Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 546-547
  • Haggaï, het boek

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Haggaï, het boek
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • SCHRIJVER EN CANONICITEIT
  • STIJL
  • WANNEER GESCHREVEN EN ONDER WELKE OMSTANDIGHEDEN
  • BOODSCHAPPEN VAN BLIJVEND NUT
  • OVERZICHT VAN DE INHOUD
  • Haggaï, Het boek
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Bijbelboek nummer 37 — Haggaï
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Haggaï
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Haggaï
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 546-547

HAGGAÏ, HET BOEK.

Een geïnspireerd boek van de Hebreeuwse Geschriften dat onder de zogenoemde „kleine profeten” wordt gerangschikt. Het bestaat uit vier van Jehovah afkomstige boodschappen, gericht tot de joden die uit Babylonische ballingschap waren teruggekeerd. Door middel van deze boodschappen werden zij ertoe aangespoord de herbouw van de tempel in Jeruzalem te voltooien. Het is tevens een profetisch boek, waarin onder andere werd voorzegd dat Jehovah’s huis met heerlijkheid vervuld zou worden en menselijke koninkrijken omvergeworpen zouden worden. — Hag. 2:6, 7, 21, 22; vergelijk Jesaja 2:2-4.

SCHRIJVER EN CANONICITEIT

De schrijver van het boek was de profeet Haggaï, en hij heeft elke daarin vervatte boodschap eerst persoonlijk verkondigd (Hag. 1:1; 2:1, 10, 20). Hoewel in de meeste oude bijbelcatalogussen het boek Haggaï niet met name wordt genoemd, is het kennelijk bij de verwijzingen naar de ’twaalf kleine profeten’ inbegrepen, want anders zou het aantal twaalf niet compleet zijn. De joden hebben nooit in twijfel getrokken dat dit boek in de Hebreeuwse Geschriften thuishoort, en de canoniciteit ervan wordt definitief bevestigd doordat in Hebreeën 12:26 een aanhaling uit Haggaï 2:6 wordt gedaan. — Vergelijk Haggaï 2:21.

STIJL

De taal is eenvoudig en de betekenis van de woorden overduidelijk. Soms worden tot nadenken stemmende vragen gesteld (Hag. 1:4, 9; 2:3, 12, 13, 19). Het boek Haggaï bevat krachtige terechtwijzingen, aanmoedigingen en hoop inboezemende profetieën. De goddelijke naam, Jehovah, komt in de 38 verzen van het boek 35 maal voor, en er wordt duidelijk aangetoond dat de boodschappen van God afkomstig waren en Haggaï als de door Hem aangestelde boodschapper dienst verrichtte. — Hag. 1:13.

WANNEER GESCHREVEN EN ONDER WELKE OMSTANDIGHEDEN

De vier door Haggaï opgetekende boodschappen werden in het tweede jaar van de Perzische koning Darius Hystaspis (520/519 v.G.T.) in een tijdsverloop van ongeveer vier maanden in Jeruzalem verkondigd, terwijl het boek klaarblijkelijk in 520 v.G.T. werd voltooid (Hag. 1:1; 2:1, 10, 20). In de tijd dat Haggaï als profeet optrad, profeteerde Zacharia met hetzelfde doel. — Ezra 5:1, 2; 6:14.

BOODSCHAPPEN VAN BLIJVEND NUT

Het boek Haggaï moedigt onder andere aan tot geloof in Jehovah, een uiterst belangrijke hoedanigheid voor Gods dienstknechten. Het laat zien dat God met zijn volk is (Hag. 1:13; 2:4, 5), en spoort hen er ook toe aan, zijn belangen op de eerste plaats in hun leven te stellen (Hag. 1:2-8; Matth. 6:33). Het boek maakt duidelijk dat een louter formalistische aanbidding Jehovah niet behaagt (Hag. 2:10-17; vergelijk Jesaja 29:13, 14; Matth. 15:7-9), maar dat getrouwe daden die in overeenstemming zijn met Gods wil, gezegend worden (Hag. 2:18, 19; vergelijk Spreuken 10:22). De schrijver van het bijbelboek Hebreeën wijst erop dat Haggaï 2:6 een grotere vervulling heeft in verband met Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus. — Hebr. 12:26-29.

OVERZICHT VAN DE INHOUD

I. Eerste boodschap, in het 2de jaar van Darius Hystaspis, op de eerste dag van de zesde maand (1:1-15)

A. Terechtwijzing wegens nalatigheid de tempel te herbouwen (1:1-12)

1. Volk meer geïnteresseerd in eigen huizen, eten en drinken, terwijl Gods huis woest ligt (1:3-8)

2. Gods zegen rust niet langer op hun oogst en hun moeizame arbeid (1:9-11)

B. Zerubbabel en Jozua nemen de leiding; na hiertoe aangespoord te zijn, hervat het volk de herbouw op de 24ste dag van de zesde maand (1:12-15)

II. Tweede boodschap, op de 21ste dag van de zevende maand (2:1-9)

A. Degenen die de door Salomo gebouwde tempel hadden gezien, beschouwen de herbouw als onbetekenend; ontmoedigen anderen klaarblijkelijk (Vergelijk Zacharia 4:10.) (2:1-3)

B. Jehovah verzekert hun opnieuw dat hij met hen is, en brengt zijn verbond met Israël in herinnering; hij zal dit huis met heerlijkheid vervullen (2:4-9)

1. Hij zal de hemel, de aarde, de zee en het droge schudden (2:4-6)

2. De begeerlijke dingen van alle natiën zullen binnenkomen, zodat de heerlijkheid van dit huis groter zal zijn dan die van het vorige (2:7-9)

III. Derde boodschap, op de 24ste dag van de negende maand (2:10-19)

A. Volk onrein in al hun werk en alles wat zij aanbieden (2:10-14)

B. Zelfs schaarste, droogte en hagel hebben niet bewerkt dat zij zich tot Jehovah keerden (2:15-17)

C. Vanaf deze dag zal Jehovah zijn zegen schenken (2:18, 19)

IV. Vierde boodschap, op de 24ste dag van de negende maand (2:20-23)

A. Jehovah zal hemel en aarde schudden, koninkrijken der natiën omverwerpen (2:20-22)

B. Hij zal Zerubbabel (een afstammeling van David en voorvader van de Messias) als een zegelring stellen, als degene die Hij verkozen heeft (Zie 1 Kronieken 3:1-19; Mattheüs 1:6-16; Lukas 3:23-31.) (2:23)

Zie het boek „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”, blz. 166-168.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen