Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w53 15/4 blz. 124-128
  • Gered van de komende toorn

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gered van de komende toorn
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE BEVRIJDING DER MENSHEID
  • DE NIET SUCCESVOLLE EN DE SUCCESVOLLE WEG
  • Bevrijding naar een rechtvaardige wereld
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
  • Schep moed nu bevrijding naderbij komt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • Onderwerp voor gesprekken
    Onze Koninkrijksdienst 1991
  • Waardeer je wat Jehovah heeft gedaan om je te bevrijden?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
w53 15/4 blz. 124-128

Gered van de komende toorn

„Gij hebt u van uw afgoden tot God gekeerd ten einde slaven te zijn van een levende en waarachtige God, en te wachten op zijn Zoon die uit de hemelen komt, die hij uit de dood heeft opgewekt, namelijk, Jezus, die ons van de komende toorn bevrijdt.” — 1 Thess. 1:9, 10, NW.

1. Hoe is Jehovah voortgeschreden naar bevrijding van rechtvaardig gezinde mensen?

MAJESTUEUS en mysterieus is Jehovah voortgeschreden naar de rechtvaardiging van zijn naam, terwijl hij een organisatie ontwikkelde die dit tot stand zou brengen en terzelfdertijd de zuchtende mensheid zou bevrijden en een rechtvaardige nieuwe wereld zou binnenleiden. Na eeuwen te hebben gewacht, in welke periode Satan ruimschoots de gelegenheid heeft gehad te bewijzen of hij de bevrijding van de mensen kon verhinderen, zette Jehovah een keten van gebeurtenissen in beweging welke uiteindelijk tot Armageddons wonderbaarlijke bevrijding zullen leiden. Getrouw aan de profetische verklaring dat ’de bevrijder uit Zion zal komen’, nam Christus Jezus zijn plichten als Koning op de hemelse troon en als de „getrouwe en waarachtige getuige” van Gods bevrijding op zich (Ps. 14:7; Rom. 11:26, NW; Openb. 3:14). Met de op de troon geplaatste Jezus begon Jehovah de schepping van de „nieuwe hemelen” en hij gaat vervolgens over tot de opbouw van zijn hoofdorganisatie. De verhoogde Jezus is tot het Hoofd van die hoofdorganisatie gemaakt en is bekleed met alle macht in hemel en op aarde (Matth. 28:18). Dit, en niets minder, zou de verzekering geven dat hij als Jehovah’s vertegenwoordiger voor bevrijding dienst kon doen.

2. Wie zijn thans een deel van de „nieuwe hemelen”, en op grond van welk gezag prediken zij komende bevrijding toen zij op aarde waren?

2 God gaf Jezus twaalf getrouwe apostelen (Judas niet meegeteld daar Paulus zijn plaats innam), die thans, krachtens de bevrijding die zij van God hebben ontvangen, in de „eerste opstanding” tot een deel van de „nieuwe hemelen” zijn gemaakt (Openb. 20:4-6, NW). Zij waren evenals Christus Jezus ware en gehoorzame getuigen van Jehovah’s bevrijdingsmacht, ofschoon zij hem onder grote moeilijkheden dienden. Zij werkten hard en predikten de komende bevrijding. Op grond van welk gezag? Petrus antwoordt: „In de naam van Jezus Christus . . . die gij aan een paal hebt genageld, . . . Dit is ’de steen die door u, bouwers, werd behandeld als ware hij van geen belang, die tot hoofdhoeksteen is geworden’. Bovendien is er in niemand anders redding, want er is geen andere naam onder de hemel die onder de mensen is gegeven, waardoor wij gered moeten worden.” — Hand. 4:10-12, NW.

3. Welke verdere stappen van bevrijding naar de „nieuwe hemelen” doet Jehovah?

3 Terwijl God verder gaat met het scheppen van de „nieuwe hemelen” neemt hij uit de mensen een aantal van totaal 144.000 verlosten of bevrijden, die hun onkreukbaarheid jegens hem bewijzen, en zulke getrouwe mensen maakt hij tot een deel van Zion, zijn hoofdorganisatie (Openb. 14:1-4). De getrouwe apostelen zijn de eersten van hen. Sedert Pinksteren tot aan de tweede komst van Christus in heerlijkheid en macht worden er ook anderen uit de wereld genomen. Iedereen die aldus uit de wereld werd genomen, moest gehoorzaam zijn en geduld leren door ter wille van Gods naam te lijden. Hierin volgen zij hun Koning na, „omdat zelfs Christus voor u heeft geleden, waardoor hij u een model heeft nagelaten, opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt volgen” (1 Petr. 2:21, NW). Evenals Christus Jezus de Voornaamste Steen en de Fundamentsteen van de hoofdorganisatie der „nieuwe hemelen” is, zo worden alle leden daarvan als „levende stenen” opgebouwd in dat geestelijke huis opdat zij een aanvaardbare hemelse dienst voor God en Christus mogen verrichten (1 Petr. 2:3-8, NW). Deze mensen, die medeërfgenamen van Christus zijn, worden van deze wereld bevrijd tot een bestaan in het „nieuwe hemelen”-gedeelte van de rechtvaardige nieuwe wereld. Het graf kan hen niet vasthouden, noch kan enige politieke, militaire of andere aardse actie hun bevrijding naar de rechtvaardige wereld beïnvloeden. Dit wordt door God zelf gewaarborgd.

4. Onder welk oordeel komen mensen op aarde die zich hebben opgedragen, en welke belofte wordt hun gedaan?

4 Voorgaande uitgaven van De Wachttoren hebben in de afgelopen maanden bewijzen gepubliceerd dat Christus in 1914 (n. Chr.) als Bevrijder op zijn troon in de „nieuwe hemelen” werd geplaatst (Ps. 110:1, 2). Zijn eerste daad was de hemelen van alle onrechtvaardigheid te bevrijden, hetgeen hij tot stand bracht door de Duivel uit te werpen (Openb. 12:7-9, NW). Vervolgens werd „het tempelheiligdom van God, dat in de hemel is, . . . geopend”. Dit gaf het sein voor een grote bevrijding uit het graf van degenen die hebben bewezen tot aan de dood aan hun roeping als lichaamsleden met Christus, getrouw te zijn. De apostelen waren de eersten die een deel van de tempel van God onder Christus Jezus vormden (1 Kor. 3:16; 2 Kor. 6:16). Daarna volgt er een oordeel te beginnen bij het huis Gods. Dit is een diepgaand onderzoek om vast te stellen wie bevrijding waard is. Aan God opgedragen mensen op aarde ondergaan dit oordeel voor bevrijding en aan hen wordt het uitdrukkelijke bevel gegeven te volharden in rechtvaardige werken, ten einde voor zichzelf bevrijding te waarborgen. „Bewijst dat gij getrouw zijt, ook al bestaat het gevaar te sterven, en ik zal u de kroon des levens geven.” — Openb. 2:10, NW; 2 Tim. 2:11.

5. Wie verwachten nog de bevrijding naar de „nieuwe hemelen”, en waarom de mensheid in het algemeen niet?

5 De „nieuwe hemelen” zijn thans opgericht en Christus voert volledige heerschappij. De getrouwe vroege predikers van rechtvaardigheid die op aarde met hem hebben samengewerkt en die thans tot eeuwig leven in de hemelen zijn bevrijd, bevinden zich bij hem. Zij die zich nog op aarde bevinden en wier hoop en aspiraties de hoge roeping betreffen en die het getuigenis van de geest hebben dat zij zonen van God zijn, verwachten hun bevrijding naar deze „nieuwe hemelen” nog (Rom. 8:16, 17, NW). De mensheid in het algemeen zal geen deel hebben in de bevrijding naar de „nieuwe hemelen” van Jehovah’s rechtvaardige nieuwe wereld, want dit komt alleen hun toe die de aanneming als zonen Gods hebben ontvangen. — Rom. 8:14; Joh. 1:12; Gal. 4:4, 5, NW.

DE BEVRIJDING DER MENSHEID

6. Welke bevrijding wacht andere leden van het menselijke gezin?

6 Wat staat de grote meerderheid der mensheid die nu op aarde verblijft en die zal worden bevrijd van de weeën die de natiën thans treffen, dan te wachten? Zullen zij voor altijd aan ellende en vrees zijn overgeleverd, terwijl er slechts enkele mensen naar de „nieuwe hemelen” zullen worden bevrijd? Neen, zeker niet! God doet niets onvolledig of onvolmaakt, en de bevrijding die hij voornemens is te bewerkstelligen, omvat zijn gehele schepping (Jes. 45:22; Openb. 12:12, NW). Alle andere zich thans op aarde bevindende schepselen die voortdurend getrouw zijn, zullen ook worden bevrijd en in zijn rechtvaardige nieuwe wereld worden binnengeleid, ondanks dat zij niet naar de hemel zullen gaan. Toch is Gods weg van bevrijding opmerkelijk verschillend van alles wat de wereld tegenwoordig probeert.

7. Welke verandering moet er komen opdat een „grote schare” naar een rechtvaardige wereld op aarde wordt bevrijd?

7 „De aarde is Jehovah’s, en haar volheid” (Ps. 24:1, AS). Derhalve staat hij niet toe dat boze machten voor eeuwig de heerschappij over de aarde voeren, maar de aarde moet wederom met zijn grootse voornemens in overeenstemming worden gebracht en haar plaats als een deel van zijn rechtvaardige wereld innemen. „Want ziet, Ik schep . . . een nieuwe aarde,” zegt Jehovah (Jes. 65:17). Dit betekent niet dat er een nieuwe wereldbol wordt geschapen, want deze huidige wereldbol zal niet worden vernietigd en behoeft daarom ook niet te worden vervangen (Pred. 1:4). Maar indien God voornemens is rechtvaardig gezinde mensen te bevrijden en de betere toestanden van een rechtvaardige wereld hier op deze aarde binnen te leiden, dan moeten de aangelegenheden der aarde een volkomen verandering ten goede ondergaan (Ps. 115:16; Jes. 45:18). Jehovah schept wel een nieuwe maatschappij onder de mensen, onder nieuwe maatschappelijke regelingen, met een rechtvaardige regering waarvan de fundamenten zich in de „nieuwe hemelen” bevinden (Hebr. 11:10, NW). De meerderheid der mensheid die in getrouwheid gehoorzaam blijkt te zijn, zal worden bevrijd opdat zij in dit „nieuwe aarde”-gedeelte van de nieuwe wereld van rechtvaardigheid ingang zullen verkrijgen.

8. Hoe stemt dit overeen met Gods bekendgemaakte voornemen voor de hemel en de aarde? Wat toont aan dat kennis een essentieel vereiste is?

8 Dit is in overeenstemming met Jehovah’s verklaring dat hij de mens voor de aarde en de aarde voor de mens heeft gemaakt. Het is in overeenstemming met de duidelijke Schriftuurlijke waarheid dat er slechts 144.000 ooit tot bevrijding naar de „nieuwe hemelen” zullen geraken en dat er toch ook een „grote schare” mensen „uit de grote verdrukking” bevrijd zal worden en naar de „fonteinen van wateren des levens” zal worden geleid. De „nieuwe aarde” is nog niet opgericht, maar ze is in aantocht en is thans zeer nabij. Een ondersteuning van de gevolgtrekking dat kennis van God absoluut noodzakelijk is voor bevrijding naar die „nieuwe aarde” is de profetische verklaring van de geïnspireerde schrijver: „Want de aarde zal vol worden van de kennis van des HEREN [Jehovah’s] heerlijkheid, gelijk de wateren die den bodem der zee bedekken” (Hab. 2:14, NBG). Thans is de aarde stellig niet zo vol van kennis, maar allen die de gezegende bevrijding ontvangen en in de „nieuwe aarde” zullen worden binnengeleid, zullen er voor zorgen dat ze er van wordt vervuld. Hun kennis gepaard aan goede werken, waarborgt hun bevrijding tot ingang in die wereld.

9. Welke belangrijke bevrijding waarborgt Jehovah behalve de bevrijding uit de huidige wereldmoeilijkheden?

9 Jehovah bevrijdt zijn gehoorzamen niet alleen van de ellende, verdrukkingen en rampen die deze wereld in haar onenigheid over zichzelf brengt. Hij waarborgt hun ook bevrijding van het ’verderf dat hij in Armageddon brengt over hen die de aarde ruïneren’. Hoe toornig de natiën tegenwoordig ook op elkaar en op zijn volk mogen zijn, de tijd is nabij dat Jehovah’s grote toorn over de aarde zal komen, „en de bestemde tijd voor de doden om te worden geoordeeld, en aan uw slaven, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die uw naam vrezen, de kleinen en de groten, hun loon te geven, en hen te verderven die de aarde ruïneren” (Openb. 11:18, NW). Te worden bevrijd ten tijde van Gods oordeelsvoltrekking tegen deze wereld is van groter belang dan alleen maar nu aan moeilijkheden te ontkomen.

DE NIET SUCCESVOLLE EN DE SUCCESVOLLE WEG

10. Welk vooruitzicht op succes bestaat er voor tegenwoordige pogingen voor zelfbevrijding in strijd met Jehovah’s weg?

10 Geen enkele persoon of natie heeft het recht het op zich te nemen te trachten de tegenwoordige wereld te verbeteren. Of deze poging nu wordt gedaan door vredelievende middelen of door geweld, door politieke samenzwering of door militaire bondgenootschappen om agressie te voorkomen, enz., dat doet er niet toe. God zelf zal de bevrijding voor zijn volk tot stand brengen. Hij is degene die een „nieuwe aarde” schept en de uitweg zal verschaffen uit het dilemma waarin de tegenwoordige wereld verkeert. Elke samenzwering of elk programma waardoor wordt gepoogd dit werk van hem over te nemen, is van tevoren tot mislukking gedoemd. De atoombom vormt geen schrikaanjagend probleem voor hem en evenmin wordt zijn voornemen de menselijke maatschappij te vernieuwen door de economische chaos bemoeilijkt. Niets staat hem in de weg wat niet uit de weg geruimd kan worden. Zijn voornemen schrijdt onverbiddelijk voort totdat het ten uitvoer is gebracht en mensen kunnen zich er alleen bij aanpassen of betuigen het te negeren. Zij kunnen het niet aanvullen, niet veranderen, niet verhaasten of vertragen — zij kunnen zich er slechts naar schikken of het loochenen. — Jes. 43:9; 2 Kor. 13:8, NW.

11. Welke belangrijke punten betreffende gedrag moeten thans in gedachten worden gehouden?

11 Laten de onderdrukkende toestanden in de wereld u niet tot wanhoop brengen. Word ondanks dat goddeloosheid en kwaad doen op aarde de overhand hebben niet tot de gevolgtrekking gebracht dat het bewandelen van dezelfde weg voordelen afwerpt. „Voorwaar, de boze blijft niet ongestraft, maar het geslacht der rechtvaardigen wordt bevrijd” (Spr. 11:21, NBG). Maak niet de gevolgtrekking dat het in uw belang zal zijn de wegen van boze mensen der wereld te bewandelen. Dat is niet de weg die tot bevrijding leidt. Bedenk dat wij ons thans in de dag van Jehovah en zijn Koning bevinden, en „in zijn dagen zal de rechtvaardige bloeien” (Ps. 72:7; 1 Petr. 3:12). Vertrouw niet op uw eigen hart, maar tracht in wijsheid te wandelen, want „wie op eigen hart vertrouwt, is een dwaas; maar wie in wijsheid wandelt, zal ontkomen [bevrijd worden]”. — Spr. 28:26, NBG; AS.

12. Welke weg blijkt thans onverstandig te zijn gezien de voorbeelden uit het verleden?

12 Denk evenmin dat gij niets anders behoeft te doen dan maar te wachten op de bevrijding die van God komt. Noach heeft niet werkeloos op bevrijding zitten wachten; maar de wereld tot welke hij predikte, was er tevreden mee te wachten en niets te doen. Oordeelt gij in termen van bevrijding welke weg de verstandigste was. Ieder persoon van wie in de Bijbelse geschiedenis melding wordt gemaakt en ten behoeve van wie Jehovah zich sterk heeft getoond als een Bevrijder, heeft eerst blijk gegeven van zijn geloof in de bevrijdingsmacht van de Almachtige. Beschouw aan de andere kant hen die gelijk Farao van Egypte waren, die Jehovah verachtte en zijn vermogen om mensen die hem liefhebben en dienen, te verlossen, geringschatte. Farao was verstokt in zijn tegenstand tegen God, en zelfs niet het neermaaien van de bloem van wat manlijk was in Egypte veranderde zijn geest. Maar toen hem het leven werd ontnomen terwijl de Israëlieten op wonderbaarlijke wijze uit de Rode Zee werden bevrijd, stierf zijn gehoon met hem. Denk aan Goliath, die Jehovah’s reddende macht bulderend uitdaagde totdat de door God bestuurde bevrijdingssteen van David zijn hese bulderstem het zwijgen oplegde (1 Sam. 17:45-52). Jehovah’s bevrijdingsmacht werd eveneens ten toon gespreid ten behoeve van Simson, toen een gewoon kaakbeen van een ezel de zwaarden, lansen en wapenrusting van de machtige Filistijnen een nederlaag toebracht. — Richteren 15.

13. Wat geldt thans, zoals in elke periode van goddelijk oordeel, ten aanzien van bevrijding? Waarom dan te prediken?

13 Bevrijding vereist geloof, en geloof vereist werken wil het iets betekenen. Het feit dat er aan het einde van deze boze wereld enkele mensen daaruit zullen worden bevrijd, betekent ook dat anderen de rechtvaardige nieuwe wereld niet zullen binnengaan. Het is in elke periode van goddelijk oordeel hetzelfde geweest: enkelen werden bevrijd, anderen niet. Jezus’ gelijkenis van de ’schapen en de bokken’ duidt er op dat er thans, in de voleinding van dit samenstel van dingen, een soortgelijke situatie zou bestaan. De „schapen” gaan het eeuwige leven, in en de „bokken” gaan, niet bevrijd, de eeuwige vernietiging in (Matth. 25:31-46, NW). De reden voor de prediking van het goede nieuws in de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis is daarom duidelijk, namelijk, dat de mensen zullen weten wie de ware Bevrijder is en op de hoogte zullen zijn met zijn koninkrijksregeling voor bevrijding. „God [heeft] het goedgedacht door de dwaasheid van wat wordt gepredikt, degenen te redden die geloven” (1 Kor. 1:21, NW). Die boodschap te negeren, betekent Gods vermogen als een Bevrijder te verachten, even zeker als Farao van Egypte dat vermogen verachtte. Zorg er voor dat gij niet in de Farao-klasse wordt aangetroffen!

14. Wat moeten zij die bevrijding zoeken, thans vastberaden doen?

14 Wordt evenmin in verlegenheid gebracht door hen die het zich aanmatigen de gedachte van een zeer nabije geweldige bevrijding uit deze boze wereld te bespotten; of door hen die spotten met het vooruitzicht dat Jehovah de doden uit de graven zal bevrijden. Ziet er op toe dat de woorden van Petrus, die zelf vooraan stond wat het verdedigen van bevrijding van komende toorn betreft, welke bevrijding ingang in de rechtvaardige wereld verleent, niet aan uw geest ontglippen. Zelfs Petrus zag de noodzakelijkheid in iemands onvertroebelde denkvermogens wakker te roepen, ten einde, dwars tegen een groot getij van ongeloof in, de diepgaande waarheden betreffende Gods bevrijding scherp in de geest te houden. Hij zeide: „Want dit eerst weet gij, dat er in de laatste dagen bespotters zullen komen met hun bespotting, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is deze beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaderen in de dood zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zoals sedert het begin der schepping’” (2 Petr. 3:1-4, NW). Dat is de houding der wereld. Ware dit niet de houding der wereld, dan zouden er niet zulke waanzinnige pogingen worden gedaan voor zelfbevrijding zoals men tegenwoordig onder alle natiën ziet. Maar met al de pogingen is er geen schijn van waarborg voor veiligheid en bevrijding, noch is er enige werkelijke verzekering in welk menselijk programma dan ook dat tot dusver is verkondigd. Het is alles een groot experiment, waarbij vroegere mislukkingen volkomen worden voorbijgezien. — Ps. 20:8; 146:3.

15. Welke handelwijze wordt door een gezond oordeel voorgeschreven?

15 Wilt gij met uw leven experimenteren? Schenkt het u voldoening alles te riskeren in de hoop dat menselijke programma’s u misschien in staat stellen elke moeilijkheid die nu of in de nabije toekomst over de wereld moge komen, te overleven? Of hebt gij belangstelling voor een bevrijding die zeker is, die dusdanig gewaarborgd is dat ze boven elke zweem van twijfel verheven is? Zou het niet beter zijn en van het gebruik van gezond oordeel getuigen wanneer men vertrouwen stelde in Jehovah’s bevrijding naar een nieuwe en rechtvaardige wereld? Het getuigenis van zijn vermogen om te bevrijden, is overstelpend. In de Schrift wemelt het van bewijzen dat hij er toe overgaat in deze wereld een nieuw samenstel van dingen te scheppen, waarheen hij degenen die rechtvaardigheid liefhebben, zal bevrijden. Wanneer er een zeer nauwkeurig onderzoek wordt ingesteld dan kan er geen twijfel over bestaan dat er binnenkort voor thans levende mensen de grootste bevrijding zal plaatsvinden die ooit in de menselijke geschiedenis is voorgevallen, en dat op grond van Jehovah’s toorn welke in de grootste vernietiging die ooit over het menselijke geslacht zal komen, tot uitdrukking wordt gebracht. Indien gij bevrijding zoekt, waarom dan niet tot Degene gegaan die weet hoe hij moet bevrijden?

16, 17. Hoe gaf David inzake bevrijding van gezond oordeel blijk?

16 Koning David kende die grote Bevrijder, Jehovah, en, ook al was hij zelf een geweldige krijgsman, hij bleef niet in gebreke voor redding op Jehovah te vertrouwen. Kan er groter lof aan Jehovah als Bevrijder worden geschonken dan die welke hem door David werd toegebracht? Luister maar eens!

17 „Ik heb u lief, o Jehovah, mijn sterkte. Jehovah is mijn rots, en mijn vesting, en mijn bevrijder. . . . De koorden van Sheol waren om mij heen; de strikken des doods kwamen op mij. In mijn nood riep ik Jehovah aan, en riep luid tot mijn God; hij hoorde mijn stem vanuit zijn tempel. . . . Toen schokte en schudde de aarde; ook de fundamenten van de bergen beefden en werden geschokt, omdat hij toornig was. Er kwam een rook uit zijn neusgaten, en vuur uit zijn mond verslond. . . . Jehovah heeft ook in de hemelen gedonderd. . . . Hij zond van boven, hij nam mij; hij trok mij uit vele wateren. Hij bevrijdde mij van mijn sterke vijand. . . . Hij bevrijdde mij, omdat hij een welgevallen in mij had. Jehovah heeft mij beloond overeenkomstig mijn rechtvaardigheid.” — Ps. 18:1-20, AS.

18. Wat zal Jehovah’s bevrijding in Armageddon voor eens en voor al aantonen?

18 Op dezelfde wijze zal Jehovah aan het einde van deze wereld hen in wie hij een welgevallen heeft wegens hun toewijding aan hem, bevrijden. Hij zal hen belonen overeenkomstig hun rechtvaardigheid welke wordt getoond door vertrouwen in hem en getrouwe gehoorzaamheid in de dienst met zijn machtige organisatie. Het is niet een bevrijding die slechts ter wille van de bevrijding wordt geschonken, maar een bevrijding ter wille van de eer en heerlijkheid van zijn naam. Er zal voor eens en voor al aan de gehele schepping door worden getoond dat Jehovah de opperste God is en dat alles wat bestaat, aan hem als de grote Bevrijder en Souverein van het universum loyaliteit, onderdanigheid en toewijding is verschuldigd. Slechts zij die deze volle mate van toewijding aan de dag leggen, zullen in zijn rechtvaardige nieuwe wereld leven, want niemand anders zal er worden gered van zijn toorn die zal losbarsten over deze tegenwoordige wereld waarin de Duivel heerschappij voert.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen