Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w60 1/6 blz. 349-352
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
  • Vergelijkbare artikelen
  • Chronologie
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Waarom ziet u uit naar 1975?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Chronologie
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Het Boek met betrouwbare historische datums
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
w60 1/6 blz. 349-352

Vragen van lezers

● Waarom werd de datum van Adams schepping eerst van 4028 v. Chr. in 4026 v. Chr. veranderd en is deze nu in het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” tot 4025 v. Chr. teruggebracht?

Wegens de grote belangstelling die er voor bijbelchronologie bestaat, gaan wij hier veel uitvoeriger op het onderwerp in dan voor het beantwoorden van deze vraag strikt noodzakelijk zou zijn.

Bijbelchronologie is een interessante studie waarbij profetische en geschiedkundige gebeurtenissen uit de bijbel in de volgorde waarin ze plaatsvonden, in de stroom des tijds moeten worden geplaatst. In verband met bijbelchronologie doen er zich echter problemen voor welke òf alleen worden opgelost wanneer Jehovah’s respectieve bijbelprofetieën in vervulling gaan òf door toegenomen bijbelwetenschap, archeologische ontdekkingen of betere vertalingen die de betekenis van de oorspronkelijke taal weergeven, tot klaarheid worden gebracht. Er dient hier tevens te worden toegegeven dat er nog verschillende netelige chronologische problemen van ondergeschikte aard in de bijbel bestaan waar nog geen oplossing voor is gevonden. Over het algemeen heeft het Wachttorengenootschap er echter naar gestreefd zijn medewerkers met de laatste bevindingen der bijbelwetenschap op chronologisch gebied en in overeenstemming met de interne in de Schrift opgetekende geschiedkundige en profetische gebeurtenissen, gelijke tred te laten houden.

Voor betrouwbare bijbelchronologie is het noodzakelijk bepaalde Absolute datums vast te stellen. Absolute datums zijn beginpunten die overeenstemmen met bewezen wereldlijke geschiedkundige datums, van welke punten met zekerheid een serie bijbeldatums berekend kan worden, zowel in de toekomst als in het verleden. Voor de Griekse Geschriften van de bijbel hebben wij de Absolute datum van 19 augustus 14 n. Chr.a, volgens de Juliaanse kalender (of 17 augustus volgens de Gregoriaanse kalender), de datum waarop keizer Augustus stierf en door keizer Tiberius als de volgende Romeinse keizer werd opgevolgd. Dit is een vastgestelde datum in de Romeinse geschiedenis. Wanneer wij derhalve in Lukas 3:1-3 lezen, „In het vijftiende jaar van de regering van keizer Tiberius”, weten wij met zekerheid dat Johannes’ bediening waarnaar hier wordt verwezen, in de lente van het jaar 29 n. Chr. moet zijn begonnen, en verder nog dat Jezus’ bediening, welke ongeveer zes maanden na die van Johannes een aanvang nam, in de herfst van het jaar 29 n. Chr. moet zijn begonnen.

Nog een voorbeeld van een Absolute datum voor de Griekse Geschriften is die van 14 Nisan, 33 n. Chr., de datum van de dag waarop Jezus aan de paal werd genageld. In Johannes 19:31 geeft de Schrift positief te kennen dat Jezus stierf op een dag die voor ons de vrijdag is, want van de volgende dag (15 Nisan) werd gezegd dat het een ’grote sabbat’ was, hetgeen betekent dat er op die ene zaterdag twee wettelijke sabbatten vielen, namelijk, 1. de geregelde wekelijkse joodse sabbatdag volgens Exodus 20:10 en 2. de volgens de Mozaïsche wet (Leviticus 23:6, 7) op de 15de Nisan te houden extra rustdag, ongeacht op welke dag van de week deze viel. Dat zo’n dubbele sabbat wettelijk binnen dezelfde vierentwintig uur viel, gebeurde slechts eenmaal in verscheidene jaren, waardoor dus wordt beklemtoond dat Jezus volgens het schriftuurlijke verslag op een vrijdagmiddag stierf.

Zo’n Absolute datum wordt door de nauwkeurigheid van astronomische tabellen waarop de maansverduisteringen vanaf 1270 v. Chr. voorkomen, bevestigd. Uit deze tabellenb blijkt dat er op vrijdag 3 april van het jaar 33 n. Chr. volgens de Juliaanse kalender (of 1 april volgens onze huidige Gregoriaanse kalender) om 3.06 uur n.m., Greenwich-tijd, een maansverduistering plaatsvond. Daar een maansverduistering altijd op een volle maan duidt, en er ten tijde van de 14de Nisan altijd een volle maan is, wordt hierdoor die vrijdag van 1 april 33 n. Chr. (Gregoriaanse kalender) als de Absolute datum voor het aan de paal nagelen van Jezus, met zekerheid vastgesteld.

Nog een derde voorbeeld van een Absolute datum voor de Griekse Geschriften van de bijbel: In de tweede helft van de negentiende eeuw ontdekten archeologen te Delphi in Griekenland een belangrijke inscriptie, welke ten dele in het Nederlands vertaald, luidt: „Claudius Caesar [Romeinse keizer van 41-54 n. Chr.], Pontifex Maximus, voor de 12de maal van tribune autoriteit [12de jaar als keizer] . . . groet de stad Delphi . . . zoals Lucius Junius Gallio, mijn vriend en landvoogd van Achaje, schreef . . .”.c Daar het getal „12de” een rangtelwoord is en elf jaar plus een aantal maanden betekent, zou het 12de jaar van Claudius’ keizerschap in de eerste helft van 52 n. Chr. vallen; wanneer de elf jaar plus de extra maanden vanaf 41 n. Chr., toen hij begon te regeren, worden gerekend, is het resultaat 52 n. Chr. De bovengenoemde Gallio is de Romeinse rechter die de tegen Paulus in Korinthe — de hoofdstad van de zuidelijk Romeinse provincie van Griekenland, bekend als Achaje — ingebrachte klacht aanhoorde. Het bijbelverslag zegt: „Toen Gállio landvoogd van Acháje was, keerden zich de Joden als één man tegen Paulus en brachten hem voor den rechterstoel”. — Hand. 18:12.

Het boek Handelingen wekt de indruk dat Gallio slechts kort vóór de tijd dat de joden Paulus voor hem brachten, in Korinthe was aangekomen. Daar Dio Cassius melding maakt van een besluit van Claudius waarin van nieuwe ambtenaren werd geëist dat zij op de eerste dag van juni vanuit Rome naar de hun toegewezen provinciën zouden vertrekken,d moet Gallio zijn landvoogdschap in Korinthe ongeveer 1 juli 51 n. Chr. zijn begonnen. Hierdoor wordt de zekere datum van Paulus’ laatste verblijf te Korinthe op de zomer van 51 n. Chr. gesteld. Door deze Absolute datum worden wij in staat gesteld de chronologie van Paulus’ gehele meeslepende bediening en van het grootste deel van het boek Handelingen vast te stellen.

De belangrijke Absolute datum van de vóórchristelijke periode der Hebreeuwse Geschriften is de dag dat Babylon als de hoofdstad van de derde wereldmacht op 13 oktober 539 v. Chr. volgens de Juliaanse kalender (of 7 oktober volgens de Gregoriaanse kalender) Kores, de koning van Perzië, in handen viel en waarvan in Jesaja 45:1 melding wordt gemaakt. Deze datum is Absoluut geworden door de archeologische ontdekking en ontcijfering van de bekende Naboe-nâʼid-kroniek, waarin een datum voor de val van Babylon staat vermeld, van welk cijfer deskundigen hebben vastgesteld dat het overeenkomt met 13 oktober 539 v. Chr. volgens de Juliaanse kalender van de Romeinen.e

Van deze datum uit kunnen wij dan vlug Ezra 1:1 begrijpen, namelijk, dat het jaar 537 v. Chr. de tijd was waarin koning Kores het bevel uitvaardigde dat de joden naar Palestina konden terugkeren, en dat de herbouw van de tempel in de herfst van datzelfde jaar 537 v. Chr. begon. Hoe kan dit zo berekend worden? Wanneer in Assyrië, Babylon en Perzië een koning op de troon kwam, werd het jaar gewoonlijk het jaar van de troonsbestijging van de koning genoemd, en de koning begon pas op de eerste dag van de eerste maand van het volgende jaar de gebeurtenissen in zijn eigen eerste regeringsjaar te tellen.f Als Perzisch heerser telde Kores zijn regeringsjaren van lente tot lente of van Nisan tot Nisan. Daar hij met de ineenstorting van Babylon als de derde wereldmacht de heerser van de vierde wereldmacht werd, zou de periode van oktober 539 v. Chr. tot de lente van 538 v. Chr. voor hem zijn troonbestijgingsjaar zijn. Daarom liep zijn eerste regeringsjaar als „koning van Babylon en koning der landen” ongeveer van april 538 v. Chr. tot 537 v. Chr. Men heeft dan ook een kleitablet gevonden dat gedateerd was met een datum welke overeenkomt met 4 april 538 v. Chr. volgens onze jaartelling, en waarop stond dat het Kores’ eerste regeringsjaar was.g Kores’ bevel tot de terugkeer der joden moet derhalve vóór april 537 v. Chr. zijn uitgevaardigd, en dit zou de joden genoeg tijd geven tegen de herfst van 537 v. Chr. in Jeruzalem terug te zijn om daar als eerste fase van de herbouw van de tempel het altaar te herbouwen. — Zie Ezra 3:1, 2.

Jehovah’s getuigen hebben vanaf 1877 tot en met het publiceren van het boek „De waarheid zal u vrijmaken” in 1943, het jaar 536 v. Chr. als het jaar van de terugkeer der joden naar Palestina beschouwd, waarbij zij hun berekeningen op onnauwkeurige wereldlijke geschiedenis, welke niet gelijke tred had gehouden met archeologisch bewijsmateriaal, hadden gebaseerd. Dit hield in dat de door Jeremia voorzegde zeventigjarige verwoesting van Jeruzalem terugliep van 536 v. Chr. tot 606 v. Chr., in plaats van, zoals wij nu nauwkeuriger weten, van 537 v. Chr. tot 607 v. Chr. (2 Kron. 36:21; Jer. 25:12; Zach. 1:12). Met de bovengenoemde Absolute datum voor de ondergang van Babylon, vormt de datum 607 v. Chr. een solide basis voor de val van Jeruzalem — toen Nebukadnezar, de koning van Babylon, door Jeruzalems laatste regeerder, koning Zedekia, gevangen te nemen, de regerende Davidische dynastie tot een einde bracht.h Dit leidt tot de belangrijke datum in onze tijd, het jaar 1914, waardoor het einde van de „zeven tijden” of 2520 jaar van heidense overheersing sedert de val van Jeruzalem in 607 v. Chr., wordt gekenmerkt (Dan. 4:9-16; Luk. 21:24). Deze terugzetting van één jaar van de datum van Jeruzalems ondergang tot het jaar 607 v. Chr., werd erkend in het boek „The Kingdom Is at Hand”, van 1944, in de voetnoot op blz. 171, en ook in De Wachttoren van 1952, de bladzijden 220 en 221.

Ten aanzien van de datum van Adams schepping lijkt het sommigen dat er een overdreven bezorgdheid bestaat, en daarom vragen zij, Waarom heeft men de datum van Adams schepping eerst van 4028 v. Chr. in 4026 v. Chr. veranderd en onlangs in het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” tot 4025 v. Chr. teruggebracht? Laten wij de in de bijbelse chronologie gemaakte vooruitgang — die de hierboven genoemde en in overeenstemming met het voortschrijdende licht uit Gods Woord zijnde veranderingen, rechtvaardigt — eens aan een onderzoek onderwerpen. — Spr. 4:18.

In 1914 werd door een onderzoek van de bijbel zelf bij het voorbereiden van het boek „The Kingdom Is at Hand” een fout van twee jaar ontdekt. In de volgende aanhaling uit deze publikatie van 1944 van het Genootschap wordt de volledige verklaring gegeven: „In het boek ’De waarheid zal u vrijmaken’, dat in 1943 werd gepubliceerd, is de chronologie op de bladzijden 150 en 151 betreffende de koningen van Jeruzalem, van Salomo’s opvolger tot en met Zedekia, gebaseerd op het boek 2 Kronieken, de hoofdstukken 12 tot en met 36. Het leek alsof hierin de regeringsperioden van die koningen zoals zij elkaar opvolgden, werden gegeven. In werkelijkheid was dit echter niet het geval, zoals duidelijk blijkt uit de boeken 1 en 2 Koningen, welke boeken ons ten aanzien van de opvolgers van Salomo een controle verschaffen door deze koningen van Juda met de nabuur-koningen van het tien-stammen-koninkrijk Israël te vergelijken. . . . Aan de hand van 2 Kronieken was de periode der koningen van Saul tot Zedekia, 513 jaar. Gemeten naar de nauwkeuriger en gedetailleerder boeken der Koningen bedroeg de periode in werkelijkheid 511 jaar, of 2 jaar minder. Dit feit doet zijn invloed op de chronologie als geheel gevoelen en brengt ’s mensen schepping 2 jaar dichter bij het jaar 1 n. Chr. en stelt deze datum op 4026 v. Chr., en niet op 4028 v. Chr.”. — Voetnoot op blz. 171.

Bij het voorbereiden van de tabel die in het boek „Nieuwe hemelen en een nieuwe aarde” staat afgedrukt, werd in 1953 een fout van één jaar aan het licht gebracht. Met behulp van de New World Translation of the Hebrew Scriptures werd het verschil tussen de twee getallen in Genesis 7:6 en Genesis 7:11 duidelijk, temeer daar het hier twee verschillende Hebreeuwse woorden betrof die de oorzaak van dit verschil vormden. In Genesis 7:6 heeft het getal 600 dat op Noachs leeftijd betrekking heeft, de betekenis van 600 volledige jaren, en staat hier wat over het algemeen een hoofdtelwoord wordt genoemd. Het getal ’600ste’ in Genesis 7:11 is echter een rangtelwoord en duidt op 599 volledige jaren plus een gedeelte van nog een jaar. De tijd waarin wij thans leven, wordt bijvoorbeeld de twintigste eeuw genoemd, hetgeen wil zeggen dat er negentien eeuwen zijn verstreken en er ook al negenenvijftig jaar van de volgende eeuw voorbij zijn. Wil men deze twee verschillende getallen, op de juiste wijze uit het Hebreeuws overgezet, met elkaar in overeenstemming brengen, dan moet men uit het verband opmaken dat Noach in november vlak voor het begin van het uitbreken van de vloed, toen hij 599 jaar plus enkele maanden oud was, de ark binnenging, maar dat Noach in de ark zeshonderd jaar werd terwijl de vloedwateren nog steeds op de aarde waren. Daar wij voorheen in onze chronologie van de gedachtengang waren uitgegaan dat Noach zeshonderd jaar was toen hij de ark binnenging, in plaats van 599 jaar en enkele maanden, zoals wij nu weten, betekende dit dat de datums van vóór de vloed één jaar moesten worden verschoven, waardoor de schepping van Adam op de herfst van 4025 v. Chr. kwam. Terloops zij opgemerkt dat Jezus die de tweede of „laatste Adam” werd, ook in de herfst op ongeveer 1 oktober werd geboren. — 1 Kor. 15:45.

Het is goed in gedachten te houden dat alle bijbelchronologische datums voor gebeurtenissen van vóór 539 v. Chr. van de Absolute datum 539 v. Chr. moeten worden teruggerekend. In de zekere datum van 607 v. Chr. voor de val van Jeruzalem vinden wij als het ware een anker voor de chronologische bevestiging van het belangrijke jaar 1914. Dit grote keerpunt-jaar in ’s mensen geschiedenis is door een overweldigend aantal zichtbare feiten die er sedert 1914 hebben plaatsgevonden, afdoende bevestigd.

Volgens Genesis 1:24-31 werd Adam in het laatste gedeelte van de zesde scheppingsdag-periode van 7000 jaar geschapen. Bijna alle afzonderlijk werkende chronologen nemen ten onrechte aan dat Jehovah’s zevende zevenduizend-jaarperiode van de scheppingsweek begon zodra Adam werd geschapen. Zij berekenen dan aan de hand van de datum van Adams schepping, waarvan men nu denkt dat deze in de herfst van 4025 v. Chr. viel, dat de zesduizend jaren van Gods rustdag in de herfst van 1976 zullen eindigen. Volgens onze tegenwoordige chronologie (waarvan wij moeten toegeven dat ze onvolmaakt is) zou het jaar 1976 op zijn hoogst het einde van 6000 jaren menselijke geschiedenis, 6000 jaren van ’s mensen bestaan op aarde, en niet van 6000 jaren van Jehovah’s zevende zevenduizendjaar-periode, betekenen. Waarom niet? Omdat Adam nog enige tijd na zijn schepping in het laatste gedeelte van Jehovah’s zesde scheppingsperiode leefde, voordat de zevende periode, Jehovah’s sabbat, begon.

Hoe dat zo? Wel, het moet Adam heel wat tijd hebben gekost om alle dieren, zoals hem was opgedragen, een naam te geven. Verder blijkt uit de New World Bible Translation dat, terwijl Adam de dieren een naam gaf, er andere familiesoorten van levende schepselen werden geschapen waaraan Adam ook een naam moest geven (Gen. 2:19, voetnoot d, NW). Pas nadat Adam deze werktoewijzing had voltooid, werd zijn helpster Eva geschapen. Daar God op de zevende dag in het geheel niets nieuws heeft geschapen, moet de schepping van Eva op de zesde dag hebben plaatsgevonden; en dit is het nu juist wat in het goddelijke verslag over de zesde dag wordt bevestigd: „God schiep den mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen”. — Gen. 1:27.

Als onderdeel van Jehovah’s geheim is er thans niemand die kan nagaan hoelang Adam en later Eva nog in de laatste dagen van de zesde scheppingsperiode hebben geleefd, en derhalve kan niemand vaststellen wanneer de zesduizend jaren van Jehovah’s huidige rustdag tot een einde zullen komen. Het is daarom duidelijk dat het aantal van Adams 930 jaren die hij vóór het begin van die zevende rustdag van Jehovah leefde — een onbekend aantal — bij de datum van 1976 geteld zou moeten worden.

[Voetnoten]

a De Americana, de uitgave van 1927, Deel II, blz. 548, en Deel XXVI, blz. 606.

b Canon der Finsternisse, door T.R. Oppolzer, Wenen 1887, Deel II, blz. 344.

c Light from the Ancient Past, door Finegan, 1946, blz. 282.

d Light from the Ancient Past, door Finegan, 1946, blz. 282.

e Babylonian Chronology 626 B.C. — A.D. 45, door Parker en Dubberstein, 1942, blz. 11.

f The Mysterious Numbers of the Hebrew Kings, door E.R. Thiels, 1951, blz. 14.

g Strassmaier, Cyrus, tablet no. 11.

h 2 Kon. 25:1-12; 2 Kron. 36:11-19; Jer. 52:1-16; Ezech. 21:27.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen