Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 956-958
  • Lankmoedigheid

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Lankmoedigheid
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • JEHOVAH’S LANKMOEDIGHEID
  • Jehovah niet voor eeuwig lankmoedig
  • JEZUS CHRISTUS
  • CHRISTENEN
  • Lankmoedigheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Jehovah is een God van lankmoedigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2001
  • Beschouw modellen van lankmoedigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1991
  • De lankmoedigheid van God een eeuwige zegen voor de mensheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 956-958

LANKMOEDIGHEID.

De met „lankmoedig” en „langzaam tot toorn” vertaalde Hebreeuwse uitdrukking betekent letterlijk „lengte van gezicht of neusgaten [waar toorn opflikkert]”. De overeenkomstige Griekse woorden betekenen „langheid van geest” of „lang van gemoed”; „langheid [traagheid in het uiten] van woede, verontwaardiging of gramschap”. Zowel de Hebreeuwse als de Griekse uitdrukkingen duiden op geduld, verdraagzaamheid, traagheid tot toorn of om wraak te nemen. Het Nederlandse woord „lankmoedig” is samengesteld uit „lank” ofte wel „lang” en „moedig”. De oorspronkelijke betekenis van „moedig” is „opwinding van den geest” (Franck’s Etymologisch Woordenboek der Nederlandsche Taal, tweede druk, blz. 435). „Lankmoedigheid” betekent meer dan enkel pijn of ongemak verduren. Het houdt weloverwogen zelfbeheersing in.

De Schrift onthult dat God lankmoedigheid hoog aanslaat en wijst erop hoe dwaas het is en welke slechte gevolgen het heeft wanneer men geen „lengte van geest” bewaart. De lankmoedige mag dan zwak schijnen, maar in werkelijkheid gebruikt hij onderscheidingsvermogen. „Hij die langzaam is tot toorn, is overvloedig in onderscheidingsvermogen, maar wie ongeduldig is, verheft dwaasheid” (Spr. 14:29). Lankmoedigheid is beter dan fysieke kracht en kan meer bewerken. „Hij die langzaam tot toorn is, is beter dan een sterke man, en hij die zijn geest beheerst dan wie een stad inneemt.” — Spr. 16:32.

Iemand die niet ’lang van geest’ is, maar zonder zelfbeheersing „losbarst”, stelt zich bloot aan een „invasie” van alle mogelijke onjuiste gedachten en daden, want wij lezen: „Als een opengebroken stad, zonder muur, is de man die zijn geest niet in bedwang heeft” (Spr. 25:28). „Heel zijn geest laat een verstandeloze de vrije loop, maar wie wijs is, houdt die tot het laatst toe kalm” (Spr. 29:11). Om deze redenen gaf de wijze man de raad, niet ’kortmoedig’ of ’kort van geest’ te zijn: „Haast u niet in uw geest om geërgerd te raken, want ergernis rust in de boezem der verstandelozen.” — Pred. 7:9.

Lankmoedig zijn betekent het verkeerde handelen of de provocatie van een ander geduldig te verdragen en daarbij de hoop niet op te geven dat de verstoorde verhouding zal verbeteren. Lankmoedigheid heeft derhalve een doel en heeft voornamelijk het welzijn van degene die de onaangename situatie heeft veroorzaakt, op het oog. Het betekent echter niet dat men onrecht door de vingers ziet. Wanneer het doel van lankmoedigheid is bereikt of wanneer het zinloos is de situatie nog langer te verdragen, is het niet meer nodig lankmoedigheid te tonen. Ze zal dan hetzij de beoogde goede uitwerking hebben gehad op degenen die aanleiding tot de ergernis hebben gegeven, of er zal nu handelend tegen de overtreders worden opgetreden. In beide gevallen lijdt degene die lankmoedigheid heeft betracht, in geestelijk opzicht geen schade.

JEHOVAH’S LANKMOEDIGHEID

Jehovah is lankmoedig of „langzaam tot toorn” (Ex. 34:5-7; Num. 14:18; Neh. 9:17; Ps. 86:15; 103:8; Joël 2:13; Jona 4:2; Nah. 1:3). Hoewel lankmoedigheid een eigenschap van Jehovah is, wordt ze altijd in harmonie met zijn voornaamste eigenschappen liefde, gerechtigheid, wijsheid en macht (kracht) tot uitdrukking gebracht (1 Joh. 4:8; Deut. 32:4; Spr. 2:6; Ps. 62:11; Jes. 40:26, 29). In de eerste plaats moet Gods eigen naam recht worden gedaan. Die naam moet boven alle andere namen in het universum verhoogd worden; en dit is onontbeerlijk voor het welzijn van al zijn schepselen. De verheerlijking van zijn naam is een van de voornaamste redenen voor zijn lankmoedigheid, zoals de apostel Paulus verklaart: „Indien God nu, ofschoon hij zijn gramschap wil tonen en zijn kracht wil bekendmaken, met veel lankmoedigheid de vaten der gramschap heeft verdragen, die voor de vernietiging geschikt zijn gemaakt, opdat hij de rijkdom van zijn heerlijkheid zou kunnen bekendmaken over de vaten van barmhartigheid, die hij tevoren heeft bereid tot heerlijkheid, namelijk ons, die hij niet alleen uit de joden maar ook uit de natiën heeft geroepen, wat zou dat dan?” (Rom. 9:22-24) In zijn lankmoedigheid kiest God zich een volk voor zijn naam. En door middel van dit volk verheerlijkt hij zich op de gehele aarde. — Hand. 15:14; 1 Kor. 3:9, 16, 17; 2 Kor. 6:16.

God toonde zijn lankmoedigheid reeds heel vroeg in de geschiedenis van de mensheid. Door de opstand van het eerste mensenpaar was zijn wet overtreden. Maar in plaats dat God hen onmiddellijk terechtstelde, zoals hij terecht had kunnen doen, spreidde hij in zijn liefde lankmoedigheid tentoon. Dit deed hij ter wille van hun nog ongeboren nakomelingen, voor wie zijn lankmoedigheid alles betekende (zijn geduld betekent voor velen redding [2 Petr. 3:15]). Wat nog belangrijker is, God beoogde ook zijn heerlijkheid te vergroten door bemiddeling van het Zaad der belofte (Gen. 3:15; Joh. 3:16; Gal. 3:16). En God was niet alleen destijds lankmoedig, maar hij wist ook dat hij enkele duizenden jaren lang onvolmaakte mensen zou moeten verdragen en zo lang de bestraffing van een wereld die in vijandschap met hem was, zou moeten uitstellen (Jak. 4:4). Sommigen hebben Gods lankmoedigheid jegens hen verkeerd begrepen en misbruikt, zodat zij het doel ervan hebben gemist door zijn lankmoedigheid als traagheid in plaats van liefdevol geduld te beschouwen. — Rom. 2:4; 2 Petr. 3:9.

Nergens treedt Gods lankmoedigheid zo duidelijk aan het licht als in zijn bemoeienissen met de natie Israël uit de oudheid (Rom. 10:21). Herhaaldelijk nam hij hen weer aan nadat zij afvallig geworden, gestraft en tot berouw gekomen waren. Zij doodden zijn profeten en ten slotte zijn eigen Zoon. Zij bestreden de prediking van het goede nieuws, waaraan Jezus en zijn apostelen deelnamen. Maar Gods lankmoedigheid was niet vergeefs. Een overblijfsel bleek getrouw te zijn (Jes. 6:8-13; Rom. 9:27-29; 11:5). God liet door enkelen van zulke getrouwe mensen onder inspiratie zijn Woord optekenen (Rom. 3:1, 2). De Wet die hij gaf, toonde dat alle mensen zondaars zijn en een verlosser nodig hebben en wees op Diegene die zijn leven als losprijs zou geven en tot de hoge positie van Koning verhoogd zou worden (Gal. 3:19, 24). Er werden voorafbeeldingen van die Koninkrijksregering en van Christus’ priesterschap verschaft (Kol. 2:16, 17; Hebr. 10:1), alsook voorbeelden die wij dienen na te volgen of, als het slechte voorbeelden betrof, dienen te mijden (1 Kor. 10:11; Hebr. 6:12; Jak. 5:10). Al deze dingen zijn uitermate belangrijk voor de mensheid om eeuwig leven te verwerven. — Rom. 15:4; 2 Tim. 3:16, 17.

Jehovah niet voor eeuwig lankmoedig

Gods lankmoedigheid duurt daarentegen slechts zo lang als ze verenigbaar is met gerechtigheid, rechtvaardigheid en wijsheid. Het feit dat in een slechte of ergerlijke situatie lankmoedigheid wordt betracht, bewijst dat de betrokkenen daardoor de gelegenheid wordt gegeven zich te veranderen en de zaak in orde te brengen. Wanneer echter een punt bereikt is dat er geen hoop op zo’n verandering meer bestaat, zou gerechtigheid en rechtvaardigheid geweld worden aangedaan indien er nog langer lankmoedigheid werd betracht. Dan handelt God in wijsheid om een eind aan de slechte situatie te maken. Zijn geduld is ten einde.

Een voorbeeld van deze verdraagzaamheid van Gods zijde en van het feit dat er eens een eind aan komt, is te vinden in de wijze waarop God door middel van zijn geest met mensen handelt. Vóór de Vloed bestond er een beklagenswaardige toestand, en God zei: „Mijn geest zal niet voor onbepaalde tijd ten aanzien van de mens werkzaam zijn, omdat hij toch vlees is. Bijgevolg zullen zijn dagen honderd twintig jaar bedragen” (Gen. 6:3). Later zei Jesaja over het misbruik dat de Israëlieten van Jehovah’s lankmoedigheid maakten: „Maar zíj werden weerspannig en maakten dat zijn heilige geest zich gegriefd voelde. Nu veranderde hij in een vijand van hen; hijzelf streed tegen hen.” — Jes. 63:10; vergelijk Handelingen 7:51.

Om deze redenen wordt christenen dringend verzocht „de onverdiende goedheid van God niet te aanvaarden en dan het doel ervan te missen” (2 Kor. 6:1). Hun wordt de raad gegeven: „Bedroeft . . . Gods heilige geest niet” (Ef. 4:30) en: „Dooft het vuur van de geest niet uit” (1 Thess. 5:19). Anders komt het misschien zover dat zij tegen Gods geest zondigen, die geest lasteren en in feite krenken. In dat geval is er geen sprake van berouw en geen vergeving, zodat zulke personen slechts de vernietiging wacht. — Matth. 12:31, 32; Hebr. 6:4-6; 10:26-31.

JEZUS CHRISTUS

Jezus Christus was onder de mensen het toonbeeld van lankmoedigheid (Jes. 53:7). Hij verdroeg de zwakheden van zijn apostelen en de beledigingen en onhoffelijkheden die hij van verbitterde, boosaardige vijanden moest incasseren. Toch vergold hij geen kwaad met kwaad, noch door woorden noch door daden (Rom. 15:3). Toen de apostel Petrus onbezonnen handelde en Malchus het oor afhieuw, wees Jezus hem terecht met de woorden: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats . . . Of denkt gij dat ik geen beroep op mijn Vader kan doen om mij op dit ogenblik meer dan twaalf legioenen engelen ter beschikking te stellen? Hoe zouden in dat geval de Schriften worden vervuld, dat het aldus moet geschieden?” — Matth. 26:51-54; Joh. 18:10, 11.

CHRISTENEN

Uit het voorgaande blijkt dat lankmoedigheid haar oorsprong vindt bij Jehovah God. Ze is een vrucht van zijn geest (Gal. 5:22). De mens, die naar Gods beeld en gelijkenis werd geschapen, heeft een mate van deze eigenschap en kan ze ontwikkelen door Gods Woord te onderhouden en de leiding van zijn heilige geest te volgen (Gen. 1:26, 27). Christenen wordt daarom geboden deze eigenschap aan te kweken en tentoon te spreiden (Kol. 3:12). Het is een identificerend kenmerk van een dienaar van God (2 Kor. 6:4-6). De apostel Paulus zegt: „Weest lankmoedig jegens allen” (1 Thess. 5:14). Hij geeft te kennen dat het absoluut noodzakelijk is deze eigenschap aan de dag te leggen, wil men God welgevallig zijn. Lankmoedigheid is evenwel niet echt als ze met morren en klagen gepaard gaat. Zoals Paulus toont, is het prijzenswaardig „met vreugde lankmoedig” te zijn. — Kol. 1:9-12.

Allen die lankmoedigheid aankweken en er in overeenstemming met Gods voornemen aan vasthouden, worden rijkelijk beloond (Hebr. 6:11-15). Zij smaken de voldoening Gods eigenschap na te bootsen, Gods wil te doen en Gods goedkeuring te genieten. Bovendien zal hun lankmoedigheid bewerken dat anderen geholpen worden God te leren kennen en eeuwig leven te verwerven. — 1 Tim. 4:16.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen