Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1415
  • Sjefela

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Sjefela
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Vergelijkbare artikelen
  • Sjefela
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Praktische lessen uit het Beloofde Land
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
  • Studie nummer 1 — Een bezoek aan het Beloofde Land
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Juda
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1415

SJEFELA

(Sjefela) [laagland].

Een benaming die gewoonlijk wordt toegepast op het heuvelland tussen Palestina’s centrale bergketen en de kustvlakten van Filistea (Deut. 1:7; Joz. 9:1; 10:40; 11:2; 12:8; Recht. 1:9; 2 Kron. 28:18; Obad. 19; Zach. 7:7). De Sjefela behoorde tot het gebied dat aan Juda werd toegewezen (Joz. 15:33-44). Hoewel de Sjefela een hoogte van ca. 450 m bereikt, is het gebied in vergelijking met de veel hogere centrale bergketen een „laagland”. (Vergelijk Jeremia 17:26; 32:44; 33:13, waar sjefe·lahʹ in de Hebreeuwse tekst voorkomt.) De Sjefela werd in het Z. begrensd door de Negeb (Recht. 1:9) en in het N. door de bergen van Samaria (voorbij de laagvlakte van Ajalon). — Joz. 11:16.

De dalen die de heuvelachtige uitlopers van dit gebied onderbreken, dienden als natuurlijke wegen voor het verkeer van Oost naar West. In de vruchtbare Sjefela heerst een mild klimaat. In de oudheid stond dit gebied bekend wegens zijn vele sycomoorbomen en olijfbosjes. Het was ook geschikt als weidegrond voor schapen en rundvee. — 1 Kon. 10:27; 1 Kron. 27:28; 2 Kron. 1:15; 9:27; 26:10.

De Sjefela die met het „bergland van Israël” (Joz. 11:16) in verband wordt gebracht, is wellicht het heuvelachtige gebied tussen de bergen van Samaria en de vlakte van Saron. Dit gebied is smaller en niet zo duidelijk afgebakend als de Judese Sjefela. Er bestaat geen reden om het onderscheid tussen Juda en Israël in het 11de hoofdstuk van Jozua als een anachronisme te beschouwen. Een voetnoot in een commentaar van C. F. Keil en F. Delitzsch luidt: „Dit onderscheid is heel goed verklaarbaar uit de omstandigheden in Jozua’s tijd. Juda en de dubbele stam Jozef (Efraïm en Manasse) ontvingen als eersten hun erfdeel door het lot. Terwijl Juda zijn zuidelijke gebied binnentrekt, . . . zijn alle stammen nog in Gilgal; later, als Efraïm en Manasse zich in het hun toegewezen gebied bevinden, is heel Israël, behalve Juda, nog in Silo gelegerd; de twee delen zijn derhalve gescheiden door het gebied dat naderhand aan de stam Benjamin wordt toegewezen maar op dat moment nog geen eigenaar heeft; bovendien bevinden het altaar, de tabernakel en de ark van het verbond zich te midden van Jozef en de overige stammen die nog in de legerplaats te Silo verzameld zijn.” — Biblischer Commentar über das Alte Testament, Deel 2, bd. 1: Jozua, Rechters, Ruth, Leipzig 1874, blz. 95.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen