Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w54 15/7 blz. 217-223
  • De opstanding, de hoop die ons sterkte geeft

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De opstanding, de hoop die ons sterkte geeft
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1954
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • ZIEL, GEEST EN HERINNERINGSGRAVEN
  • ONS LEVENSPATROON
  • „KARAKTERONTWIKKELING” VERKEERD
  • GEEN OPSTANDING VAN HET LICHAAM
  • EEN PSEUDO-WETENSCHAPPELIJK NAMAAKSEL
  • DE HOOP OP EEN OPSTANDING EEN AANSPORING TOT DIENST VOOR GOD
  • Opstanding
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Opstanding
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Wat is de „eerste opstanding”?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Het wonder van de opstanding
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1954
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1954
w54 15/7 blz. 217-223

De opstanding, de hoop die ons sterkte geeft

1. (a) Door middel waarvan houdt de wereld de mensen op de weg die naar de vernietiging leidt? (b) Hoe zouden de mensen vrees voor de dood kunnen vermijden?

IN DEZE strijd om rechtschapenheid te handhaven, is het voor iemand niet gemakkelijk om tegen de gewoonten en denkwijze van deze oude wereld in te gaan. Het is verre van de handelwijze van een lafaard, alhoewel de wereld deze valse beschuldiging jegens een Christen moge gebruiken ten einde hem vrees aan te jagen en hem er toe te dwingen mee te lopen in haar krankzinnige stormloop naar de vernietiging. Want in plaats dat deze wereld overeenkomstig liefde te werk gaat en op het verstand werkt, speculeert ze op de verzwakte emoties van de gevallen mens. Ze gebruikt de zweep van vrees, of trots, of zelfzucht. Weinig mensen op aarde kunnen zich hiertegen verzetten. Door middel hiervan kunnen dictators gehele natiën in onderworpenheid houden, daar de mensen bevreesd zijn geliefkoosde beginselen van rechtvaardigheid te handhaven door vrijuit te spreken of openlijk een standpunt in te nemen. Door zich niet te uiten, hechten zij, voor hun persoonlijke veiligheid, stilzwijgend goedkeuring aan de goddeloze, totalitaire maatregelen van hun regeringen en brengen zichzelf onder gemeenschapsveroordeling met de goddeloze natie. Vrees dat zij zelf of leden van hun gezin de dood zullen vinden, is hun schrik. In de Bijbel wordt de Duivel, de grote gevangenbewaarder, beschreven als degene door wie allen „die uit vrees voor de dood gedurende hun gehele leven aan slavernij onderworpen waren,” in bedwang worden gehouden (Hebr. 2:15, NW). Indien de mensen een ware kennis omtrent de opstanding zouden hebben, zouden zij vrij kunnen zijn van zulk een vrees. Vandaar dat deze kennis zo noodzakelijk is omdat het om leven of dood gaat. Zonder zulk een begrip en geloof kan een Christen zijn rechtschapenheid niet handhaven.

2. Hoe werd Jezus door een kennis omtrent de opstanding gesterkt zodat hij zijn rechtschapenheid kon bewaren?

2 Voor Jezus, die onder grote druk van de zijde van de Duivel en diens wereld zijn rechtschapenheid op aarde handhaafde, was de hoop op een opstanding een kracht welke hem staande hield. Terwijl hij zelfs de dood aan de martelpaal onderging, werd hij wegens dit geloof en deze hoop grotelijks gesterkt om zijn rechtschapenheid jegens zijn Vader niet te verbreken. Er staat over hem geschreven: „Bovendien zal zelfs mijn vlees in hoop wonen; want gij zult mijn ziel in Hades niet verlaten” (Hand. 2:26, 27, NW). Jezus wist dat God hem niet zou vergeten en zijn bestaan, zijn „ziel,” niet uitgewist in de graftoestand zou laten.

3. Welke andere voorbeelden tonen de noodzakelijkheid van kennis omtrent en geloof in de opstanding?

3 Insgelijks werd Abraham sterk gemaakt om de beproeving van het offeren van zijn zoon Izak te doorstaan, Job om hevig lijden te verduren alsmede het verlies van alles behalve het leven zelf, en de grote wolk van getrouwe getuigen uit de oudheid om te kunnen weerstaan dat zij werden „gemarteld omdat zij geen verlossing door een of ander rantsoen wilden aannemen, opdat zij een betere opstanding mochten verkrijgen” (Hebr. 11:35, NW). De apostelen werden met een „levende hoop” vervuld door het feit van Jezus’ opstanding en de waarborg die dit hun gaf, terwijl hierdoor zulk een kracht en enthousiasme aan hun prediking werd geschonken, dat geen vervolging, hoe groot ook, hen hierin kon doen verflauwen. Zij werden er door in staat gesteld tot de dood te volharden ten einde zich van een opstanding te verzekeren. — Fil. 3:10, 11; 1 Petr. 1:3; 3:21.

ZIEL, GEEST EN HERINNERINGSGRAVEN

4. Toon aan dat de opstanding niet bestaat in een hereniging van het lichaam met een „onstoffelijke ziel.”

4 Wij wensen er zeker van te zijn dat wij een opstanding waardig zullen zijn, dat God ons zal gedenken ten einde dit machtige wonder ten behoeve van ons te verrichten. Een begrip van het beginsel dat er aan ten grondslag ligt, zal ons helpen. „Opstanding” is vertaald uit het Griekse woord anástasis, dat letterlijk „een wederom opstaan” betekent. Wat staat in de opstanding wederom op ten leven? Het is de mens, de persoonlijkheid, dezelfde persoon die is doodgegaan. Het is niet het lichaam dat wordt teruggebracht, waarin een „onstoffelijke ziel” wordt geplaatst, die in een hokje in de hemel of ergens anders werd bewaard. Want het is niet slechts het lichaam dat sterft, maar de persoon, de ziel, die de levende, ademende, met verstand begaafde mens is. Wanneer een persoon sterft, sterft de ziel. In de Bijbel wordt in Numeri 6:6, 7 (NW) gezegd: „[Een Nazireeër] mag niet bij enige dode ziel komen. Zelfs voor zijn vader of zijn moeder . . . mag hij zich niet verontreinigen wanneer zij sterven.” De ziel is niet iets wat zich van het lichaam scheidt en naar de hemel gaat. Zelfs over Jezus werd gezegd: „Gij zult mijn ziel in Hades niet verlaten” (Hand. 2:27, NW). Jezus’ ziel was niet in de hemel of het „paradijs.” Ze was in Hades, de graftoestand, en daaruit werd ze door God opgewekt.

5. Wat wordt bedoeld door Prediker 12:7: ’De geest keert weder tot God, Die hem gegeven heeft’?

5 Het is waar dat in de Bijbel wordt gezegd: ’De geest keert weder tot God, Die hem gegeven heeft’ (Pred. 12:7). Maar merk op dat dit de geest is, niet de ziel. De apostel toont aan dat er een onderscheid tussen de twee is wanneer hij er over spreekt dat Gods Woord in staat is zo ver door te dringen, dat het zelfs ’de ziel en de geest vaneenscheidt’ (Hebr. 4:12, KJ). „Geest” betekent hier het levensbeginsel, de levenskracht. Dat de geest tot God terugkeert, betekent dat alleen God weet hoe hij die persoon wederom moet doen leven, en dat de macht hiertoe geheel en exclusief bij God berust. Evenals een ingewikkelde machine defect zou kunnen geraken en de diensten van haar uitvinder en ontwerper er aan te pas zouden moeten komen om ze te repareren en te herstellen, daar niemand anders zou weten hoe die machine gerepareerd of hersteld moest worden en hiervoor bekwaam zou zijn en niemand anders ze wederom aan de gang zou kunnen krijgen.

6. Op grond waarvan oordeelt God of iemand die dood is, al dan niet een opstanding verdient?

6 Jezus toonde aan wat de basis is op grond waarvan God zijn beslissing neemt met betrekking tot de vraag, wie een opstanding zullen ontvangen. Hij zeide: ’Allen die in de herinneringsgraven zijn, zullen zijn stem horen en zullen uitkomen’ (Joh. 5:28, 29, NW). Degenen die in Gods herinnering zijn, die voor hun dood een neiging tot en een liefde voor rechtvaardigheid en recht hebben gehad, of een wettelijk recht hebben bezeten onder Gods voorzieningen van gezinsverdienste, brengt God door middel van een opstanding terug. Wij zouden het ook anders kunnen zeggen: God heeft een bericht of afschrift van het levenspatroon, welk afschrift onder zijn oordeel komt of hij die persoon of persoonlijkheid het recht op een opstanding zal geven. Niet dat iemand in zichzelf een opstanding verdient. Neen, maar in zijn barmhartigheid en door de voorziening van het rantsoenoffer van zijn Zoon oordeelt God dat zij het verdienen.

ONS LEVENSPATROON

7. Welke factoren vormen ons levenspatroon als Christenen die zich aan God hebben opgedragen?

7 Wat is nu datgene waardoor een ieder van ons in die gelukkige positie zal worden gebracht? Wanneer wij geloof hebben verkregen in Jehovah God en het bloed van zijn Zoon, Jezus Christus, en ons aan hem hebben opgedragen, moeten wij een juist levenspatroon vormen, terwijl wij op dit fundament bouwen. Laten wij beschouwen welke factoren ons maken tot de persoonlijkheid die of het individu dat wij zijn, het levenspatroon dat wij ten toon spreiden. Ons levenspatroon wordt door vier dingen gevormd: 1. Onze overgeërfde trekken. Door de bijna onbeperkte combinaties die ten tijde van de bevruchting in het genen-mechanisme mogelijk zijn, erft het kind bepaalde geestelijke eigenschappen, trekken, neigingen en talenten, welke gewoonlijk in merkbare mate enkele van de eigenschappen van zijn ouders weerkaatsen. Daarom bezit het kind bij zijn geboorte reeds in enige mate een levenspatroon. In zijn hersenen zijn bepaalde „banen” reeds vaag gevormd, afgezien van de natuurlijke instinctmatige trekken om in het leven te blijven zoals het instinct om de melk van zijn moeder te zuigen. Daar God deze combinaties in het kind kent, zou hij op dit tijdstip al kunnen zeggen wat de neigingen van het kind zullen zijn, en hoe sterk ze zijn om weerstand te bieden aan of zich te schikken naar een latere omgeving. 2. Omgeving, wat ondervindingen inhoudt welke gedurende het leven worden meegemaakt. 3. Onze eigen wil of keuze als schepselen die een vrije wil bezitten. 4. De invloed van Gods heilige geest en zijn Woord en organisatie.

8, 9. (a) Beschrijf de loopbaan die een Christen de verzekering geeft van een opstanding. (b) Wat is het resultaat van zulk een loopbaan?

8 Hieruit vernemen wij dat iemand van zijn geboorte af zekere neigingen kan hebben. Zijn vroege omgeving en de opleiding door zijn ouders kunnen deze neigingen sterk doen uitkomen of ze onderdrukken. Vandaar dat een juiste omgeving en opleiding en een juist streng onderricht voor het kind van zulk een groot belang zijn. Dan komt de tijd waarin hij zijn eigen wil gebruikt om een loopbaan van goede of van kwade praktijken te kiezen. Kan hij geheel in eigen kracht een goede loopbaan volgen? Neen, want aangezien hij een onvolmaakte nakomeling van de zondaar Adam is, is de regel op hem van toepassing: „De neiging van het hart des mensen is slecht van zijn jeugd af” (Gen. 8:21, NW). En de omgeving van deze oude wereld met haar propaganda en goddeloosheid oefent van alle kanten druk op hem uit. Daarom moet hij zich voor leiding tot Gods Woord, de Bijbel, wenden. Hij moet zich door Gods heilige geest of werkzame kracht laten leiden. Door deze geest werd de Bijbel geïnspireerd. Hij heeft eveneens de hulp van Gods organisatie nodig en moet in overeenstemming en in de pas met deze organisatie lopen opdat hij zijn weg kan vervolgen zoals de Bijbel voorschrijft. Wanneer hij deze dingen doet, zal hij op de juiste wijze op zijn omgeving reageren en de juiste handelwijze volgen wanneer hij tegenover geschilpunten komt te staan. Hij zal alle goede eigenschappen en talenten die hij heeft, kunnen ontwikkelen ten einde ze in Gods dienst te gebruiken. Hij zal verkeerde neigingen kunnen overwinnen. Zijn geest zal worden hervormd van het zich schikken naar de wereld tot het zich voegen naar nieuwe-wereld-gewoonten. — Rom. 12:2.

9 Wat zal het resultaat zijn? Hij zal een nieuwe persoonlijkheid zijn, die overeenkomstig Gods wil is geschapen (Ef. 4:24). Hij zal een levenspatroon ten toon spreiden dat in overeenstemming met Gods wil en Woord is. Datgene wat hij doet, zal stroken en in overeenstemming zijn met dat wat in de Bijbel staat geschreven. Evenals een inspecteur op een fabriek de afgewerkte producten controleert door ze met het oorspronkelijke patroon te vergelijken en die welke niet overeenkomen, afkeurt of verwerpt, houdt God, wanneer hij het levenspatroon waarneemt dat wij ten toon spreiden, ook controle om te zien of wij zijn rechtvaardige patroon hebben gevolgd. Hierop is voor ons persoonlijk als Christenen die zich aan God hebben opgedragen, onze hoop op een opstanding gebaseerd. Gods Woord gebruikt als illustratie een pottenbakker, die vaten van klei uitkiest of verwerpt naar gelang dat ze al dan niet met zijn gewenste patroon overeenkomen. — Rom. 9:19-24.

„KARAKTERONTWIKKELING” VERKEERD

10. Is dit „karakterontwikkeling”? Licht dit toe.

10 Dit is geen „karakterontwikkeling.” Bij zogenaamde „karakterontwikkeling” vertrouwt men op zelfrechtvaardigheid, terwijl iemand een „aangename” persoonlijkheid opbouwt die hem het leven waardig zal maken. Neen, Christenen zien naar Gods rechtvaardigheid en vertrouwen op zijn geest wanneer zij trachten Christus’ patroon na te streven, terwijl zij hun rechtschapenheid handhaven. Zelfs dan hebben zij in zichzelf geen verdienste. Zij zijn nog steeds onvolmaakt, maar door geloof en gehoorzaamheid hopen zij Gods barmhartigheid te ontvangen. Zij trachten Gods onverdiende goedgunstigheid en rechtvaardigheid sterk te doen uitkomen en niet die van hen zelf. In deze kwestie waren de Joden in gebreke gebleven: „Want, omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden maar hun eigen rechtvaardigheid zochten te bevestigen, hebben zij zich niet aan de rechtvaardigheid van God onderworpen.” — Rom. 10:3, NW.

11. (a) Wat wordt er van de opzettelijk goddelozen ? (b) Wat wordt hierdoor aangetoond met betrekking tot de gedachte of er een „onstoffelijke ziel” of een tussenstaat van de doden is?

11 Overeenkomstig de illustratie van de pottenbakker zullen de opzettelijk goddelozen en zij die onder gezins- of gemeenschapsveroordeling sterven, worden verworpen. Zij worden door God „vergeten,” uit zijn herinnering gewist (Spr. 10:7; 11:7; Obad. 16). Degenen die God gedenkt, beschouwt hij als zijnde levend; degenen die goddeloos zijn, vergeet hij als zijnde blijvend dood (Luk. 20:38; Rom. 4:17; Jes. 26:14). Terloops zij opgemerkt, dat door dit alles wordt aangetoond dat er geen afgescheiden „onstoffelijke ziel” is en evenmin bestaat er een tussenstaat waarin de doden bij bewustzijn zijn. Neen, alleen het verslag dat God heeft, hetwelk, indien het onwaardig is, wordt uitgewist, vergeten, alsof het er niet was geweest.

GEEN OPSTANDING VAN HET LICHAAM

12. Wat toont Paulus aan met betrekking tot het lichaam van hen die worden opgewekt?

12 Aangezien er geen „onstoffelijke ziel” is, welke afgescheiden van het lichaam bestaat, is de opstanding niet de ’hereniging van ziel en lichaam.’ Een persoon, of het nu een geestelijke of een aardse persoon is, moet echter een lichaam of organisme hebben, want alle personen, zowel hemelse als aardse, bezitten een lichaam. In de Bijbel wordt gezegd: „Indien er een physiek lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam.” Maar wordt het lichaam wederom bijeengebracht? of is het een evenbeeld van het vorige lichaam, dat precies zo is gemaakt als het was toen de persoon stierf? Neen. De Schrift antwoordt: „Niettemin zal iemand zeggen: ’Hoe zullen de doden worden opgewekt? Ja, met wat voor soort van lichaam komen zij?’ Gij onredelijke persoon! Wat gij zaait, wordt niet levend gemaakt tenzij het eerst sterft; en aangaande wat gij zaait, gij zaait niet het lichaam, dat zich zal ontwikkelen, maar een bloot graan, het kan van tarwe zijn of welke ook van de andere; maar God geeft het een lichaam zoals het hem heeft behaagd, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam.” — 1 Kor. 15:44, 35-38, NW.

13, 14. Wat voor soort van lichaam wordt in de opstanding aan de medeërfgenamen van Christus gegeven?

13 Zoals Paulus zegt, wordt niet aan allen die worden opgewekt, hetzelfde soort van lichaam gegeven. Hij illustreert dat er thans verschillende lichamen zijn — geestelijke lichamen, die bij engelen in de hemel behoren, en vleselijke lichamen van hen die op aarde zijn: „En er zijn hemelse lichamen, en aardse lichamen; maar de heerlijkheid van de hemelse lichamen is één soort, en die van de aardse lichamen is een andere soort” (1 Kor. 15:40, NW). Vervolgens toont hij aan dat de medeërfgenamen met Christus, die een hemelse opstanding ontvangen, een lichaam krijgen dat in hoedanigheid veel voortreffelijker is dan een lichaam van vlees. Hij verklaart: „Zo is ook de opstanding der doden. Het wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. . . . Het wordt gezaaid als een physiek lichaam, het wordt opgewekt als een geestelijk lichaam. Indien er een physiek lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam. Zo staat er ook geschreven: ’De eerste mens Adam werd een levende ziel.’ De laatste Adam werd een levengevende geest. . . . Zoals hij is die van stof is gemaakt, zijn ook degenen die van stof zijn gemaakt; en zoals de hemelse is, zijn ook zij die hemels zijn. En evenals wij het beeld hebben gedragen van degene die van stof is gemaakt, zullen wij ook het beeld van de hemelse dragen. Dit zeg ik echter, broeders, dat vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beërven, noch beërft verderfelijkheid onverderfelijkheid.” — 1 Kor. 15:42-50, NW.

14 De 144.000 leden van de „bruid” geven het aardse leven op in de dood en worden volmaakt, goddelijk, onsterfelijk en onverderfelijk opgewekt (1 Petr. 1:4; 2 Petr. 1:4). Hun lichaam is glorierijk, luisterrijk, blinkend, ja, zo luisterrijk dat geen mens hen zou kunnen aanzien en leven. Daar zij hoger zijn dan de engelen, kan er geen macht of invloed worden aangewend, zelfs niet door engelen, om hen schade toe te brengen of te belemmeren. Zij zijn alleen van de Almachtige Jehovah zelf afhankelijk. Hij is altijd ver boven hen, als hun God.

15. (a) Toon aan dat niet hetzelfde lichaam wordt opgewekt. (b) Is in de aardse opstanding het lichaam een nauwkeurig duplicaat van het lichaam dat men bij de dood bezat?

15 Wat voor lichaam geeft Jehovah aan hen die hij tot een aardse opstanding verkiest op te wekken? Het zou niet hetzelfde lichaam kunnen zijn, van precies dezelfde atomen. Indien een mens sterft en wordt begraven, wordt zijn lichaam door een verrottingsproces wederom in organische chemicaliën omgezet, welke door, laten wij zeggen, een appelboom worden geabsorbeerd. Personen eten de appels van die boom. De elementen, de atomen van die oorspronkelijke persoon, bevinden zich nu in vele personen. Het is duidelijk dat in de opstanding dezelfde atomen zich niet terzelfder tijd in de oorspronkelijke persoon en alle anderen kunnen bevinden. Evenmin zou het een lichaam kunnen zijn dat wordt opgebouwd als het nauwkeurige duplicaat van het lichaam hetwelk de persoon op het ogenblik van de dood bezat. Indien het lichaam van een persoon voor de dood werd verminkt, zal hij dan op dezelfde wijze terugkeren? Neen. Laten wij zeggen, dat een persoon sterft doordat het bloed uit zijn lichaam is weggevloeid. Zal hij zonder bloed terugkeren? Gij zult antwoorden: Neen, want zonder bloed zou hij niet kunnen leven, hetwelk volgens de Bijbel het leven (of de ziel) van de persoon is (Gen. 9:4). Door dezelfde redenatie te volgen, zal hij, wanneer hij met een doorstoken hart is gestorven, niet in die toestand worden opgewekt.

16. Wat voor soort van lichaam zal aan hen die een aardse opstanding ontvangen, worden gegeven?

16 Tijdens het leven van een persoon ondergaat het grootste gedeelte van het menselijke lichaam na verloop van een aantal jaren een verandering doordat versleten weefsels worden vervangen, alhoewel het algemene voorkomen en de kenmerken van de persoon blijven. Waarom zou iemand in de opstanding dus terugkeren met precies hetzelfde lichaam of een lichaam dat is gemerkt met ontsierende verminkingen? Christus kan, door de wonderbaarlijke macht welke hem door Jehovah is verleend, voor hen die worden opgewekt, een lichaam samenstellen dat redelijk gaaf is. Lazarus’ lichaam verkeerde in een staat van ontbinding. Toen Jezus hem opwekte, werden door het wonder verwoeste, vergane weefsels vervangen en wederom opgebouwd. Hij kwam als een gezonde man te voorschijn. Aldus zal het ook in de opstanding zijn. — Joh. 11:38-44.

17. Zullen zij die op aarde worden opgewekt, bij hun opstanding een volmaakt lichaam ontvangen?

17 Jehovah zal hun daarom een passend lichaam geven. Is het een volmaakt vleselijk lichaam? Neen. Het is een redelijk gaaf en gezond lichaam, maar zij zijn nog niet volmaakt voordat zij de opleiding en het onderricht ontvangen dat Christus hun gedurende zijn duizendjarige regering zal geven en voordat zij een juiste levenswijze leren en hun lichaam en geest volledig in overeenstemming met God zijn, niet alleen in wil, maar ook in elke gedachte en beweging. Wanneer zij dus voortgaan op het pad van gehoorzaamheid, zal de genezende kracht van Christus’ rantsoen op hen worden toegepast, waardoor het proces van de dood wordt verwijderd totdat elk spoortje van onvolmaaktheid is verdwenen en zij een sprankelende, bezielende levenskracht hebben die elke cel en ieder weefsel van hun lichaam vervult.

18. Waarom is de opstanding zulk een verbazingwekkend wonder?

18 Laat voor een ogenblik uw gedachten gaan over de verbazingwekkende, wonderbaarlijke tentoonspreiding van macht en wijsheid waarvan Jehovah blijk geeft in de opstanding. Hij voegt niet slechts bepaalde eigenschappen bijeen ten einde een persoonlijkheid voort te brengen, maar reproduceert nauwkeurig elk der millioenen trekken en kenmerken die een persoon eigen zijn, niet alleen die welke zijn overgeërfd, maar ook alle die het gevolg zijn van de talloze invloeden welke gedurende het leven van een persoon op hem werken — datgene wat hij heeft gelezen, gestudeerd, gezien, gedaan en ondervonden — de samengestelde persoonlijkheid die het gevolg is van een levenstijd. Met nimmer falende nauwkeurigheid reconstrueert Jehovah al deze dingen tot op het kleinste onderdeeltje, in een lichaam dat geschikt is voor de plaats waar hij overeenkomstig Gods voornemen zal leven. Een illustratie hiervan is het geval van Jezus, zoals reeds eerder is opgemerkt in het voorgaande artikel, „Het wonder van de opstanding” (§13).

EEN PSEUDO-WETENSCHAPPELIJK NAMAAKSEL

19. Welk namaaksel wordt door een zogenaamde „wetenschappelijke” theorie voorgesteld?

19 Onlangs verscheen in een populair tijdschrift een dwaze uiteenzetting, dat de wetenschap het geheim van de opstanding heeft ontdekt. Hier volgt de hoop die werd voorgespiegeld:

„Ten einde een duplicaat te maken van een persoon in zijn oorspronkelijke beeld, zou alles wat men nodig zou hebben, slechts één cel litteken-weefsel zijn, een microscopisch stukje dat van een lichte wond is genomen die juist was begonnen te genezen. Dit phoenix-zaad zou in een phoenix-bed, of phoenix-tuin, worden geplant, waarin de ’bodem’ vruchtbaar gemaakt zou worden met de juiste chemicaliën en anderszins voorzien zou worden van de gereedschappen die de meesterbeeldhouwer [de herbouwende kracht van het litteken-weefsel] nodig zou hebben om levende wezens uit de elementaire klei van het regenererende litteken-weefsel te vormen.

De eerste noodzakelijk stap tot physieke onsterfelijkheid blijkt iets zeer eenvoudigs te zijn. Alles wat nodig is, is een kleine, oppervlakkige snee, niet dieper dan de huid, ten einde het genezingsproces te stimuleren. Zodra er zich litteken-weefsel begint te vormen, wordt een klein stukje er van verwijderd om te worden bewaard, hetzij door weefselcultuur of door het in een toestand van diepvries te brengen. Dit kleine stukje vormt het phoenix-zaad waaruit in de toekomst een nauwkeurig evenbeeld geschapen kan worden van de persoon van wie het afkomstig was.

Deze zaden zouden voor onbepaalde tijd in een staat van volmaakte bewaring gehouden kunnen worden, de levensvonk in een toestand van schijndood, toch altijd gereed om plotseling tot leven te komen.

Trouwens, in plaats van slechts één Einstein of Churchill te herscheppen, zouden wij verscheidenen van hen in het leven kunnen roepen, als het ware identieke tweelingen” (Look, 24 maart 1953). Bescheiden voegt de schrijver er aan toe: „Wat zijn de juiste toestanden [waardoor zulk een lichaam kan groeien]? Wij weten het niet en wij zijn nog verre van het te weten.” Ja, alhoewel deze hoop als iets wetenschappelijks wordt voorgespiegeld, is ze slechts theorie zonder enig werkelijk ondersteunend bewijsmateriaal.

20. Beschrijf een wet van God waardoor natuurlijke dingen worden bestuurd en waardoor zo iets onmogelijk wordt gemaakt.

20 Een betrouwbaar biologisch onderzoek heeft getoond dat in de allervroegste stadiums van het embryo alle cellen van het embryo gelijk zijn. Maar iets later wordt door genetische krachten, die de mensen niet begrijpen, veroorzaakt dat deze cellen in hoge mate gespecialiseerd worden zodat sommige alleen spiervezels zullen bouwen, sommige alleen oogdelen die gevoelig zijn voor licht, sommige alleen huid, enz. Een zekere geleerde verklaart: „In de embryologie zien wij vrij levende jonge cellen met geweldig grote mogelijkheden die tot een patroon worden gebonden waardoor ze worden gedwongen in hoge mate gespecialiseerde vormen aan te nemen en in hoge mate gespecialiseerde functies te vervullen van uitgerekte spiervezels of cellen die gevoelig zijn voor licht of zoutzuurfabriekjes in de maag.” Elk van deze cellen zou, indien ze afzonderlijk zou zijn gegroeid, niet een geheel nieuw lichaam voortbrengen. Dezelfde geleerde zegt: „Het jonge menselijke wezen bezit bijvoorbeeld tegen het einde van de eerste maand een gedetailleerde leidraad van zijn toekomstige ontwikkeling” (Scientific American, februari 1950). En alhoewel het waar is dat het bloed, tezamen met de weefsels van het lichaam, wonden geneest, vragen wij echter wie ooit heeft gezien dat er na amputatie van een bepaald lichaamsdeel een nieuwe arm of een nieuw been aan het menselijk lichaam groeide? of dat er zich een nieuwe nier, lever of een nieuw oog ontwikkelde?

21. Hoe beantwoordt de „hoop” die door zulk een theorie wordt voorgespiegeld, niet aan de hoop op een opstanding?

21 Wanneer de lezers van het bovenstaande artikel in Look de waarheid zoeken, zullen zij de „hoop” welke in dit artikel wordt gegeven, willen vergelijken met de hoop op een opstanding waarover in de Bijbel wordt gesproken. Volgens het artikel zou de „opnieuw gegroeide” persoon alleen de kenmerken bezitten welke zijn genen hem oorspronkelijk hebben gegeven. Al zijn levenservaring en herinneringen uit het leven zouden zijn verloren gegaan. Hij zou zichzelf niet herkennen en beseffen dat hij vroeger had geleefd, maar zou als een nieuwgeboren baby zijn. Hij zou oud moeten worden en talloze keren moeten sterven, enkel en alleen om telkens weer uit „niets” te beginnen. Een vergissing of onachtzaamheid van de zijde van anderen die zorg dragen voor zijn „phoenix-tuin,” zou kunnen verhinderen dat hij wordt „herboren.” Ook bestaat er in het geheel geen hoop voor hen die reeds dood zijn. Het is inderdaad een vals, min, ongewenst en volkomen ontoereikend namaaksel dat Gods ware beloften zou vervangen!

22. Kunnen mensen in enig geval een opstanding bewerkstelligen?

22 Het verbazingwekkende wonder van de opstanding is iets waartoe Jehovah uitsluitend in staat is. Hij alleen heeft oorspronkelijk deze macht, en hij heeft die aan zijn Zoon toevertrouwd: „Want evenals de Vader de gave des levens in zichzelf heeft, heeft hij ook de Zoon gegeven de gave des levens in zichzelf te hebben” (Joh. 5:26, NW). De mensen mogen door kunstmatige ademhaling toe te passen of door medicijnen of electriciteit te gebruiken personen weer bijbrengen wier hart stilstond of die ophielden te ademen. Maar er wordt toegegeven dat nadat cellen worden aangetast, vooral hersencellen, die in slechts enkele minuten van zuurstofgebrek zo zeer degenereren dat herstel niet meer mogelijk is, de persoon dood is. Hij kan niet meer door mensen worden geholpen. Alleen door Gods macht van een opstanding kan hij tot leven komen. Evenmin zal God het moeten doen door een langzaam groeiproces, maar ogenblikkelijk, door zijn onbeperkte macht. Toen Jezus op aarde was, deed hij verdorde handen of blinde ogen niet langzaam groeien totdat ze weer gezond waren, maar hij genas hen ogenblikkelijk, op wonderbaarlijke wijze. — Mark. 3:1-5; 10:51, 52.

DE HOOP OP EEN OPSTANDING EEN AANSPORING TOT DIENST VOOR GOD

23. Hoe verschaft de hoop op een opstanding een helm voor onze rechtschapenheid of wij nu leden van de gezalfden of van de andere schapen zijn?

23 Een Christen heeft dus een alles overtreffende hoop, die zeer ver uit gaat boven iets waarvan mensen kunnen dromen. Daarom zegt Paulus: ’Laten wij als een helm de hoop der redding ophebben’ (1 Thess. 5:8, NW). Een van de sterke kenmerken van die hoop is de opstanding. Ze weerhoudt ons er van dat ons „hoofd” wordt gebroken door vijandelijke aanvallen die anders onze rechtschapenheid jegens God zouden verbreken. Zelfs de slag van de dood kan dat niet doen, want wij weten dat wij, indien wij tot de hemelse 144.000 behoren, „in een oogwenk” tot onsterfelijke heerlijkheid opgewekt zullen worden (1 Kor. 15:52, KJ). Wanneer wij tot de andere schapen behoren, zal het precies zijn alsof wij de ene seconde gaan slapen en de volgende seconde wakker worden. Voor ons zal het geen lange, ellendige wachttijd zijn. Want de dood is de volledige afwezigheid van leven en bewust zijn — het niet-zijn. Wanneer iemand in de nieuwe wereld wakker wordt, zal zijn eerste gedachte waarschijnlijk een voltooiing zijn van de gedachte waarmede hij stierf. Henoch, die wakker zal worden met het visioen van de nieuwe wereld nog steeds in zijn gedachten, is een voorbeeld (Hebr. 11:5). Alhoewel allen van Jehovah’s getuigen wensen te leven en te prediken zo lang Jehovah het wil, vrezen zij de dood niet.

24. Hoe dienen Christenen met het oog op deze hoop de dood te bezien?

24 Bij de dood van hun geliefden zijn Christenen niet zoals anderen. Zij zijn niet al te bedroefd. Alhoewel zij de dood erkennen als een vijand, gaan zij niet te ver in natuurlijke liefde en genegenheid en staan niet toe dat droefheid van invloed is op hun loopbaan van het behouden van rechtschapenheid in Jehovah’s dienst. Zij gaan daarentegen vastberadener voort, wetend dat getrouwe dienst hun een plaats in de nieuwe wereld zal verzekeren, zodat zij hun geliefden wederom in de opstanding zullen kunnen zien.

25. Waarom dient de hoop op een opstanding ons thans tot grotere activiteit aan te sporen?

25 Wat een liefderijke, bedachtzame God dienen wij! De door hem gedane belofte van een opstanding dient ons thans tot grotere activiteit aan te sporen. De tijd komt gestadig naderbij wanneer ze een werkelijkheid zal worden, niet alleen voor leden van de 144.000, die sedert 1918 zijn opgewekt, maar ook voor hen die op aarde zullen leven. Denk eens aan de vreugde die Christus en zijn hemelse medeërfgenamen zullen hebben wanneer zij gedurende Christus’ grote koninkrijkssabbat een aandeel hebben in het op liefderijke wijze aanwenden van de verdienste van Christus’ rantsoenoffer ten einde milliarden van de doden der aarde uit de kuil des doods op te heffen (Luk. 14:5; Joh. 5:26; 6:53). Denk aan de vreugde die Jehovah’s andere schapen zullen hebben op de paradijsachtige aarde wanneer de kennisgeving van Jehovah komt waardoor zijn organisatie wordt verteld zich voor te bereiden op het ontvangen van de opgestane doden. Dan zullen zij overvloeien van vreugde om regelingen te treffen voor het voeden, huisvesten, onderwijzen en opleiden van de menigten die zullen opstaan en hun plaats in de Nieuwe-Wereldmaatschappij zullen innemen. Wat een groots congres zal dat zijn! Het is wonderbaarlijk en maakt het hart vrolijk om uit te zien naar de tijd waarin Sheol-Hades, de „graftoestand,” wordt vernietigd door de opstanding en waarin de volmaakt gemaakte menselijke maatschappij ten slotte aan het einde van de duizend jaren voor het aangezicht van God staat en, wanneer ze de beproeving doorstaat, Gods tot uitdrukking gebrachte goedkeuring hoort, waardoor zij worden gerechtvaardigd en blijvend leven op deze verfraaide aardbol waardig worden gerekend. Het wonder van de opstanding, dat milliardvoudig wordt vermenigvuldigd, zal op schitterende wijze Gods voornemens hebben verwezenlijkt in de overwinning over de dood, en zal in de eindeloze, toekomende eeuwen nimmer herhaald behoeven te worden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen