Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 503-505
  • God

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • God
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE ALMACHTIGE GOD
  • DE WARE GOD JEHOVAH
  • Bewijzen voor het bestaan van „de levende God”
  • Oneindig groot, maar niet ongenaakbaar
  • Zijn eigenschappen
  • Zijn positie
  • Zijn rechtvaardigheid en heerlijkheid
  • Zijn voornemen
  • Een God van communicatie
  • Tegenover de goden der natiën gesteld
  • ’Een God die exclusieve toewijding eist’
  • God
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Kracht, krachtige werken
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Studie nummer 10 — De bijbel — authentiek en waar
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Wie is God?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 503-505

GOD

[Hebreeuws: ’El, „Machtige”, „God”; ’Elōʹah, „God”; ’elo·himʹ (meervoud), „goden” of als meervoudsvorm van uitnemendheid „God”; ha-’El, „de [ware] God”; Aramees: ’Elahʹ, „God”; Grieks: Theʹos, „God”].

Iets wat aanbeden wordt, ongeacht wat het is, kan als een god worden aangeduid, aangezien de aanbidder er grotere macht aan toeschrijft dan hijzelf bezit en het vereert. Men kan zelfs zijn eetlust tot een god maken, doordat men zich erdoor laat beheersen. — Rom. 16:18; Fil. 3:18, 19.

DE ALMACHTIGE GOD

In de Hebreeuwse tekst wordt Sjad·dajʹ zevenmaal in samenhang met ’El (God) gebruikt, waardoor de titel „God de Almachtige” ontstaat (Gen. 17:1; 28:3; 35:11; 43:14; 48:3; Ex. 6:3; Ezech. 10:5). Op de andere 41 plaatsen waar dit woord voorkomt, staat het alleen en wordt het met „de Almachtige” vertaald. Macht houdt het vermogen in om een voornemen ten uitvoer te brengen of te verwezenlijken en hindernissen of tegenstand te overwinnen. Gods almacht wordt geopenbaard doordat hij zich er door niets van laat weerhouden zijn voornemen te verwezenlijken.

In de christelijke Griekse Geschriften komt het woord Pan·toʹkra·tor tienmaal voor, waarvan negenmaal in het boek Openbaring (2 Kor. 6:18; Openb. 16:14). De grondbetekenis van dit woord is de Almachtige, de Heerser over allen of Degene die alle macht bezit. De wijze waarop het in de christelijke Geschriften wordt gebruikt, bevestigt de opvatting dat de Hebreeuwse uitdrukking Sjad·dajʹ „Almachtige” betekent, want anders is er in de Hebreeuwse Geschriften geen ander woord dat met de term Pan·toʹkra·tor zou overeenkomen.

DE WARE GOD JEHOVAH

De ware God is geen naamloze God. Zijn naam is Jehovah (Deut. 6:4; Ps. 83:18). Hij is God omdat hij alles heeft geschapen (Gen. 1:1; Openb. 4:11). De ware God „bestaat werkelijk” (Joh. 7:28); hij is een persoon (Hand. 3:19; Hebr. 9:24), geen natuurwet die zonder een levende wetgever werkzaam zou zijn, geen blinde kracht die door een reeks toevalligheden zou hebben bewerkstelligd dat zich het een of ander ontwikkelde.

Bewijzen voor het bestaan van „de levende God”

Dat er een God bestaat, blijkt uit de orde, de macht en de complexiteit die in de schepping, zowel in de macrokosmos als in de microkosmos, tot uitdrukking komen, alsook uit de wijze waarop hij door de gehele geschiedenis heen met zijn volk heeft gehandeld. Door een onderzoek van wat het Boek der Goddelijke Schepping genoemd zou kunnen worden, hebben wetenschapsmensen veel geleerd. Om iets uit een boek te kunnen leren, moet het intelligente gedachten bevatten en moet de schrijver de stof zorgvuldig hebben voorbereid. Professor Albert Einstein erkende eens: „Het is voor mij genoeg . . . de wonderbaarlijke structuur van het universum, dat wij vaag kunnen waarnemen, te overpeinzen, en nederig te trachten zelfs maar een oneindig klein gedeelte te begrijpen van de INTELLIGENTIE DIE IN DE NATUUR OPENBAAR IS.”

In tegenstelling tot de levenloze goden der natiën wordt Jehovah „de levende God” genoemd (Jer. 10:10; 2 Kor. 6:16). Overal zijn bewijzen van zijn werken en zijn grootheid te zien. „De hemelen maken de heerlijkheid van God bekend; en het uitspansel vertelt van het werk van zijn handen” (Ps. 19:1). Mensen hebben geen reden of verontschuldiging om het bestaan van God te ontkennen, „omdat hetgeen omtrent God bekend kan zijn, openbaar is onder hen, want God heeft het hun openbaar gemaakt. Want zijn onzichtbare hoedanigheden worden van de schepping der wereld af duidelijk gezien, omdat ze worden waargenomen door middel van de dingen die gemaakt zijn, ja, zijn eeuwige kracht en Godheid, zodat zij niet te verontschuldigen zijn”. — Rom. 1:18-20.

Over Jehovah God wordt in de bijbel gezegd dat hij leeft van onbepaalde tijd tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig (Ps. 90:2, 4; Openb. 10:6). Hij wordt verder als de Koning der eeuwigheid en als de onvergankelijke, onzichtbare, alleen ware God aangeduid (1 Tim. 1:17). Vóór hem bestond er geen god. — Jes. 43:10, 11.

Oneindig groot, maar niet ongenaakbaar

De ware God is oneindig groot en voor het menselijk verstand niet volledig te doorgronden. Het schepsel kan niet verwachten ooit aan zijn Schepper gelijk te worden of al Zijn gedachtengangen te vatten (Rom. 11:33-36). Men kan God echter vinden en tot hem naderen. Ook voorziet hij zijn aanbidders van alles wat zij voor hun welzijn en geluk nodig hebben (Hand. 17:26, 27; Ps. 145:16). Hij is altijd in het zenit van zijn vermogen en bereidheid om goede gaven en geschenken aan zijn schepselen te geven (Jak. 1:17). Jehovah handelt steeds binnen het kader van zijn rechtvaardige regelingen, en alles wat hij doet, berust op een wettelijke basis (Rom. 3:4, 23-26). Daarom kunnen al zijn schepselen volledig op hem vertrouwen in het besef dat hij zich altijd aan zijn beginselen houdt. Hij verandert niet (Mal. 3:6), en bij hem is geen „verandering” wat de toepassing van zijn beginselen betreft. Bij hem is geen partijdigheid (Deut. 10:17, 18; Rom. 2:11), en hij kan onmogelijk liegen. — Num. 23:16, 19; Tit. 1:1, 2; Hebr. 6:17, 18.

Zijn eigenschappen

De ware God is niet alomtegenwoordig, want er wordt over hem gezegd dat hij een woonplaats heeft (1 Kon. 8:49; Joh. 16:28; Hebr. 9:24). Zijn troon is in de hemel (Jes. 66:1). Hij is almachtig (Gen. 17:1; Openb. 16:14). „Alle dingen liggen naakt en openlijk tentoongesteld voor [zijn] ogen”, en hij is ’Degene die van het begin af de afloop vertelt’ (Hebr. 4:13; Jes. 46:10, 11; 1 Sam. 2:3). Zijn macht en zijn kennis zijn alomvattend en strekken zich tot elk deel van het universum uit. — 2 Kron. 16:9; Ps. 139:7-12; Amos 9:2-4.

De ware God is geest, geen vlees (Joh. 4:24; 2 Kor. 3:17), hoewel hij zijn gezichtsvermogen, zijn macht enz. soms met menselijke vermogens vergelijkt. Zo spreekt hij bijvoorbeeld in figuurlijke zin over zijn „arm” (Ex. 6:6), zijn „ogen” en zijn „oren” (Ps. 34:15) en geeft hij te kennen dat hij als de Schepper van het menselijke oog en oor beslist kan zien en horen. — Ps. 94:9.

Enkele van Gods voornaamste eigenschappen zijn liefde (1 Joh. 4:8), wijsheid (Spr. 2:6; Rom. 11:33), gerechtigheid (Deut. 32:4; Luk. 18:7, 8) en macht of kracht (Job 37:23; Luk. 1:35). Hij is een God van orde en van vrede (1 Kor. 14:33). Hij is volkomen heilig, rein en zuiver (Jes. 6:3; Hab. 1:13; Openb. 4:8), gelukkig (1 Tim. 1:11) en barmhartig (Ex. 34:6; Luk. 6:36). In de Schrift worden nog veel meer kenmerken van zijn persoonlijkheid genoemd.

Zijn positie

Jehovah is de opperste Soeverein van het universum, de Koning der eeuwigheid (Ps. 68:20; Dan. 4:25, 35; Hand. 4:24; 1 Tim. 1:17). Zijn troon is boven alles verheven (Ezech. 1:4-28; Dan. 7:9-14; Openb. 4:1-8). Hij is de Majesteit (Hebr. 1:3; 8:1), de majestueuze God, de Majestueuze (1 Sam. 4:8; Jes. 33:21). Hij is de Bron van alle leven. — Job 33:4; Ps. 36:9; Hand. 17:24, 25.

Zijn rechtvaardigheid en heerlijkheid

De ware God is een rechtvaardige God (Ps. 7:9). Hij is de glorierijke God (Ps. 29:3; Hand. 7:2). Hij is de meest verhevene in uitnemendheid (Deut. 33:26) en is niet alleen met verhevenheid en sterkte bekleed (Ps. 93:1; 68:34), maar ook met waardigheid en pracht (Ps. 104:1; 1 Kron. 16:27; Job 37:22; Ps. 8:1). „Zijn activiteit is louter waardigheid en pracht” (Ps. 111:3). Heerlijkheid en pracht kenmerken zijn koningschap. — Ps. 145:11, 12.

Zijn voornemen

God heeft een voornemen, dat hij zal verwezenlijken en dat door niets verijdeld kan worden (Jes. 46:10; 55:8-11). Het is zijn voornemen „om . . . alle dingen weer bijeen te vergaderen in de Christus, de dingen in de hemelen en de dingen op de aarde” (Ef. 1:9, 10; vergelijk Mattheüs 6:9, 10). Vóór hem bestond er niemand; hij is derhalve ouder dan ieder ander (Jes. 44:6). Aangezien hij de Schepper is, bestond hij ook vóór alle andere goden, en daar alle valse goden vernietigd zullen worden, zal er na hem geen meer zijn (Jes. 43:10). Als de Alfa en de Omega (Openb. 22:13) brengt hij alles waaraan hij begint, tot een succesvol einde (Openb. 1:8; 21:5, 6). Daar hij zijn voornemens of verbonden nooit vergeet of verzaakt, is hij ook een betrouwbare en loyale God. — Ps. 105:8.

Een God van communicatie

In zijn grote liefde voor zijn schepselen heeft God er ruimschoots voor gezorgd dat zij hem en zijn voornemens kunnen leren kennen. Bij drie gelegenheden was zijn stem op aarde te horen (Matth. 3:17; 17:5; Joh. 12:28). Hij sprak ook via engelen (Luk. 2:9-12; Hand. 7:52, 53) en bij monde van mannen zoals Mozes en de andere profeten, aan wie hij richtlijnen en openbaringen gaf, en vooral door tussenkomst van zijn Zoon, Jezus Christus (Hebr. 1:1, 2; Openb. 1:1). Zijn geschreven Woord is zijn communicatiemiddel, waardoor hij zijn aanbidders volledig toerust voor de bediening en hen op de weg des levens leidt. — 2 Petr. 1:19-21; 2 Tim. 3:16, 17; Joh. 17:3.

Tegenover de goden der natiën gesteld

De ware God, de Schepper van de prachtige hemellichamen, bezit een glans en een heerlijkheid die het menselijk oog niet zou kunnen verdragen, „want geen mens kan [God] zien en nochtans leven” (Ex. 33:20). Alleen de engelen, geestelijke schepselen, beschikken over een gezichtsvermogen dat hen in staat stelt Gods aangezicht letterlijk te aanschouwen (Matth. 18:10; Luk. 1:19). Maar mensen laat God zo’n ervaring niet meemaken. In zijn liefderijke goedheid stelt hij mensen echter in staat om door middel van zijn Woord, met inbegrip van de openbaring van Zichzelf door bemiddeling van zijn Zoon Christus Jezus, zijn voortreffelijke eigenschappen te leren kennen. — Matth. 11:27; Joh. 1:18; 14:9.

In het boek Openbaring verschaft God ons een begrip van de uitwerking van zijn tegenwoordigheid. De apostel Johannes had een visioen waarin hij God als het ware zag, d.w.z. waarin hem de indruk werd gegeven alsof hij God op zijn troon aanschouwde. God zag er echter niet uit als een mens; hij heeft zich nog nooit aan een mens vertoond. Johannes zei later zelf: „Geen mens heeft ooit God gezien” (Joh. 1:18). Wat van God werd gezien, leek veeleer op hooggepolijste, kostbare, prachtig fonkelende edelstenen, die het oog bekoren en bewondering afdwingen. God was „van aanzien gelijk een jaspissteen en een kostbare roodkleurige steen, en rondom de troon [was] een regenboog, van aanzien aan een smaragd gelijk” (Openb. 4:3). Hij heeft derhalve een liefelijk en aangenaam voorkomen, waardoor men in vervoering raakt. Zijn troon is eveneens door heerlijkheid en door een sfeer van kalmte en rust omgeven. Dit wordt aangeduid door de aanblik van een volmaakte smaragden regenboog, die iemand aan de weldadige, vredige kalmte na storm en regen herinnert. — Vergelijk Genesis 9:12-16.

Hoe verschilt de ware God derhalve van de goden der natiën, die vaak als grotesk, toornig, bruut, onverzoenlijk en meedogenloos worden afgebeeld, als grillig wat het verlenen en onthouden van hun gunsten betreft, vreeswekkend en duivels, als wezens die bereid zijn aardse schepselen, menselijke zielen, in een of ander „hellevuur” of inferno te pijnigen.

’Een God die exclusieve toewijding eist’

„Want ook al zijn er die ’goden’ worden genoemd, hetzij in de hemel of op aarde, zoals er vele ’goden’ en vele ’heren’ zijn, in werkelijkheid is er voor ons maar één God, de Vader” (1 Kor. 8:5, 6). Velen van deze goden zijn ’machtigen’, maar Jehovah is de Almachtige God. Hij is een God die exclusieve toewijding eist (Ex. 20:5). Hij verlangt van zijn aanbidders dat zij hem met geest en waarheid aanbidden (Joh. 4:24). Zijn aanbidders dienen hem te vrezen, hetgeen wil zeggen het kwade te haten en zijn soevereiniteit en oppergezag, zijn almacht en zijn rechtvaardigheid te erkennen (Spr. 1:7; 8:13; Jer. 11:20). Zij dienen een eerbiedig ontzag voor hem te hebben. — Jes. 8:13; Hebr. 12:28, 29.

Tot de andere machtigen die in de bijbel „goden” worden genoemd, behoort Jezus Christus, die „de eniggeboren god” is. Maar zelf zei hij ronduit: „Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten” (Joh. 1:18; Luk. 4:8; Deut. 10:20). De engelen zijn „goddelijken”, maar toch weerhield een van hen Johannes ervan hem te aanbidden, doordat hij zei: „Pas op! Doe dat niet! . . . Aanbid God” (Ps. 8:5; Hebr. 2:7; Openb. 19:10). Invloedrijke mannen onder de Hebreeën werden „goden” genoemd (Ps. 82:1-7), maar het lag niet in Gods bedoeling dat ook maar enig mens aanbeden zou worden. Toen Cornelius de apostel Petrus hulde wilde bewijzen, weerhield Petrus hem ervan met de woorden: „Sta op, ikzelf ben ook een mens” (Hand. 10:25, 26). De valse goden die de mensen in de loop der eeuwen sinds de opstand in Eden hebben uitgevonden en gemaakt, dienen beslist niet aanbeden te worden. In de Mozaïsche wet werd uitdrukkelijk gewaarschuwd om geen valse goden in plaats van Jehovah te aanbidden (Ex. 20:3-5). Jehovah, de ware God, zal de mededinging van valse, waardeloze goden niet voor eeuwig dulden. — Jer. 10:10, 11.

De apostel Paulus geeft te kennen dat God Degene is die mensen rechtvaardig verklaart en dat Christus, Gods koning — nadat hij alle andere autoriteit en kracht heeft tenietgedaan — het koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt, opdat God „alles zij voor iedereen” (Rom. 8:33; 1 Kor. 15:23-28). Uiteindelijk zullen alle levenden Gods soevereiniteit erkennen en zijn naam voortdurend prijzen. — Ps. 150; Fil. 2:9-11; Openb. 21:22-27; zie ELOHIM; JEHOVAH.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen