PISON
(Pi̱son) [betekenis onzeker; waarschijnlijk afgeleid van een grondwoord dat „verbreden, vol worden” betekent].
Een van de vier rivieren die zich vertakten van de „rivier die van Eden uitging”. De Pison omstroomde het gehele land Havila, een land waarvan gezegd werd dat daar goud, bdelliumhars en onyxsteen vandaan kwam (Gen. 2:10-12). De identificatie van de Pison berust slechts op gissingen die variëren van bepaalde rivieren in Armenië tot zelfs de Ganges in India toe. — Zie RIVIER.