Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1298
  • Rechabieten

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Rechabieten
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Rechabieten
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Bevrijding en overleving van de val van de christenheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1980
  • Rechab
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Jonadab
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1298

RECHABIETEN.

(Rechabi̱e̱ten).

Nakomelingen van Rechab, de Keniet, de vader van Jonadab. — Jer. 35:6; 1 Kron. 2:55.

Het schijnt dat gedurende de tijd van Jonadab ten minste enkele van de Rechabieten in het noordelijke koninkrijk woonden, want het was daar dat Jonadab zich bij Jehu (die van 905–876 v.G.T. regeerde) aansloot om de strijd aan te binden tegen de Baälaanbidding en „allen . . . die van Achabs huis te Samaria overgebleven waren” (2 Kon. 10:15-17). Jonadab legde zijn familie het gebod op (of dit vóór of na de ervaring met Jehu was, wordt niet vermeld) om in tenten te wonen, geen zaad te zaaien noch wijngaarden te planten en geen wijn te drinken, omdat zij inwonende vreemdelingen in het land waren. — Jer. 35:6-10.

Tegen het einde van Jojakims regering (628–618 v.G.T.) woonde een aantal Rechabieten in Juda. Toen Nebukadnezar tegen het land optrok, zochten de Rechabieten binnen Jeruzalem bescherming tegen de Chaldeeën en de Syriërs. Op Jehovah’s bevel bracht Jeremia Jaäzanja, hun leider, en alle Rechabieten naar een eetvertrek in de tempel (Jer. 35:1-4). Dat er in een van de eetvertrekken voldoende ruimte voor hen allen was, duidt erop dat zij niet erg talrijk waren. Jeremia zette hun op Gods aanwijzing bekers wijn voor en zei: „Drinkt wijn.” Uit respect voor het gebod van hun voorvader weigerden zij te drinken, en zij legden uit dat zij alleen maar vanwege de binnenvallende legers kort voordien hun leven in tenten hadden opgegeven en naar de stad waren getrokken. — Jer. 35:6-11.

Jehovah verheugde zich over de respectvolle gehoorzaamheid die zij aan de dag legden. Hun onwankelbare gehoorzaamheid jegens een aardse vader vormde een tegenstelling met de ongehoorzaamheid van de Judeeërs jegens hun Schepper (Jer. 35:12-16). Als beloning deed God de Rechabieten de belofte: „Van Jonadab, de zoon van Rechab, zal niet worden afgesneden een man die voor altijd voor mijn aangezicht staat.” — Jer. 35:19.

Na de ballingschap, toen Nehemia stadhouder was, herstelde „Malkia, de zoon van Rechab,” de Aspoort. Indien deze Rechab dezelfde is als de vader of voorvader van Jonadab, blijkt daaruit dat de Rechabieten de ballingschap hadden overleefd en naar het land waren teruggekeerd (Neh. 3:14). In 1 Kronieken 2:55 wordt Hammath als „de vader van het huis van Rechab” vermeld. Men kan niet met zekerheid zeggen of Hammath een voorvader van de Rechabieten was of een stad waar zij vandaan kwamen.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen