Waarom moeten wij ons opdragen aan God?
WAT betekent het zich aan God op te dragen? Waarom dienen wij ons aan Jehovah op te dragen? Zich opdragen betekent „zich exclusief toewijden aan de dienst of aanbidding van een goddelijk wezen of aan een heilig gebruik. Zich voor de vorm of werkelijk oprecht terzijde zetten voor een bepaald gebruik of doel of zekere dienst” (Webster). Eigenlijk zou men kunnen zeggen dat iedereen zich heeft opgedragen; hetzij aan God, zichzelf, een andere persoon of een zaak. Zij die zich thans aan God hebben opgedragen, waren dit eens niet.
Zij die zich thans aan Jehovah God opdragen, volgen het voorbeeld van de wijste en nobelste man die ooit op aarde heeft geleefd, Jezus Christus, de Zoon Gods. Op Gods bestemde tijd droeg Jezus zich er aan op de wil van zijn Vader te doen. Toen zei hij: „Zie! hier ben ik om uw wil te doen.” Waarom droeg Jezus zich op? Omdat dit „in de rol des boeks” over hem stond geschreven en hij was vast besloten „alles wat rechtvaardig is, te volbrengen.” — Hebr. 10:9, 7; Matth. 3:15.
Waarom wilde God dat Jezus zich aan hem opdroeg? Waarom wil hij dit van iedereen? In de eerste plaats omdat zulk een handelwijze deugdzaam, billijk en rechtvaardig is. Omdat Jehovah God de Opperste Soeverein is, kan hij terecht het gebod uitvaardigen: „Ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eis.” Daar hij ons heeft geschapen en ons leven heeft gegeven, zijn wij evenals de aarde waarop wij leven zijn eigendom en daarom verplicht om zijn voornemens met betrekking tot ons te dienen. — Ex. 20:5.
Daar God oppermachtig en almachtig is, zou hij al zijn met verstand begaafde schepselen er gemakkelijk toe kunnen dwingen hem te dienen. Hij schept er echter behagen in zijn schepselen uit vrije verkiezing te laten bepalen of zij al dan niet met hem en zijn voornemens willen samenwerken, waarbij zij dan de consequenties van hun keuze dienen te aanvaarden, wetend dat velen een verstandige keuze zullen doen. Omdat het natuurlijk zijn voornemen is een ordelijk, harmonieus, produktief en liefderijk universum te hebben, kan hij degenen die zijn voornemens tegenstaan niet tot op onbepaalde tijd tolereren. Omdat het dus zowel gerechtvaardigd als zeer passend is, wordt van ons geëist dat wij ons aan God opdragen om hem de exclusieve toewijding te kunnen geven die hem als onze Soeverein en Schepper toekomt.
DE VERSTANDIGE HANDELWIJZE
Ten tweede doen wij er zowel met het oog op het tegenwoordige als het toekomstige leven verstandig aan ons op te dragen: „Godvruchtige toewijding is heilzaam voor alles, daar ze de belofte heeft van het tegenwoordige en het toekomstige leven” (1 Tim. 4:8). Zij die het leven door willen gaan zonder zich aan God op te dragen, kunnen worden vergeleken met iemand die een nieuwe auto koopt maar absoluut geen instructies wil hebben omtrent de wijze waarop de wagen het beste bereden kan worden, daar hierdoor volgens hem ongepermitteerd inbreuk wordt gemaakt op zijn rechten als eigenaar. Of zij zijn te vergelijken met de auto-eigenaar die beslist alle verkeersregels wil overtreden omdat hij vindt dat hij in een vrij land woont en het zijn auto is. Ja, al zulke personen zouden zo dwaas zijn om geen aandacht te schenken aan het Instructieboek van hun Maker en aan zijn „verkeerswetten” voor het leven. Toch volgt meer dan 99,9 percent van de bevolking der aarde deze handelwijze en daarom is er zoveel verwarring, ellende en goddeloosheid op aarde. De verstandigen zullen dit alles thans vermijden door zich aan God op te dragen. — Jer. 8:9, NBG.
Bovendien is niets wat wij bezitten, kostbaarder voor ons dan het leven en bovenal leven in geluk. Men doet er derhalve verstandig aan zich aan God op te dragen, want „het loon dat de zonde betaalt, is de dood, maar de gave die God schenkt, is eeuwig leven.” En zoals Mozes tot de Israëlieten zei, kiezen wij het leven door Jehovah, „uw God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en hem trouw te blijven,” want hij is uw leven en de lengte uwer dagen. — Rom. 6:23; Deut. 30:19, 20.
Ook mogen wij niet besluiteloos zijn of talmen. Onze tijd komt overeen met die van Noach en ze loopt snel ten einde! Wanneer wij talmen kan het zijn dat wij het voorzegde catastrofale einde dezer oude wereld te Armageddon niet zullen overleven. Zijn wij verstandig, dan zullen wij met de meeste spoed uit dit goddeloze oude samenstel van dingen vluchten, hetgeen wij doen wanneer wij ons er aan opdragen Gods wil te doen. — Matth. 24:15-21, 37-39; Openb. 18:4.
Vervolgens zal liefde voor God ons er eveneens toe aansporen om ons aan hem op te dragen. In Zijn Woord wordt ons verteld dat hij liefde is. Liefde bewoog hem er in de eerste plaats toe ons te scheppen. Liefde weerhield hem er ook van het menselijke geslacht te vernietigen toen het dit wegens zijn opstand eigenlijk verdiende; en door liefde aangedreven schonk God zijn Zoon als een slachtoffer dat de zonde der wereld wegneemt. — Joh. 1:29; 3:16; 1 Joh. 4:8.
Wanneer God zoveel liefde jegens ons tot uitdrukking heeft gebracht, dienen wij hier stellig onze dankbaarheid en waardering voor te tonen. Daarom gebiedt hij ons dat wij hem moeten liefhebben met geheel ons hart, onze geest, ziel en kracht. Daar al het andere God in feite reeds toebehoort, kunnen wij hem als uiting van liefde en waardering slechts ons hart geven. Indien wij hem liefhebben, zullen wij ons aan hem opdragen waardoor wij zijn gewillige slaven worden, zoals wij lezen: „De liefde voor God betekent dat wij zijn geboden nakomen.” — 1 Joh. 5:3.
Daarbij komt nog dat Satan sedert de opstand in Eden Jehovah God heeft uitgedaagd om mensen op aarde te zetten die hem onder beproevingen getrouw zouden blijven. (Zie de hoofdstukken 1 en 2 van het boek Job.) Door ons aan God op te dragen, kiezen wij zijn zijde van die strijdvraag, waardoor wij hem rechtvaardigen als degene die het waard is te worden aanbeden en die zijn schepselen tot onzelfzuchtige dienst kan aanzetten. Daardoor slaan wij acht op zijn verzoek: „Wees wijs, mijn zoon, en verheug mijn hart, opdat ik een antwoord kan verschaffen aan wie mij beschimpt.” Het wordt ons derhalve duidelijk dat wij er door gerechtigheid, wijsheid en liefde toe worden aangespoord ons aan God op te dragen, een drievoudig snoer dus dat ons tot Jehovah God en zijn dienst dient te trekken. — Spr. 27:11.
VEREISTEN VOOR HET ZICH OPDRAGEN
Wil men zich verstandelijk en oprecht aan God opdragen, dan dient men zich hierop voor te bereiden. Wij moeten een „juist en goed hart” bezitten en ons ’bewust zijn van onze geestelijke nooddruft.’ Vervolgens moeten wij kennis verwerven van Gods Woord en geloof oefenen in Jehovah God, in zijn Woord en in Jezus Christus als onze Redder en Loskoper. Naarmate onze kennis en ons inzicht toenemen, zullen ons geloof en onze liefde zozeer groeien dat wij ons aan God zullen willen opdragen. — Luk. 8:15; Matth. 5:3.
In Gods Woord wordt ons ook de raad gegeven om de kosten te berekenen. Niet om te bepalen of wij ons al dan niet aan God dienen op te dragen — daarop is slechts één antwoord — maar om te beseffen wat er bij betrokken is, zodat wij, indien nodig, er op voorbereid zullen zijn ’al onze bezittingen vaarwel te zeggen.’ Ons besluit om ons aan God op te dragen, mag niet worden beïnvloed door pressie van de zijde van vrienden, emoties, mensenvrees of andere van buiten afkomstige factoren. — Luk. 14:25-33.
Wanneer wij ons eenmaal aan God hebben opgedragen, moeten wij ons er aan houden. „Het is beter dat gij niet belooft, dan dat gij een belofte aflegt en niet betaalt.” Het allereerste vereiste is dat wij ten overstaan van getuigen bekendmaken dat wij ons aan God hebben opgedragen door „in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest” te worden gedoopt. En vanaf die tijd moeten wij „eerst het koninkrijk” Gods blijven zoeken. — Pred. 5:5; Matth. 28:19, 20; 6:33.
Wij moeten ons met Gods Woord blijven voeden, met zijn volk blijven bijeenkomen en de vruchten van de geest trachten voort te brengen, namelijk, „liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, goedgunstigheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing.” Tevens moeten wij ons afgescheiden houden van het politieke, commerciële en huichelachtige religieuze element dezer oude wereld, wetend dat al wie ’een vriend der wereld wil zijn, zich tot een vijand van God stelt.’ Wij moeten naar de mate van onze gelegenheden en bekwaamheden een actief aandeel hebben aan de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk.” — Gal. 5:22, 23; Jak. 4:4; Matth. 24:14.