KONINGIN DES HEMELS.
De titel van een godin die in de dagen van Jeremia door afvallige Israëlieten werd aanbeden. Hoewel bij deze cultus voornamelijk de vrouwen betrokken waren, nam waarschijnlijk het hele gezin op een of andere wijze deel aan de aanbidding van de „koningin des hemels”. De vrouwen bakten offerkoeken, de zonen sprokkelden het brandhout en de vaders ontstaken het vuur (Jer. 7:18; 44:15, 19). Hoezeer de joden door de aanbidding van deze godin beïnvloed waren, bleek uit het feit dat degenen die na de moord op de stadhouder Gedalja naar Egypte waren gevlucht, de rampspoed die hen had getroffen, toeschreven aan hun verzuim om de „koningin des hemels” offerrook en drankoffers te brengen. In krachtige bewoordingen maakte de profeet Jeremia hun echter duidelijk dat zij er een verkeerde denkwijze op na hielden. — Jer. 44:15-30.
De titel „koningin des hemels” doet vermoeden dat er een sterregodin mee werd aangeduid. Hoewel de Israëlieten reeds vóór hun intocht in het Beloofde Land uitdrukkelijk voor de aanbidding van zon, maan en sterren waren gewaarschuwd (Deut. 4:15, 19; 17:2-5), was de verering van hemellichamen ten slotte zowel in het tienstammenrijk als in het koninkrijk Juda onder afvallige Israëlieten wijdverbreid (2 Kon. 17:16, 17; 21:3, 5; Jer. 8:1, 2; Ezech. 8:16). Waarschijnlijk werd de „koningin des hemels” met één of meer van deze hemellichamen vereenzelvigd.
De aanbidding van hemellichamen vormde een integrerend deel van Babylons religie (Jes. 47:5, 12-15). Talloze geleerden opperen zelfs het denkbeeld dat de „koningin des hemels” met de Babylonische vruchtbaarheidsgodin Isjtar werd vereenzelvigd, die men gewoonlijk met de planeet Venus in verband bracht. Anderen identificeren de „koningin des hemels” met de overeenkomende Kanaänitische vruchtbaarheidsgodin Astoreth, die door sommige schrijvers uit de oudheid eveneens met de planeet Venus in verband wordt gebracht, door anderen evenwel met de maan. Geleerden die Astoreth met de maan vereenzelvigen, vermoeden dat de offerkoeken die aan de „koningin des hemels” werden gebracht, de vorm van een halve of een volle maan hadden. Anderen zijn van mening dat de zinsnede „een beeld van haar [de „koningin des hemels”] te maken”, aanduidt dat de door afvallige Israëlitische vrouwen gebakken koeken mogelijk de vorm van beeldjes hadden. — Jer. 44:19.