Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w59 1/1 blz. 5-22
  • Bestrijd het materialisme, uw leven hangt er van af!

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Bestrijd het materialisme, uw leven hangt er van af!
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • Vergelijkbare artikelen
  • Zelfonderzoek van levensbelang in de strijd tegen het materialisme
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • Wanneer het materialisme christelijke huizen binnendringt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
  • Wat zal u gelukkig maken?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1958
  • Materialisme — Een dodelijke filosofie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
w59 1/1 blz. 5-22

Bestrijd het materialisme, uw leven hangt er van af!

1, 2. (a) Hoe kan het materialisme met de onderstroom in water vergeleken worden? (b) Waarom is het materialisme zo’n geduchte tegenstander?

HET was een warme, heldere zomerdag en het strand glinsterde in het zonlicht. Overal zag men de mensen met volle teugen genieten en ook zij die zich in het water bevonden, verkeerden in een opperbeste stemming. Van een ieder straalde vreugde en tevredenheid uit. In het belang van de badgasten had men een gebied afgebakend waar men veilig kon zwemmen. Iedereen was zo verstandig zich aan de grenzen van dit gebied te houden, want men wist dat men zich, door deze te overtreden, alleen maar moeilijkheden op de hals zou halen. Ondanks herhaalde waarschuwingen was er toch een zwemmer zo dwaas zich buiten het veilige gebied en in het diepe water te begeven, waar hij, naar het leek, het heel goed naar zijn zin had. Plotseling werd hij door een verraderlijke, krachtige vijand aangevallen die aan zijn benen rukte, aan zijn lichaam trok en van alle kanten druk op hem uitoefende. Hij werd in allerlei bochten gewrongen en werd net zo lang in een strijd met het water gewikkeld, tot hij alle gevoel voor richting was kwijtgeraakt. Ja, deze man voerde een strijd op leven en dood; door de onderstroom gegrepen, moest hij werkelijk voor zijn leven vechten. Toen het leek alsof hij al helemaal door zijn krachtige vijand was overmand, bereikte een reddingsploeg hem, die hem weer aan land wist te krijgen. Daar lag hij, uitgeput, bijna ook een van de vele slachtoffers van deze dodelijke vijand.

2 Hoewel de oppervlakte van het leven heden ten dage eveneens vaak kalm kan lijken, kan het materialisme u, net als een onderstroom, toch op verraderlijke wijze uit het gezicht doen verdwijnen, ongeacht hoe sterk u misschien wel lijkt. De huidige wereld valt met haar arglistige propaganda de geest dagelijks krachtig aan. Wanneer een christen niet binnen de veilige grenzen blijft, de geest van een gezond verstand gebruikt en de verleiding weerstaat deze grenzen te overtreden, kan hij wel eens verdrinken doordat hij in de kolkende zee van het materialisme wordt meegetrokken. Het materialisme is wreed en meedogenloos, spaart niemand en ziet er toch volmaakt onschuldig uit, om welke reden het een nog veel gevaarlijker tegenstander is. Willen wij het kunnen bestrijden, dan moeten wij er een juist begrip van hebben. Wij moeten ons van zijn aanwezigheid bewust zijn en ons tegen zijn opdringerigheid verzetten. Wij moeten leren hoe wij het kunnen identificeren en weerstaan. Wat is het materialisme dus, hoe is het werkzaam en hoe kunnen wij er op succesvolle wijze tegen strijden?

3. Hoe kan het materialisme omschreven worden, en op welke begeerte doet het volgens Johannes een beroep?

3 In de eerste plaats is materialisme iets werelds, het tegengestelde van het geestelijke; het is aards en zinnelijk. Het is een door een ontrouwe wereld voortgebrachte filosofie welke door de onjuiste waardebepalingen van een stelsel dat arm is aan werkelijk geestelijk bezit, in leven wordt gehouden. Het kent aan menselijke prestaties de hoogste waarde toe en verkleint de belangrijkheid van Jehovah God en zijn Woord in ons leven. Kortom, hoewel het zich als een weldoener der mensheid voordoet, is het even dodelijk als een onderstroom in het water, even verraderlijk als drijfzand. Tegengesteld als het is aan Jehovah God en al zijn rechtvaardige beginselen, zal het materialisme nooit de strijd van Armageddon overleven. Het is, tezamen met alle andere wereldse filosofieën, in die nabije strijd ten ondergang gedoemd. Op het ogenblik worden er echter velen, of ze zich er nu ten volle van bewust zijn of niet, op arglistige wijze door de bedreiging van het materialisme op de proef gesteld terwijl tallozen er hun geestelijke gezindheid geheel door hebben verloren. De apostel Johannes verklaarde: „Alles in de wereld — de begeerte van het vlees, de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met iemands bezittingen — [spruit] niet voort uit de Vader, maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil Gods doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Joh. 2:16, 17). Het materialisme doet dus een beroep op onze zelfzuchtigste begeerte, die van het bevredigen van ons eigen Ik, en willen wij ons leven in deze kritieke tijd behoeden, dan moeten wij er weerstand aan bieden.

4. Hoe oud is het materialisme, en welke wijze raad heeft Mozes in verband hiermee gegeven?

4 Sommige mensen zijn van mening dat het materialisme iets van de laatste tijd is. Het is echter even oud als de mens zelf. Vanwege de arglistige en misleidende aard er van moeten wij er tegen strijden, en om ons hierbij te helpen heeft Jehovah in zijn Woord, de bijbel, verschillende instructieve lessen over het materialisme voor ons laten optekenen. Mozes verklaarde dat Israël er ook mee te kampen had: „Wanneer gij gegeten en u verzadigd hebt, moet gij Jehovah, uw God, zegenen voor het goede land dat hij u heeft gegeven. Weest op uw hoede dat gij Jehovah, uw God, niet vergeet, zodat gij zijn geboden, zijn rechtsbesluiten en verordeningen die ik u heden gebied, niet onderhoudt; dat namelijk niet wanneer gij verzadigd wordt, goede huizen bouwt en die bewoont, uw vee en uw kudde toeneemt, zilver en goud bij u vermeerdert en al het uwe toeneemt, uw hart zich verheffe en gij Jehovah uw God, die u uit Egypteland, uit het slavenhuis, heeft gebracht, vergeet” (Deut. 8:10-14). Sloeg Israël acht op deze wijze raad? De bladzijden der geschiedenis antwoorden met een definitief Neen. Toen Israël voorspoedig werd, beroemde het zich op eigen macht en kracht. In feite zei het: „Onze handen hebben ons rijk gemaakt.” Zij eerden zichzelf en niet de God die een dergelijke welvaart mogelijk had gemaakt.

5. Waarom is het, zoals David zei, dwaas op onze middelen van bestaan te vertrouwen?

5 Ook David toonde aan dat materialisme verkeerd is. „Niemand van hen die op hun middelen van bestaan vertrouwen, en die in de overvloed van hun rijkdommen blijven roemen, kan ook maar enigszins een broeder loskopen, noch God een rantsoen voor hem geven” (Ps. 49:6, 7). Velen laten zich dus door een materialistische levenswijze verblinden en zich hierdoor van de werkelijke vreugden — waarvan het verkrijgen van nauwkeurige kennis een der grootste is en bovendien tot leven en de rechtvaardiging van Jehovah’s naam leidt — beroven. Met rijkdommen kan men zich beslist geen leven kopen. Zou men niet beter God en Christus kunnen behagen en, in plaats van wind na te jagen, de ware weg welke tot leven leidt, leren kennen?

6. Welk schitterende voorbeeld stelde de rijke Job in een waarschuwing tegen het materialisme?

6 Job heeft ons eveneens met enkele prachtige raadgevingen gediend door aan te tonen hoe misleidend het materialisme is. Hoewel hij uitzonderlijk rijk was, kan men niet van hem zeggen dat hij materialistische neigingen aan de dag legde. Waarom niet? Omdat hij een juiste geestesgesteldheid bezat. Hij hield er een juiste waardebepaling op na. In plaats van zijn materiële rijkdom kwam Gods aanbidding op de eerste plaats. Er staat van hem geschreven: „Want van God afkomstige rampspoed vreesde ik zeer, en tegen zijn waardigheid kon ik geen stand houden. Als ik in goud mijn vertrouwen heb gesteld, of tot goud heb gezegd: ’Gij zijt mijn vertrouwen!’ indien ik mij vaak verheugde omdat mijn bezit groot was en omdat mijn hand veel had verworven, zou dat ook een dwaling zijn waar de rechters notitie van zouden moeten nemen, want ik zou De ware God boven mij hebben verloochend.” — Job 31:23-25, 28.

7. Waarom droeg de derde soort van zaad welke in Jezus’ gelijkenis van de zaaier wordt genoemd, geen vrucht? Hoe is dit op het ogenblik van toepassing?

7 Jezus heeft eveneens voor de gevaren van het materialisme gewaarschuwd. In een krachtige illustratie gaf hij een beschrijving van vier soorten van mensen die door middel van de prediking met dit goede nieuws van het Koninkrijk in contact komen. De eerste twee soorten waren zeer onontvankelijk, zodat het Woord bijna of in het geheel niet in hun verharde hart kon doordringen. Laten wij de derde soort eens onder de loep nemen: „Er zijn nog anderen welke tussen de doornen worden gezaaid; dat zijn degenen, die het woord gehoord hebben, maar de zorgen van dit samenstel van dingen, de bedrieglijke kracht der rijkdom en de verlangens naar het overige, dringen binnen en verstikken het woord, en het wordt onvruchtbaar.” Merk op dat Jezus hier aantoont dat deze mensen er een verkeerde waardebepaling op na houden. Zij leggen een te grote nadruk op materiële dingen en sluiten het geestelijke geheel buiten. Daarin bestaat hun onjuiste handelwijze, terwijl dit hun het leven zal kosten. — Mark. 4:18, 19.

8. (a) Illustreer hoe en waarom de boer voor het leven van zijn gewas strijdt. (b) Hoe kunnen de Koninkrijksvruchten door het materialisme overwoekerd worden?

8 Wat doet een boer nu wanneer hij ziet dat het gewas waarvan hij voor zijn levensonderhoud afhankelijk is, door onkruid wordt overwoekerd? Hij zal het veld opgaan en er voor vechten dat zijn gewas in leven blijft, groeit en vruchten voortbrengt, door elk beschikbaar middel te gebruiken om het onkruid met wortel en al uit te trekken en uit te roeien. Als het onkruid te hoog opschiet, kan het het gewas bovendien nog alle zonlicht ontnemen. Wanneer wij het materialisme nu tezamen met de goede vruchten van Gods Woord in ons hart laten opgroeien, kan het gemakkelijk gebeuren dat deze door het materialisme worden overwoekerd. Daarom dienen wij als christenen net als de boer die voor zijn gewas strijdt, voor de vruchten der Koninkrijksbediening te strijden en niet toe te staan dat het onkruid van het materialisme ze verdringt of in hun groei belemmert. Trek het materialisme met wortel en al uit en laat het, doordat u er het verzengende licht van Gods Woord op laat schijnen, verschrompelen en sterven.

9. Waarom kan het materialisme, voordat het wordt opgemerkt, zo’n vaste greep op iemand krijgen, en hoe kan deze hachelijke situatie worden vermeden?

9 Wij zien er dus de noodzaak van in het materialisme te bestrijden, daar het zich anders steeds meer aan ons gaat opdringen. Desondanks blijft het dikwijls vanwege zijn arglistige karakter onopgemerkt totdat het een vaste greep op iemand gekregen heeft. Daarom is het zo belangrijk dat wij de symptomen er van herkennen, zodat wij kunnen verhinderen dat het zich gaat ontwikkelen. Toch vertelt Paulus ons dat Jehovah in de eerste plaats van zijn volk verwacht dat het zich van het noodzakelijke materiële voorziet; wij dienen dit niet met materialisme te verwarren, want Paulus zei: „Wanneer iemand de zijnen niet verzorgt, en in het bijzonder de leden van zijn huisgezin, dan heeft hij stellig het geloof verloochend en is erger dan een ongelovige” (1 Tim. 5:8). Wij moeten onze juiste en schriftuurlijke verplichtingen dus onder de ogen zien en er aan voldoen. Elke andere handelwijze zou Jehovah misnoegen en zijn Woord geweld aandoen. Hierbij dienen wij echter wel in gedachten te houden, wat Jezus, volgens Lukas 12:15, heeft verklaard: „Toen zei hij tot hen: ’Wacht u en weest op uw hoede voor elke soort van begerigheid, want ook wanneer iemand overvloed heeft, spruit toch zijn leven niet voort uit wat hij bezit.’” Er moet dus onderscheid worden gemaakt tussen het voorzien in de noodzakelijke stoffelijke behoeften en een handelwijze waarbij men dit te buiten gaat door tot het materialisme over te hellen.

10. (a) Welk beginsel wordt in Jezus’ illustratie van de rijke man speciaal belicht? (b) Welk onderscheid moet er daarom gemaakt worden?

10 Ter verduidelijking diene de gelijkenis waarin Jezus over het vruchtbare land van een bepaalde rijke man sprak. Deze overlegde bij zichzelf dat hij grotere schuren moest bouwen en het er dan gemakkelijk van moest nemen. Hij was van mening dat materiële rijkdommen voldoende aan al zijn behoeften voldeden. In dit alles liet hij echter na God heerlijkheid te geven en stelde hij zijn vertrouwen geheel en al op zijn stoffelijke rijkdom, terwijl hij zo goed als niet aan zijn geestelijke welzijn dacht. Het bericht vervolgt dan met de volgende woorden: „Zo gaat het degene die schatten voor zichzelf oplegt, maar niet rijk is jegens God” (Luk. 12:16-21). Zijn schatten konden hem niet redden. Jezus heeft ons in zijn modelgebed in feite te kennen gegeven hoe wij een goede evenwichtige houding aan de dag kunnen leggen en de dingen in hun ware verhouding kunnen zien, door te verklaren: „Geef ons heden ons brood voor vandaag” (Matth. 6:11). Merk op dat wij ons niet door tot ver in de toekomst reikende plannen in beslag moeten laten nemen, maar met slechts één enkele dag rekening moeten houden. Indien wij toekomstplannen willen opstellen, dan dient dit onze geestelijke vooruitgang te betreffen, en zelfs dan kunnen deze alleen maar verwezenlijkt worden als het Jehovah’s wil is.

11. Welke raad gaf Jakobus ten aanzien van tot ver in de toekomst reikende plannen op stoffelijk gebied?

11 Jakobus licht dit punt met de volgende woorden duidelijk toe: „Welaan nu, gij die zegt: ’Vandaag of morgen zullen wij naar deze stad reizen en daar een jaar doorbrengen, en wij zullen zaken doen en winst maken,’ terwijl gij niet weet wat uw leven morgen zal zijn. Want gij zijt een nevel die voor een kort tijdsbestek verschijnt en dan verdwijnt. In plaats daarvan behoordet gij te zeggen: ’Indien Jehovah wil, zullen wij leven en ook dit of dat doen,’” (Jak. 4:13-15). Dit vertegenwoordigt een juist geestelijk evenwicht; hoe verkeerd is het dan vooruit te overleggen wat men zal doen om stoffelijke rijkdommen te verwerven, wanneer wij niet eens weten wat één dag zal brengen!

12. Kan zowel arm als rijk door het materialisme worden verstrikt? Waarom?

12 Een ander opmerkenswaardig punt is dat het materialisme zonder aanzien des persoons te werk gaat. Net als de onderstroom in water, bekommert het er zich niet om of iemand rijk of arm, jong of oud is. Het is gulzig en vraatzuchtig. Dikwijls denken wij dat alleen de rijken er mee besmet zijn. Misschien bent u bij een broeder op bezoek geweest en zei u tegen uzelf toen u daar uitzonderlijk mooi meubilair, een televisietoestel met het grootst mogelijke scherm en een wagen van het allerlaatste model zag: „Hoe kan deze broeder een dergelijke handelwijze aan de dag leggen en toch niet door het materialisme verstrikt zijn?” Wat u gezien heeft, kan heel goed binnen het bereik van deze broeder liggen en hoeft nog geen belemmering voor zijn Koninkrijksbediening te vormen. Hij kan zijn stoffelijke middelen zelfs wel heel verstandig gebruiken en zo zichzelf en anderen in de bediening behulpzaam zijn. Dit is prijzenswaardig. Anderzijds is het heel goed mogelijk dat een broeder die misschien niet zoveel heeft, hard voor wat hij heeft, moet werken. Wellicht heeft hij zich diep in de schulden gestoken om maar niet bij de Jansens achter te raken. Omdat hij, ten einde voldoende geld in handen te krijgen om in materieel opzicht vooruitgang te kunnen boeken, moet overwerken, krimpt hij zijn studietijd in en maakt hij een einde aan zijn vooruitstrevende Nieuwe-Wereldkijk, terwijl hij een slaaf van zijn verterende stoffelijke verlangens wordt. Hoe dwaas! Hoeveel beter is het niet de door Paulus in 2 Korinthe 8:12 gegeven raad op te volgen: „Indien de bereidwilligheid reeds aanwezig is, is ze vooral welkom naarmate men heeft, niet naar hetgeen men niet heeft”! Jehovah beoordeelt ons dus op basis van wat wij hebben en hoe gastvrij wij er mee zijn, en niet op basis van wat wij niet hebben.

13. Door wat na te laten, draagt men er toe bij dat zelfzuchtige neigingen worden aangemoedigd?

13 In een beschrijving van de wijze waarop men wereldse neigingen en gewoonten kan overwinnen, verklaart Paulus bovendien nog: „Wordt niet langer naar dit samenstel van dingen gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen, opdat gij voor uzelf de goede, aangename en volledige wil Gods moogt beproeven” (Rom. 12:2). Ja, wanneer men nalaat aan deze hervorming te werken, kan zowel arm als rijk er de nadelige gevolgen van ondervinden, terwijl men hierdoor ook veel gemakkelijker voor de aangeboren, zelfzuchtige neigingen van het vlees zal bezwijken. Niemand is dus immuun voor de krachtige invloed welke het materialisme uitoefent. Het doet zijn invloed gelden op mensen uit alle klassen van de maatschappij.

14. Hoe kan de jeugd het materialisme bestrijden, en welk aandeel kunnen de ouders hierbij hebben?

14 Uit dit alles blijkt duidelijk dat niet alleen rijk en arm het materialisme uit alle macht moeten bestrijden, maar eveneens jong en oud. Een jeugdig persoon zal de in Prediker 11:9, 10 opgetekende raad ter harte willen nemen: „Verheug u in uw jeugd, jongeman, en laat uw hart u goed doen in de dagen uwer jonkheid, en wandel op de wegen van uw hart en naar wat uw ogen zien. Weet echter dat De [ware] God u wegens dit alles in het oordeel zal brengen. Verwijder daarom kwelling uit uw hart en weer de rampspoed van uw vlees, want jeugd en de bloei des levens zijn ijdelheid.” Tot alle jonge mensen zeggen wij derhalve: Spant je in om een gunstig oordeel van Jehovah te ontvangen, en niet voor een auto van het laatste model. Waarom je energie niet op de volle-tijd-dienst gericht? Een bijkantoor-Bethelhuis, de Gileadschool en de pioniersdienst vormen schitterende, nastrevenswaardige doeleinden. Werkt met een er van als doel voor ogen. Hoe verkeerd is het bovendien wanneer ouders hun kinderen er toe aanmoedigen naar stoffelijke rijkdommen te streven! De grootste erfenis welke men zijn kind kan nalaten, is de wens al zijn tijd aan Jehovah’s dienst te besteden. Doet hun verlangen naar de pioniersdienst niet teniet door hen er toe aan te sporen een hoger salaris te verdienen, zodat de andere gezinsleden wat meer van de betere dingen van het leven kunnen genieten. Ja, zowel jong als oud moet weerstand bieden aan het materialisme en ouders kunnen hun kinderen hier in vele opzichten bij helpen.

15. Hoe zullen ouders hun kinderen, door ze een goed voorbeeld te geven, van een machtig bolwerk tegen het materialisme voorzien?

15 Zij die een goed voorbeeld stellen door hun kinderen te leren geestelijke zaken naar juiste waarde te schatten, verschaffen hun een schitterend wapen om misdaad te bestrijden. Geeft een goed voorbeeld door de vergaderingen regelmatig bij te wonen en er aan deel te nemen. Denkt er aan, dat een juiste opleiding in de vroege vormingsjaren van een kind een degelijk fundament verschaft dat in latere jaren als een machtig bolwerk tegen het materialisme zal dienen. Schenkt hier aandacht aan, ouders, en verwerft hierdoor zowel voor uzelf als voor uw gezin ongekende zegeningen. Ja, bestrijdt het materialisme in de geest van Kolossenzen 3:23: „Al wat gij doet, doet het met geheel uw ziel als voor Jehovah.” Dit houdt ook een evenwichtige kijk op stoffelijke rijkdommen in, want een verstandig gebruik van onze middelen is beslist noodzakelijk, dit in overeenstemming met het in Spreuken 30:8 opgetekende verzoek: „Geef mij noch armoe noch rijkdom.”

16. (a) Hoe kunnen wij als soldaten oorlog voeren tegen het materialisme? (b) Toon aan hoe Satan sommigen op behendige wijze in een dusdanige positie brengt, dat zij bij een aanval zeer kwetsbaar zijn.

16 Ware christenen beseffen dat het materialisme er op uit is alle mensen in deze wereld met zijn filosofie te overwinnen. Deze overwinning zal noodzakelijkerwijs maar van korte duur zijn. Niettemin zullen er vele slachtoffers vallen, en daarom moeten wij er als echte soldaten op meedogenloze wijze oorlog tegen voeren. Paulus zei: „Niemand die als soldaat dient, verwikkelt zich in de commerciële bezigheden des levens, opdat hij de goedkeuring zal kunnen verkrijgen van degene die hem als soldaat in dienst heeft genomen” (2 Tim. 2:4). Deze woorden leren ons in tweeërlei opzicht iets. Ten eerste, dat een soldaat het zich niet kan veroorloven verdeelde belangen te hebben. Het is uitermate belangrijk dat hij enkel en alleen aan zijn te behartigen zaak is toegewijd, daar hij anders geen goede strijder zal zijn. Ten tweede, dat een goed soldaat grote belangstelling voor de overwinning aan de dag legt. Evenals een soldaat zich traint en op meedogenloze wijze tegen de vijand oorlog voert, om maar de overwinning te behalen, moeten wij het materialisme bestrijden. De werkelijke vijand, Satan de Duivel, leidt op bekwame en knappe wijze een tactische oorlogvoering. Sommige soldaten is hij met zijn knappe manoeuvres te slim af geweest door hun als gevolg van hun verterende verlangen naar stoffelijke goederen, te isoleren. Hierdoor zijn zij aan de rand van de gelederen komen te staan, waar zij een gemakkelijke prooi voor Satans sluipschutters vormen, met alle rampzalige gevolgen van dien. Daarom kan niemand zijn aandacht ook maar een ogenblik laten verslappen of het er van nemen. Wij moeten leren hoe wij het grootste wapen dat wij tegen het materialisme bezitten, het „zwaard des geestes,” kunnen hanteren. Hiertegen houdt geen enkele materialistische filosofie stand, want het kan de knapste argumenten ten gunste van het materialisme verbrijzelen en aan de kaak stellen.

17. Waarom is Jehovah’s Woord een machtig wapen tegen het materialisme, en hoe kunnen wij strijd voeren tegen begerigheid?

17 Paulus schreef in dit verband: „Het woord Gods is levend en oefent kracht uit en is scherper dan enig tweesnijdend zwaard en dringt zelfs zover door dat het de ziel en de geest, en de gewrichten en hun merg scheidt, en het kan de gedachten en bedoelingen van het hart onderscheiden. En er is geen schepping die voor zijn ogen niet zichtbaar is, maar alle dingen zijn naakt en openlijk blootgesteld voor de ogen van hem aan wie wij rekenschap verschuldigd zijn” (Hebr. 4:12, 13). Wellicht hebben wij in het verborgen wel materialistische plannen en zijn wij jaloers op wat iemand anders heeft. Te zijner tijd kan dit onze denkwijze gaan beïnvloeden en veroorzaken dat wij uit ons evenwicht raken en hebzuchtig of begerig worden. Jehovah geeft in zijn Woord te kennen hoezeer hij tegen hebzucht gekant is, want hij heeft het in een van de Tien Geboden opgenomen. Bij begerigheid is werkelijk de kracht van een verkeerd verlangen aan het werk, en na verloop van tijd zullen iemands gedachten in daden overgaan, want ’waar de schat is, zal ook het hart zijn.’ Hoe heilzaam is het dus onze geest te beletten zich met onjuiste materialistische verlangens bezig te houden! Laten wij ons met het noodzakelijke tevreden stellen en laat de vreugde van Jehovah’s dienst ons werkelijke bevrediging schenken. Wanneer wij onze gedachten niet door de beginselen van Gods Woord laten leiden, kunnen wij wel eens in de zee van het materialisme verdrinken.

18. (a) Hoe kan een schoonschijnende redenatie onze weerstand doen afnemen? (b) Illustreer hoe sommigen er door zelfzucht toe gebracht worden om aan noodzakelijke stoffelijke dingen een onjuiste waarde toe te kennen, en hoe kunnen wij dergelijke knappe redeneringen radicaal uitbannen?

18 Laten wij voorts, ten einde te illustreren hoe ontzettend belangrijk het is verkeerde redenaties radicaal uit te bannen door de beginselen van Gods Woord toe te passen, eens een broeder gadeslaan die van mening is dat er eigenlijk te veel vergaderingen zijn. Hij gelooft dat hij wat de waarheid betreft, best bij zal kunnen blijven wanneer hij een of twee vergaderingen overslaat en de vrijgekomen avonden dan gebruikt om over te werken en er wat bij te verdienen. Hij overpeinst bij zichzelf dat hij nooit veel kan missen wanneer hij een vergadering of twee overslaat, maar beseft niet dat hij de remmen heeft losgegooid en het arglistige materialisme de gelegenheid heeft geschonken zijn denk- en levenswijze te gaan beheersen. Deze broeder en zijn vrouw vinden dat zij een uitgebreidere garderobe nodig hebben. Neen, het ontbreekt hun niet aan de noodzakelijke kleding, in de dienst en op de vergaderingen zien zij er goed gekleed uit, maar zij willen nog meer kleren hebben. Hun garderobe is niet volledig alvorens zij voor elke gelegenheid een passend kledingstuk bezitten. Jehovah heeft evenwel elke vergadering met een speciaal doel in het leven geroepen, en wanneer wij die regeling brutaal negeren, verliezen wij Jehovah’s geest. Wat is belangrijker in Jehovah’s ogen, de schone tooi van deze wereld of de onverderfelijke tooi van een kalme en zachtaardige geest? (1 Petr. 3:4) Hoe bedreven prikkelt Satan de begeerte der ogen en de trots des levens ten einde iemand uit Jehovah’s organisatie weg te lokken! Een schijnbaar onschadelijke handelwijze van de zijde van deze broeder gaat over in een diep gewortelde gewoonte, en hij zal, wil hij in de strijd tegen het materialisme de overwinning behalen, een algehele verandering in zijn leven moeten aanbrengen. Verbrijzel zulke knappe redeneringen ten gunste van het materialisme door het „zwaard des geestes” doeltreffend te hanteren. Laat onjuiste en onnodige verlangens niet langer wortel in u schieten. Wees met minder stoffelijke dingen tevreden om geestelijk rijk te worden.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen