Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • ad blz. 1463-1464
  • Superieure autoriteiten

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Superieure autoriteiten
  • Hulp tot begrip van de bijbel
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WAAROM CHRISTENEN ONDERWORPEN MOETEN ZIJN
  • Superieure autoriteiten
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Autoriteiten
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Het geweten en onderwerping aan autoriteiten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • De christelijke kijk op de superieure autoriteiten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1990
Meer weergeven
Hulp tot begrip van de bijbel
ad blz. 1463-1464

SUPERIEURE AUTORITEITEN.

Een uitdrukking die kennelijk betrekking heeft op menselijke regeringsautoriteiten (Rom. 13:1). Hoewel Jehovah God de menselijke regeringsautoriteiten niet in het leven heeft geroepen (vergelijk Mattheüs 4:8, 9; 1 Johannes 5:19; Openbaring 13:1, 2), heeft hij wel toegelaten dat ze tot bestaan kwamen, en onder zijn toelating bestaan ze nog steeds. Wanneer Jehovah dit echter verkiest, kan hij, teneinde zijn wil te volbrengen, die autoriteiten verwijderen, leiden of beteugelen. De profeet Daniël verklaarde omtrent Jehovah: „Hij verandert tijden en tijdperken, zet koningen af en stelt koningen aan” (Dan. 2:21). En in Spreuken 21:1 staat: „Het hart van een koning is als waterstromen in de hand van Jehovah. Overal waarheen het hem behaagt, wendt hij het.” — Vergelijk Nehemia 2:3-6; Esther 6:1-11.

WAAROM CHRISTENEN ONDERWORPEN MOETEN ZIJN

Aangezien er voor christenen geen aanleiding bestaat zich te verzetten tegen een regeling die door God wordt toegelaten, hebben zij alle reden om onderworpen te zijn aan de superieure autoriteiten. Hoewel regeringsleiders corrupt kunnen zijn, zullen zij normaal gesproken anderen niet straffen wanneer die het goede doen, d.w.z. zich aan de wet van het land houden. Maakt iemand zich echter schuldig aan diefstal, moord of andere wetteloze daden, dan kan hij een ongunstig oordeel van de regeringsautoriteit verwachten. Een opzettelijke moordenaar zou bijvoorbeeld wegens zijn misdaad terechtgesteld kunnen worden. Aangezien Jehovah God na de Vloed de bevoegdheid verleende om aan moordenaars de doodstraf te voltrekken (Gen. 9:6), zou de menselijke autoriteit, door de wetsovertreder terecht te stellen, optreden als „Gods dienares, een wreekster voor het tot uitdrukking brengen van gramschap jegens degene die het slechte beoefent”. — Rom. 13:2-4; Tit. 3:1; 1 Petr. 2:11-17.

Een christen dient echter niet alleen aan de superieure autoriteiten onderworpen te zijn omdat ze kwaaddoeners kunnen straffen. Voor een christen is het ook een gewetenskwestie. Hij onderwerpt zich aan menselijke autoriteiten omdat hij erkent dat dit in overeenstemming met Gods wil is (Rom. 13:5; 1 Petr. 2:13-15). Daarom kan onderworpenheid aan de superieure autoriteiten — aan de wereldlijke politieke autoriteiten — nooit onderworpenheid in absolute zin zijn. Het zou voor een christen onmogelijk zijn een goed geweten te behouden en Gods wil te doen door, indien de politieke autoriteit dat zou verlangen, Gods wet te overtreden. Om deze reden moet onderworpenheid aan superieure autoriteiten altijd bezien worden in het licht van de verklaring die de apostelen ten overstaan van het joodse Sanhedrin aflegden: „Wij moeten God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen.” — Hand. 5:29.

Aangezien de regeringsautoriteiten waardevolle diensten verlenen teneinde de veiligheid, de zekerheid en het welzijn van hun onderdanen te garanderen, hebben ze het recht om als vergoeding voor hun diensten belasting en schatting te verlangen. De regeringsautoriteiten kunnen „Gods openbare dienaren” worden genoemd in de zin dat ze nuttige diensten verrichten (Rom. 13:6, 7). Soms hebben Gods dienstknechten rechtstreeks profijt getrokken van zulke diensten, zoals toen koning Cyrus het voor de joden mogelijk maakte naar Juda en Jeruzalem terug te keren en de tempel te herbouwen (2 Kron. 36:22, 23; Ezra 1:1-4). Het werpt dikwijls voor iedereen voordelen af wanneer de autoriteiten zich op juiste wijze van hun verplichtingen kwijten. Tot deze verplichtingen behoren het handhaven van een wetsstelsel, waarop mensen een beroep kunnen doen om recht te verkrijgen, de aanleg van wegen, alsook bescherming tegen misdadigers en opstootjes van het gepeupel, enz. — Fil. 1:7; Hand. 21:30-32; 23:12-32.

Natuurlijk moet een regeerder die zijn autoriteit misbruikt, rekenschap afleggen aan God. De apostel Paulus schreef: „Wreekt uzelf niet, geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap; want er staat geschreven: ’Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah.’” — Rom. 12:19; Pred. 5:8.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen