Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1705
  • Zachtheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zachtheid
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • GEEN ZWAKHEID
  • EEN VERENIGENDE KRACHT
  • GEVEINSDE ZACHTHEID
  • Zachtheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Is vriendelijkheid een teken van zwakte?
    Ontwaakt! 2005
  • Zachtaardigheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Zachtaardigheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1705

ZACHTHEID.

Dit woord is nauw verwant aan nederigheid, zachtmoedigheid, zachtaardigheid en redelijkheid. „Nederigheid” houdt verband met de wijze waarop iemand over zichzelf denkt, „zachtmoedigheid” met iemands houding tegenover de handelwijze van God en van mensen ten aanzien van hem, en „zachtheid” met de manier waarop men anderen bejegent. Zachtheid betekent dat iemand een milde aard heeft of mild in zijn manier van doen is. „Verzachten” betekent bedaren, kalmeren of sussen, of zich bijvoorbeeld bij het spreken, het spelen van muziek, het regelen van een aangelegenheid enz., matigen.

Zachtheid is het tegenovergestelde van ruwheid of hardheid. Een zacht mens is niet luidruchtig, lawaaierig of onmatig. Het Griekse woord neʹpi·oi (meervoud van neʹpi·os) komt in de Griekse tekst van Westcott en Hort voor in 1 Thessalonicenzen 2:7 en is vertaald met „vriendelijk” (NW). Elders, bijvoorbeeld in Mattheüs 21:16, wordt het weergegeven met „kleine kinderen”. In andere Griekse teksten komt in 1 Thessalonicenzen 2:7 het woord eʹpi·oi voor. Dit laatstgenoemde woord komt overeen met neʹpi·os en houdt de gedachte in van zachtaardigheid, welwillendheid. Het kan eveneens met „vriendelijk” worden vertaald (2 Tim. 2:24). Vines Expository Dictionary of New Testament Words zegt dat het woord „door Griekse schrijvers veelvuldig werd gebruikt als een kenmerkende eigenschap van een kinderjuffrouw met lastige kinderen, of van een leraar met onhandelbare leerlingen, of van ouders jegens hun kinderen”.

GEEN ZWAKHEID

Zachtheid duidt niet op zwakheid. Het vereist een sterk karakter om zacht of vriendelijk met anderen om te gaan, hun gevoelens te kalmeren of te sparen, vooral wanneer men getergd wordt. David, een man van oorlog, gaf Joab uit vaderliefde het gebod zijn opstandige zoon Absalom met zachtheid te behandelen (2 Sam. 18:5; hier wordt het Hebreeuwse woord ʼat gebruikt, dat betrekking heeft op rustig lopen of zacht bewegen). De apostel Paulus beschreef zichzelf en zijn metgezellen, toen zij ten behoeve van de pasbekeerden in Thessalonika dienst verrichtten, als neʹpi·oi, „kleine kinderen”, of als personen die „in uw midden vriendelijk [werden], zoals wanneer een zogende moeder haar eigen kinderen koestert”. Zij deden dit uit werkelijke genegenheid en omdat zij zich erom bekommerden de geestelijke groei van die christenen niet te belemmeren (1 Thess. 2:7, 8). Paulus was geen zwakkeling, wat blijkt uit het feit dat hij, wanneer dat nodig was, iets onomwonden kon zeggen, zoals toen hij zijn eerste en tweede canonieke brief aan de christelijke gemeente in Korinthe schreef. Paulus maakte ook duidelijk dat zachtheid of vriendelijkheid een vereiste was voor een dienstknecht van God, vooral voor iemand in een verantwoordelijke positie van opzicht. — 2 Tim. 2:24.

EEN VERENIGENDE KRACHT

Hoe aangenaam en bevorderlijk voor de vrede is het wanneer iemand met zachtheid spreekt en handelt! Zo iemand is te benaderen, is niet afstotend, en zijn houding draagt tot de geestelijke opbouw van anderen bij. Hardheid, ruwheid, heftigheid en grofheid brengen verdeeldheid en schrikken anderen af. Maar zachtheid trekt aan en verenigt. Over Jehovah wordt gezegd dat hij zijn lammeren bijeenbrengt en ze aan zijn boezem draagt (waarmee de wijde plooien in het bovenste deel van een kledingstuk worden bedoeld, waarin herders soms hun lammeren droegen). — Jesaja 40:11.

GEVEINSDE ZACHTHEID

Een zachte stem of manier van doen, bijvoorbeeld zacht spreken, is niet altijd een bewijs van ware zachtheid. Zachtheid is een eigenschap die alleen echt is wanneer ze uit het hart komt, evenals kleine kinderen (zoals het woord neʹpi·oi gewoonlijk vertaald wordt) ongeveinsd zijn in hun zachtheid. Terwijl Job, een dienstknecht van God in de oudheid, lijden onderging toen Satan zijn rechtschapenheid jegens God op de proef stelde, werd hij door drie metgezellen scherp bekritiseerd. Zij beschuldigden Job van verborgen zonden, goddeloosheid en halsstarrigheid, en suggereerden bovendien dat hij afvallig was en dat zijn zonen door God waren gedood wegens hun goddeloosheid. Toch zei een van de drie, Elifaz, tot Job: „Zijn de vertroostingen Gods niet genoeg voor u, of een woord, op zachte wijze met u gesproken?” (Job 15:11) Zij spraken dus op zijn minst voor een deel op zachte toon, maar wat zij zeiden, was hard en derhalve niet echt vriendelijk of zacht.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen