronomium, Kampen, 1893, blz. 867). Deze poëtische betekenis blijkt ook uit het vervolg van hetzelfde vers, waar sprake is van „het niervet van tarwe” en „druivebloed”. De woorden in Nehemia 8:10 moeten net zo worden opgevat. Daar wordt het volk geboden: „Gaat heen, eet het vette.” Hieruit mogen wij niet opmaken dat het letterlijke vet werd gegeten. De uitdrukking „het vette” duidt op voedzame spijzen, op dingen die niet mager of droog, maar verrukkelijk waren, smakelijke gerechten die met plantaardige olie waren bereid. Daarom luidt Nehemia 8:11 in de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap: „Gaat heen, eet lekkernijen.” En De Katholieke Bijbel, door L. Himmelreich en C. Smits, zegt in vers 10: „Eet goede spijzen.”

De in de Mozaïsche wet vervatte beperking richtte zich niet tegen het vetmesten van schapen of runderen voor consumptie. Wij lezen over een „gemeste jonge stier” die voor de verloren zoon geslacht werd (Luk. 15:23). Tot Salomo’s spijzen behoorden „vette runderen” en „gemeste koekoeken” (1 Kon. 4:23). Het Hebreeuwse ‛e·ghel-mar·beqʹ, dat in 1 Samuël 28:24 met „gemest kalf” wordt vertaald, betekent letterlijk ’een kalf van de stal of de stand’; meʹach en meri’ʹ duiden op een ’weldoorvoed’ of ’gemest dier’ (Jes. 5:17; Ezech. 39:18; zie ook Spreuken 15:17; Jeremia 46:21). Dit betekent echter niet dat de dieren werden ’vetgemest’ om niervet of vetlagen aan te zetten, maar ook in dit geval wordt gedoeld op dieren die vlezig werden, niet mager bleven. — Vergelijk Genesis 41:18, 19.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen