MILETE
(Mile̱te).
Een aan de westkust van Klein-Azië gelegen stad waarvan nu alleen nog maar ruïnes over zijn. Ze lag aan de monding van de Meander (Menderes) en had oorspronkelijk vier havens. Het schijnt dat Milete tegen de 7de eeuw v.G.T. door de Ioniërs tot een welvarend handelscentrum was gemaakt met talrijke kolonies aan de Zwarte Zee en in Egypte. Wollen stoffen uit Milete waren wijd en zijd bekend. Dit blijkt uit het feit dat de Septuaginta in Ezechiël 27:18 „wol uit Milete” als een handelsartikel van Tyrus noemt. Milete was ook de bakermat van beroemde filosofen zoals Thales (640?–546 v.G.T.), die beschouwd wordt als de grondlegger van de Griekse geometrie, astronomie en filosofie. In de 5de eeuw v.G.T. werd Milete vanwege deelname aan een opstand door de Perzen veroverd en verwoest. Later (in 334 v.G.T.) viel de herbouwde stad in handen van Alexander de Grote. In de hellenistische en de Romeinse tijd was Milete het toneel van belangrijke bouwactiviteiten. Een indrukwekkende ruïne uit die tijd is een groot openluchttheater.
Geleidelijk aan boette de stad aan betekenis in. Dit wordt toegeschreven aan het dichtslibben van haar havenfaciliteiten door de Meander. Het oude Milete schijnt op een voorgebergte ten Z. van de Latmische Golf te hebben gelegen. Maar tegenwoordig liggen de ruïnes ongeveer 8 km landinwaarts, en de voormalige Latmische Golf is thans een meer.
PAULUS BEZOEKT DE STAD
De apostel Paulus bezocht Milete waarschijnlijk in 56 G.T. Omdat hij, indien enigszins mogelijk, tegen Pinksteren in Jeruzalem wilde zijn en niet onnodig tijd in Klein-Azië wilde doorbrengen, besloot hij, blijkbaar in Assus, een schip te nemen dat Efeze niet zou aandoen. Hij ging echter niet voorbij aan de behoeften van de gemeente aldaar. Vanuit Milete (ongetwijfeld via een boodschapper) ontbood hij de oudere mannen van de gemeente Efeze (ongeveer 48 km verderop). Het kostte blijkbaar minder tijd hen bericht te sturen en naar Milete te laten komen (misschien minimaal drie dagen) dan wanneer Paulus naar Efeze gegaan zou zijn. Mogelijk kwam dit doordat de beschikbare schepen die van Assus naar Efeze voeren, onderweg vaker voor anker gingen dan de schepen die Milete aandeden. Ook kan het zijn dat omstandigheden in Efeze zelf Paulus hadden kunnen ophouden indien hij daar aan wal was gegaan. — Hand. 20:14-17.
Op een niet nader aangegeven tijdstip na zijn eerste gevangenschap in Rome schijnt Paulus naar Milete teruggekeerd te zijn. Aangezien Trofimus, die hem bij een eerdere gelegenheid van Milete naar Jeruzalem had vergezeld, ziek was geworden, moest Paulus hem daar achterlaten. — Vergelijk Handelingen 20:4; 21:29; 2 Timotheüs 4:20.