Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 749-751
  • Jeremia

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Jeremia
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • TOT PROFEET AANGESTELD
  • KRACHTIGE OORDEELSBOODSCHAP
  • ANDERE GESCHRIFTEN
  • MOED, VOLHARDING, LIEFDE
  • SYMBOLISCHE UITBEELDINGEN
  • METGEZELLEN
  • EEN WARE PROFEET
  • Jeremia
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Kunt u Jeremia’s volharding navolgen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Jeremia verheerlijkt Jehovah’s gerechtigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1977
  • „Ik kan niet blijven zwijgen”
    God spreekt tot ons via Jeremia
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 749-751

JEREMIA

(Jeremi̱a) [Jehovah maakt (de moederschoot) los, of: Jehovah verhoogt].

1. Een van de „grote profeten”, de zoon van Hilkia, een priester uit Anathoth, een priesterstad in het gebied van Benjamin, ongeveer 5 km ten N.N.O. van Jeruzalem (Jer. 1:1; Joz. 21:13, 17, 18). Jeremia’s vader, Hilkia, was niet de gelijknamige hogepriester uit de geslachtslijn van Eleazar, maar stamde zeer waarschijnlijk uit de geslachtslijn van Ithamar en was vermoedelijk een nakomeling van Abjathar, de priester die door koning Salomo uit zijn priesterdienst werd verwijderd. — 1 Kon. 2:26, 27.

TOT PROFEET AANGESTELD

Jeremia werd als jonge man in 647 v.G.T., in het 13de regeringsjaar van koning Josia van Juda (659–628 v.G.T.), tot profeet geroepen. Jehovah zei tot hem: „Voordat ik u in de buik vormde, kende ik u, en voordat gij vervolgens uit de moederschoot te voorschijn zijt gekomen, heiligde ik u. Tot profeet voor de natiën heb ik u gemaakt” (Jer. 1:2-5). Hij was derhalve een van de weinige mannen voor wier geboorte Jehovah de verantwoordelijkheid op zich nam doordat hij hetzij een wonder verrichtte of de aangelegenheden op een speciale wijze leidde, opdat zij zijn speciale dienstknechten konden worden. Tot deze mannen behoorden Isaäk, Simson, Samuël, Johannes de Doper en Jezus. — Zie VOORBESTEMMING, VOORKENNIS.

Toen Jehovah tot Jeremia sprak, antwoordde hij bedeesd: „Ach, o Soevereine Heer Jehovah! Zie, ik weet werkelijk niet hoe ik moet spreken, want ik ben maar een jongen” (Jer. 1:6). Wanneer men deze opmerking van Jeremia vergelijkt met de vrijmoedigheid en standvastigheid waarmee hij zijn dienst als profeet verrichtte, blijkt dat hij deze buitengewone kracht niet uit zichzelf bezat, maar dat ze in werkelijkheid voortsproot uit een volledig vertrouwen op Jehovah. Jehovah was inderdaad met hem „als een verschrikkelijke machtige”, en het was ook Jehovah die Jeremia maakte „tot een versterkte stad en tot een ijzeren zuil en tot koperen muren tegen heel het land” (Jer. 20:11; 1:18, 19). Wegens zijn moed en onverschrokkenheid was Jeremia’s reputatie van dien aard dat sommigen Jezus tijdens zijn aardse bediening voor de uit de doden opgestane Jeremia hielden. — Matth. 16:13, 14.

KRACHTIGE OORDEELSBOODSCHAP

Zelfs nu nog wordt een jammerklacht een „jeremiade” genoemd. Maar deze uitdrukking geeft geen zuiver beeld van Jeremia. Hij was eigenlijk helemaal niet iemand die alsmaar klaagde, doch veeleer iemand die liefdevol, attent en vol medegevoel was. Hij wist zich voortreffelijk te beheersen, legde een bewonderenswaardige volharding aan de dag en was zeer bedroefd wegens het gedrag van zijn volk en de oordelen die over hen kwamen. — Jer. 8:21.

In werkelijkheid was het Jehovah die Juda aanklaagde, en terecht. Jeremia moest deze aanklacht alleen maar bekendmaken, en dat deed hij ook onverdroten. Tevens dient men in gedachte te houden dat de Israëlieten Gods natie waren, dat zij zich door een verbond aan hem verplicht hadden en onder zijn wet stonden, die zij constant op grove wijze overtraden. Jehovah wees er steeds weer op dat Jeremia’s oordeelsboodschappen een deugdelijke basis hadden daar ze terug te voeren waren tot het overtreden van de Wet, en maakte de vorsten en het volk attent op hun verantwoordelijkheid doordat hij hun duidelijk liet zien in welk opzicht zij de Wet overtraden. Steeds weer vestigde Jehovah hun aandacht op de woorden van zijn profeet Mozes, bij monde van wie hij de Israëlieten had gewaarschuwd voor de dingen die over hen zouden komen als zij zijn woorden niet gehoorzaamden en zijn verbond verbraken. — Lev. hfdst. 26; Deut. hfdst. 28.

ANDERE GESCHRIFTEN

Jeremia was zowel een profeet als een vorser en geschiedschrijver. Over het algemeen wordt aangenomen dat hij de schrijver is van de boeken Eén en Twee Koningen, waarin de geschiedenis van de beide koninkrijken (Juda en Israël) wordt behandeld vanaf het punt waar het bericht van de bijbelboeken Samuël eindigt (d.w.z. vanaf de laatste jaren dat David over heel Israël regeerde) tot de ondergang van de beide koninkrijken. Zijn chronologische gegevens over de regeringsperiode van de koningen (waarbij hij de regeringen van de koningen van Israël en Juda met elkaar vergelijkt of naast elkaar stelt) helpen ons de datums van bepaalde gebeurtenissen nauwkeurig vast te stellen. Na de val van Jeruzalem schreef Jeremia ook het boek Klaagliederen.

MOED, VOLHARDING, LIEFDE

Jeremia’s moed en volharding strookten met zijn liefde voor zijn volk. Hij moest vernietigende oordeelsboodschappen en vreeswekkende strafgerichten verkondigen, die speciaal gericht waren tot de priesters, de profeten en de regeerders, alsook tot degenen die de „populaire weg” volgden en een „bestendige ontrouw” ontwikkeld hadden (Jer. 8:5, 6). Jeremia besefte echter dat hij ook de opdracht had „te bouwen en te planten” (Jer. 1:10). Hij weende over de rampspoed die over Jeruzalem zou komen (Jer. 8:21, 22; 9:1). Uit het boek Klaagliederen blijkt duidelijk dat Jeremia liefde en belangstelling had voor Jehovah’s naam en voor Zijn volk. Ondanks de trouweloze handelwijze die de lafhartige en wankelmoedige koning Zedekia jegens hem aan de dag legde, smeekte Jeremia hem dringend de stem van Jehovah te gehoorzamen en in leven te blijven (Jer. 38:4, 5, 19-23). Ook nam Jeremia geen houding van zelfrechtvaardigheid aan, want hij betrok zich er altijd zelf bij wanneer hij over de goddeloosheid van de natie sprak (Jer. 14:20, 21). Na zijn vrijlating door Nebuzaradan aarzelde hij degenen te verlaten die in Babylonische ballingschap werden gevoerd, misschien omdat hij meende hun lot te moeten delen of omdat hij hun geestelijke belangen verder wilde dienen. — Jer. 40:5.

Tijdens zijn lange loopbaan was Jeremia af en toe ontmoedigd en moest Jehovah hem bemoedigend toespreken, maar zelfs onder de beproevingsvolste omstandigheden vergat hij nooit voor hulp Jehovah aan te roepen. — Jer. hfdst. 20.

SYMBOLISCHE UITBEELDINGEN

Jeremia voerde verscheidene symbolische drama’s op om daarmee uit te beelden in welke toestand de stad Jeruzalem zich bevond en welke rampspoed haar zou treffen. Zeer bekend in dit verband is zijn bezoek aan het huis van de pottenbakker (Jer. 18:1-11) of het voorval met de bedorven gordel (Jer. 13:1-11). Jeremia werd geboden niet te trouwen. Hierdoor werd bij wijze van waarschuwing te kennen gegeven dat de kinderen die in die laatste dagen van Jeruzalem geboren zouden worden, „de dood ten gevolge van kwalen” zouden sterven (Jer. 16:1-4). Hij brak voor de ogen van de oudere mannen van Jeruzalem een aardewerken pul, als zinnebeeld van de ophanden zijnde vernietiging van de stad (Jer. 19:1, 2, 10, 11). Hij kocht een veld van Hanameël, de zoon van zijn oom van vaderszijde, om daarmee op zinnebeeldige wijze te kennen te geven dat er na 70 jaar ballingschap een herstel zou volgen en dat er in Juda weer velden gekocht zouden worden (Jer. 32:8-15, 44). In Tachpanhes (Egypte) verborg hij in het tichelterras bij de ingang van het huis van Farao grote stenen en profeteerde dat Nebukadnezar zijn luisterrijke troon boven deze plaats zou oprichten. — Jer. 43:8-10.

METGEZELLEN

Jeremia werd tijdens de meer dan 40 jaar dat hij als profeet optrad, nooit aan zijn lot overgelaten. Jehovah was met hem om hem van zijn vijanden te bevrijden (Jer. 1:19). Jeremia schepte behagen in Jehovah’s woord (Jer. 15:16). Hij vermeed de omgang met personen die God buiten beschouwing lieten (Jer. 15:17). Hij had goede metgezellen, onder wie hij ’opbouwend’ werk kon verrichten (Jer. 1:10), zoals de Rechabieten, Ebed-Melech en Baruch. Deze vrienden stonden hem bij en bevrijdden hem van de dood, ja, meer dan eens toonde Jehovah zijn macht om hem te beschermen. — Jer. 26:7-24; 35:1-19; 36:19-26; 38:7-13; 39:11-14; 40:1-5.

EEN WARE PROFEET

Daniël erkende Jeremia als een ware profeet van God, want op grond van een studie van Jeremia’s woorden over de 70-jarige ballingschap kon hij de joden met betrekking tot de nabijheid van hun bevrijding sterken en aanmoedigen (Dan. 9:1, 2; Jer. 29:10). Ezra vestigde de aandacht op de vervulling van Jeremia’s woorden (Ezra 1:1; zie ook 2 Kronieken 36:20, 21). De apostel Mattheüs wees op een van Jeremia’s profetieën die in Jezus’ vroegste kinderjaren werd vervuld (Matth. 2:17, 18; Jer. 31:15). De geïnspireerde schrijver van de brief aan de Hebreeën sprak over de profeten, tot wie ook Jeremia behoorde, uit wiens geschriften hij in Hebreeën 8:8-12 aanhalingen deed (Jer. 31:31-34). Dezelfde schrijver zei over deze mannen: „De wereld was hun niet waardig” en: „Door hun geloof [werd er] getuigenis ten aanzien van hen afgelegd.” — Hebr. 11:32, 38, 39.

2. De zoon van Habazzinja en de vader van Jaäzanja; klaarblijkelijk een familiehoofd en een van de Rechabieten, die door de profeet Jeremia op bevel van Jehovah op de proef werden gesteld doordat hij hen naar een van de eetvertrekken van de tempel bracht en hun wijn te drinken aanbood. Zij weigerden dit echter, omdat zij gehoorzaam wilden zijn aan het gebod dat hun voorvader Jonadab, de zoon van Rechab, hun 200 jaar voordien had opgelegd. Derhalve deed Jehovah hun de belofte: „Van Jonadab, de zoon van Rechab, zal niet worden afgesneden een man die voor altijd voor mijn aangezicht staat.” — Jer. 35:1-10, 19.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen