Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w68 1/11 blz. 666-671
  • Waarom christenen een losbandig gedrag trachten te vermijden

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Waarom christenen een losbandig gedrag trachten te vermijden
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • WAT WORDT ER MET „EEN LOSBANDIG GEDRAG” BEDOELD?
  • WAAROM HET VERKEERD IS
  • EEN LOSBANDIG GEDRAG IS VERSTANDELOOS
  • ONS TEGEN EEN LOSBANDIG GEDRAG BESCHERMEN
  • DE JEUGD IS BIJZONDER KWETSBAAR
  • Losbandig gedrag
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Losbandig gedrag
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2006
  • Let op uzelf, want er wordt op u gelet!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
w68 1/11 blz. 666-671

Waarom christenen een losbandig gedrag trachten te vermijden

JUIST handelen is niet een kwestie van het volgen van de weg van de minste weerstand. Het komt er niet eenvoudig op neer dat men zijn natuurlijke aandriften volgt. Beslist niet! Het tegenovergestelde is veeleer het geval. Iemand die juist wil handelen, dient hiertoe bewuste krachtsinspanningen in het werk te stellen, waakzaam te zijn, vastberadenheid en volharding aan de dag te leggen en zich toegewijd aan beginselen te houden. Hij dient te erkennen dat God het recht bezit ons te vertellen wat wij wel en wat wij niet mogen doen en vervolgens zijn uiterste best te doen om zich aan Gods wil te onderwerpen. Hiervoor is het nodig wilskracht, zelfbeheersing en zelfdiscipline te oefenen. Het is zowel juist als verstandig dit te doen, want Gods Woord zegt ons: „Grijp streng onderricht aan; laat niet los. Bewaar het veilig, want het is uw leven.” — Spr. 4:13, NW.

Zelfs onze eerste ouders moesten zelfbeheersing of zelfdiscipline aan de dag leggen om juist te kunnen handelen. God had namelijk met betrekking tot de verboden vrucht geboden, zoals Eva tot de slang zei: „Gij moogt daarvan niet eten, neen, gij moogt ze niet aanraken, opdat gij niet sterft.” Er was wilskracht voor nodig omdat gebod te gehoorzamen. De verboden vrucht werd echter een werkelijke verleiding voor Eva, want het was niet alleen zo dat de slang haar had gezegd dat zij hierdoor zo verstandig als God zelf zou worden en dat zij niet zou sterven als zij ervan at, maar zij zag zelf dat de vrucht „goed was tot voedsel” en iets „waarnaar het verlangen der ogen uitging”. En dit begon nu een beproeving voor haar te vormen: Zou zij zelfdiscipline, zelfbeheersing, aan de dag leggen met betrekking tot datgene waarnaar haar verlangen scheen uit te gaan, wetend dat Jehovah God het had verboden? Zou zij God geloven, die had gezegd dat het eten van de vrucht tot de dood zou leiden, of zou zij de Duivel geloven, die betoogde dat God haar van iets goeds beroofde? — Gen. 3:1-6, NW.

Als onze eerste ouders in hun volmaakte staat reeds wilskracht en zelfdiscipline aan de dag moesten leggen om ondanks verleiding juist te blijven handelen, hoeveel te meer dienen mensen in deze tijd, die zo ver van hun eens volmaakte ouders zijn verwijderd, dan wilskracht en zelfdiscipline te oefenen! Dit is in het bijzonder het geval aangezien zij ons een erfenis van morele zwakheid en een neiging tot zelfzucht en het bedrijven van kwaad hebben nagelaten.

Zoals Jehovah God zelf onmiddellijk na de vloed in Noachs dagen opmerkte, is „de neiging van ’s mensen hart . . . slecht van zijn jeugd af”. Ja, het is zoals Jehovah later door bemiddeling van zijn profeet Jeremia opmerkte: „Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen?” De moeilijkheid wordt voor christenen nog vergroot doordat de wereld om hen heen wordt beheerst door „de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft”. — Gen. 8:21, NW; Jer. 17:9; 1 Joh. 2:16.

Precies het tegenovergestelde van zelfbeheersing en zelfdiscipline is een losbandig gedrag. Wat wordt er met een losbandig gedrag bedoeld? Waarom doen christenen er moeite voor het te vermijden? De apostel Paulus vermeldt het als een van de „werken van het vlees” die een christen kunnen beletten eeuwig leven in of onder Gods koninkrijk te verwerven. — Gal. 5:19-21.

WAT WORDT ER MET „EEN LOSBANDIG GEDRAG” BEDOELD?

De uitdrukking „een losbandig gedrag” komt ongeveer veertig maal in Gods Woord (New World Translation) voor, ongeveer dertig maal in de Hebreeuwse Geschriften en ongeveer tien maal in de christelijke Griekse Geschriften. Het Hebreeuwse woord dat met „een losbandig gedrag” is vertaald, is zimmáh, dat voornamelijk de gedachte inhoudt van „een slechte gedachte of een verkeerd bedenksel”. In de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap wordt het voornamelijk met „ontucht” vertaald, maar onder andere ook met „schanddaden”, „schandelijke plannen” en „misdaad”. Overal in de Hebreeuwse Geschriften wordt dit woord gebruikt als er zowel naar fysieke immoraliteit — zoals prostitutie, overspel en hoererij — als naar geestelijke ontrouw wordt verwezen. — Lev. 18:17; 20:14; Richt. 20:6; Jes. 32:7; Ezech. 23:21-49.

In de christelijke Griekse Geschriften is het woord voor „losbandig gedrag” in het oorspronkelijke Grieks aselgeia, een woord waarvan de oorsprong onzeker is. Autoriteiten op het gebied van het koinè-Grieks zeggen: „Aselgeia duidt op uitspatting, losbandigheid, afwezigheid van zelfbeheersing, onwelvoeglijkheid, wellustigheid . . . de gedachte die op de voorgrond treedt, is die van schandelijk gedrag” (An Expository Dictionary of New Testament Words — W. E. Vine). „Vrijheid, voornamelijk in de lichamelijke sfeer: maar figuurlijk ook van de ziel. . . . In het NT is alleen de oudere en zinnelijke betekenis van ’wellustigheid’ of ’losbandigheid’ toepasselijk (Mark. 7:22). De mens wordt hier noodzakelijkerwijs het slachtoffer van wanneer hij van God wordt afgesneden. Het vormt een kenmerk van Sodom en Gomorra” (Theological Dictionary of the New Testament — Kittel). Het is derhalve heel passend dat aselgeia in de Nieuwe-Wereldvertaling met „losbandig gedrag” is vertaald.

Dit woord aselgeia wordt, evenals het Hebreeuwse equivalent ervan, herhaaldelijk gebruikt om naar grove seksuele immoraliteit te verwijzen. Zo spreekt de apostel Paulus over heidenen in zijn dagen die, „elk zedelijkheidsbegrip verloren hebbend, . . . zich overgegeven [hebben] aan een losbandig gedrag om hebzuchtig allerlei onreinheid te bedrijven”. De apostel Paulus zegt dat sommigen, voordat zij christenen waren geworden, zich hadden overgegeven „aan daden van losbandig gedrag, wellusten, overdaad van wijn”. En de discipel Judas schreef over goddeloze mensen die „de onverdiende goedheid van onze God veranderen in een verontschuldiging voor losbandig gedrag”. — Ef. 4:19; 1 Petr. 4:3; Jud. 4.

Hoewel de uitdrukking „een losbandig gedrag” overspel, hoererij, homoseksualiteit en sodomie omvat, is de betekenis ervan beslist niet tot dergelijke praktijken beperkt. Dit blijkt wel wanneer wij opmerken dat christelijke schrijvers, zoals Markus, ons vertellen dat Jezus heeft gezegd dat overspel, hoererij en „een losbandig gedrag” uit het hart voortkomen. Zo spreekt ook de apostel Paulus over „ongeoorloofde gemeenschap en losbandig gedrag” en over „hoererij en losbandigheid”. — Mark. 7:22; Rom. 13:13; 2 Kor. 12:21.

Het gedrag dat wordt bedoeld, is in die zin losbandig dat het niet aan juiste beginselen is gebonden, niet wordt beteugeld, niet in bedwang wordt gehouden. Eén definitie van „losbandig” is dan ook „zich niet aan regel, voorschrift of gewoonte houdend, ongeregeld, buitensporig, ongebonden; thans bep. in moreel opzicht, zedeloos”. — v. Dale.

WAAROM HET VERKEERD IS

Waarom is alle losbandig gedrag verkeerd? Om meer dan één reden. In de eerste plaats is het verkeerd omdat het neerkomt op spelen met wat in Gods wet wordt verboden. Men getuigt hierdoor dus van minachting voor Jehovah God, de grote Wetgever, en zijn wetten. Er zou derhalve gezegd kunnen worden dat losbandig gedrag opstandige daden vertegenwoordigt. Zulke daden kunnen prikkelend en aangenaam opwindend zijn, maar in werkelijkheid komt het erop neer dat men er behagen in schept daden te overpeinzen die verboden zijn. In dit verband zou de verboden vrucht in de hof van Eden genoemd kunnen worden. Het werd Adam en Eva niet alleen verboden van de letterlijke vruchten van een speciale boom te eten, maar — zoals Eva later vertelde — het gebod hield ook in: „Gij moogt ze niet aanraken.” Waarom? Omdat het aanraken van de vrucht de eerste stap was tot het eten ervan. Ook zou door het aanraken van de vrucht te kennen worden gegeven dat zij iets wilden hebben wat verboden was, hetgeen op zichzelf reeds kwaad was. Wanneer iemand datgene wenst te bezitten wat verboden is, komt hij in werkelijkheid in opstand tegen God.

En hier hebben wij een overeenkomst met een losbandig gedrag. Het houdt in dat men zo ver gaat als maar mogelijk is om van de verboden vrucht te genieten zonder deze werkelijk te eten, zoals het geval is wanneer mensen zich ongewettigde vrijheden veroorloven ten opzichte van iemand met wie zij niet getrouwd zijn. Maar ook als zij niet te ver gaan, komen hun daden in feite neer op opstand tegen Jehovah God omdat zij iets als wenselijk beschouwen dat God heeft verboden aan personen die niet met elkaar zijn gehuwd. Alle losbandig gedrag is derhalve verkeerd, omdat men er hierdoor in mindere of meerdere mate aan toegeeft datgene te verlangen wat verboden is. Er blijkt dus eerlijkheid, rechtschapenheid en morele oprechtheid of deugd bij betrokken te zijn. Door een losbandig gedrag te volgen, gehoorzaamt men beslist niet het eerste grote gebod, waarin ons wordt opgedragen Jehovah God met geheel ons hart en geheel onze geest, ziel en verstand lief te hebben, want God liefhebben, houdt in zijn geboden na te komen. — 1 Kor. 6:9, 10; Gal. 5:19-21; Matth. 22:36-40; 1 Joh. 5:3.

Een losbandig gedrag is eveneens verkeerd omdat het tweede grote gebod, dat wij onze naaste als onszelf moeten liefhebben, erdoor wordt overtreden. Spelen met de emoties van een ongehuwde persoon kan veel schade aanrichten, terwijl men wanneer men met de emoties speelt van iemand die reeds gehuwd is, zich op andermans terrein misgaat. In beide gevallen geeft iemand door een dergelijk gedrag te kennen dat het hem ontbreekt aan liefde die op beginselen is gebaseerd. Aan gehuwde personen wordt de raad gegeven uit hun eigen regenbak water te drinken, en christenen worden ervoor gewaarschuwd elkaar in dit opzicht niet te bedriegen. — Spr. 5:15-20; 1 Thess. 4:3-8.

EEN LOSBANDIG GEDRAG IS VERSTANDELOOS

In Spreuken 10:23 (NW) wordt ons gezegd: „Voor de verstandeloze is het aan de dag leggen van een losbandig gedrag als een spel.” Waarom is het verstandeloos of dwaas om een losbandig gedrag als een sport, een, spel, iets wat louter „amusant” is, te bezien? Omdat men zich er niet aan kan overgeven zonder zich op een of andere wijze te schaden, en het is dwaas zichzelf schade toe te brengen. Een losbandig gedrag schaadt iemand in drie opzichten: het verslechtert zijn verhouding tot de Schepper, veroorzaakt wrijving tussen hem en zijn naaste en is rechtstreeks schadelijk voor hem zelf.

Wanneer wij ons aan een losbandig gedrag overgeven, mishaagt dit onze Maker, Jehovah God. Er bestaat altijd het gevaar dat het tot een dwaze verliefdheid zal leiden waardoor iemand ertoe kan worden gebracht zijn verstand te verliezen, alle waarschuwingssignalen te negeren en te riskeren dat hij voor één ogenblik van verstandsverbijstering een leven van schande moet leiden. Zo tonen de berichten aan dat bijna 1 percent van de Getuigen in de Verenigde Staten gedurende het afgelopen jaar uit de gemeenschap werd gesloten, in de meeste gevallen wegens seksuele immoraliteit. Dit werd gedaan om Jehovah’s organisatie rein te houden en het een veilige plaats te laten zijn waarin liefhebbers van rechtvaardigheid welkom geheten kunnen worden. Ja, een losbandig gedrag heeft ertoe geleid dat degenen die een verlangen naar verboden dingen in zich tot ontwikkeling lieten komen, uit Jehovah’s organisatie werden verwijderd.

Een losbandig gedrag is ook verstandeloos doordat het wrijving tussen huwelijkspartners kan veroorzaken. Flirten is bijvoorbeeld wel omschreven als ’het spel dat een huwelijk kan verbreken’. Alleen al het feit dat het jaloezie kan verwekken en op deze wijze een huwelijk kan verbreken, toont aan dat het geen onschuldig spel is. Wanneer gehuwde personen met anderen flirten, is dit niet alleen dwaas, maar ook verkeerd, en er zou gezegd kunnen worden dat men daardoor de voortreffelijke huwelijkswijn met water aanlengt. Hoe loyaler huwelijkspartners zich jegens elkaar gedragen, des te zoeter zullen hun eigen vreugden zijn. Dat is niet het enige, maar des te sterker zal de huwelijksband zijn en des te meer morele steun zal elkeen aan de ander kunnen geven wanneer dit het meest nodig is, zoals wanneer er een ernstige fout wordt begaan of wanneer men door tegenspoed wordt getroffen in de vorm van een plotselinge ziekte, een ongeluk, werkeloosheid, enzovoort. Zulke echtparen zetten als het ware geld op een bank voor slechte tijden, maar flirtende of zich met amourettes ophoudende huwelijkspartners verkwisten hun kapitaal en zouden in tijden van spanning wel eens kunnen bemerken dat zij het zonder de zo noodzakelijke emotionele steun moeten stellen.

Een losbandig gedrag is vervolgens eveneens verstandeloos wegens de schade die wij hierdoor onszelf toebrengen. Zo zou men, door aan een losbandig gedrag toe te geven, bijvoorbeeld zijn zelfrespect verliezen, hetgeen ertoe kan leiden dat men zorgeloos wordt met betrekking tot andere aangelegenheden en aldus aan geestelijke gezindheid inboet. En een losbandig gedrag is niet zonder schadelijke gevolgen voor de geest en het lichaam, hoewel er onder degenen die de geneeskunde uitoefenen, enig meningsverschil bestaat over de mate waarin dit het geval is. Tot de kwalen die sommigen aan een losbandig gedrag hebben toegeschreven, behoren geestesziekten, tumors en prostaatkwalen. Zoals de bijbel zegt, is het werkelijk verstandeloos om een losbandig gedrag aan de dag te leggen. Men verbreekt daardoor zijn verhouding tot zijn Schepper, verzwakt de banden met zijn huwelijkspartner en brengt zijn eigen geest en lichaam schade toe.

ONS TEGEN EEN LOSBANDIG GEDRAG BESCHERMEN

Hoe kunnen wij ons tegen het aan de dag leggen van een losbandig gedrag versterken? In de eerste plaats door te vernemen hoe God over de aangelegenheid denkt. Wij moeten onszelf er voortdurend van doordringen dat, ongeacht hoe aangenaam of opwindend losbandig gedrag voor de zinnen is, het verkeerd, slecht en goddeloos is. En wat zegt Gods Woord over de wijze waarop wij het kwade dienen te bezien? „Gij, die den HERE liefhebt, haat het kwade.” — Ps. 97:10.

Wij moeten niet alleen liefhebben wat juist, zuiver en goed is, maar wij moeten het kwade werkelijk haten als wij ons er tegen willen beschermen. Hoe kunnen wij tonen dat wij het kwade haten? In de eerste plaats door het uit onze geest te bannen, door het niet als iets wenselijks te overpeinzen. Dat betekent dat wij onze geest en ons hart moeten behoeden, zoals ons ook wordt gezegd: „Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens.” Ja, zoals Jezus zo krachtig aantoonde, begint een losbandig gedrag in het hart: „Wat van de mens uitgaat, dat verontreinigt de mens; want . . . uit het hart der mensen, komen schadelijke overleggingen voort: hoererij, . . . overspel, . . . een losbandig gedrag.” — Spr. 4:23; Mark. 7:20-23.

Een praktische hulp in onze strijd tegen een losbandig gedrag is vervanging van onjuiste gedachten. Vervang gedachten over sensuele dingen door gedachten over „al wat waar is, al wat van ernstig belang is, al wat rechtvaardig is, al wat eerbaar is, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat lof verdient” (Fil. 4:8). Ja, „wordt niet langer naar dit samenstel van dingen”, met zijn nadruk op sensueel genot, „gevormd, maar wordt veranderd door uw geest te hervormen” (Rom. 12:2). Dat betekent dat men „de oude persoonlijkheid met haar praktijken”, zoals „hoererij, onreinheid, seksuele begeerte”, moet afleggen en zich moet bekleden „met de nieuwe persoonlijkheid, die door middel van nauwkeurige kennis wordt vernieuwd naar het beeld van Degene die ze schiep”. — Kol. 3:5, 9, 10.

Vervang slechte omgang, die nuttige gewoonten bederft, door christelijke omgang, waardoor goede gewoonten worden opgebouwd (1 Kor. 15:33). Vervang vuile verhalen of schuine moppen door reine, gezonde humor (Ef. 5:3, 4). Kijk niet langer naar pikante films en TV-programma’s, maar kijk in plaats daarvan naar programma’s die nuttig en leerzaam zijn. Als die er niet zijn, waarom zou u het dan niet zonder stellen? Beter helemaal geen programma dan een programma dat u afbreekt en de neiging heeft u te demoraliseren. Bijna tweeduizend jaar achtereen hebben christenen zonder dergelijke moderne amusementsvormen van het leven genoten. Ze zijn niet onontbeerlijk voor tevredenheid, geluk of vrede des geestes. Het is veel beter bij christelijke vrienden op bezoek te gaan in plaats dat men door middel van films of het TV-toestel met hoereerders, overspelers, moordenaars en mensen met perverse neigingen omgaat!

Door dit beginsel van vervanging toe te passen en het slechte en afbrekende door het goede en het opbouwende te vervangen, zullen gezellige bijeenkomsten geen plaatsen zijn waar iemands deugd wordt bedreigd, maar zullen het opbouwende gelegenheden vormen. Er wordt vaak veel gegeten en gedronken, waardoor men er gemakkelijk toe wordt aangemoedigd minder voorzichtig te zijn. Vervang luidruchtige „jazz” en „rock ’n’ roll”-muziek door ’goede muziek’, en dit behoeft niet noodzakelijkerwijs gewijde of klassieke muziek te zijn, maar er is heel veel goede amusementsmuziek, waarbij een keuze gemaakt kan worden uit volksmuziek, lichte klassieke muziek en semi-populaire muziek. Hetzelfde geldt voor dansen. Vervang dansen die gemakkelijk de hartstocht kunnen opwekken door dansen die gezond, plezierig en onschuldig zijn.

DE JEUGD IS BIJZONDER KWETSBAAR

De jeugd beseft dit wellicht niet, maar zij is bijzonder kwetsbaar voor de verleiding zich aan een losbandig gedrag over te geven. Waarom dan wel? In de eerste plaats zijn de aantrekkingskracht tussen de seksen en de viriele vermogens waarschijnlijk sterker in de jeugd dan bij oudere personen. En bovendien is de jeugd minder ervaren en wat minder rijp in het aankweken van de ’vruchten van de geest’, zoals goedheid en zelfbeheersing. Gods Woord geeft derhalve de verstandige raad: „Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord.” — Ps. 119:9; Gal. 5:22, 23.

Met het oog op deze feiten is het onverstandig wanneer jongelui „vaste verkering” nemen voordat zij oud genoeg zijn om te trouwen en zichzelf te onderhouden. De moderne neiging onder tieners om al heel jong vaste omgang te hebben met iemand van het andere geslacht, is voornamelijk verantwoordelijk voor de grote toename in onwettige geboorten onder tieners, terwijl zelfs ongehuwde meisjes van twaalf jaar moeder worden! Typerend is de krantekop: „De meeste onwettige geboorten in de groep tussen 16 en 19 jaar.”

Jongelui die graag rechtschapen willen handelen en een gelukkig huwelijksleven willen leiden, moeten inzien dat het eenvoudig niet veilig is wanneer jonge mensen van verschillend geslacht alleen op stap gaan. Zelfs wanneer zij oud genoeg zijn om te trouwen en inderdaad trouwplannen hebben, dienen zij ervoor op hun hoede te zijn zich geen ongepermitteerde vrijheden tegenover elkaar te veroorloven. De vorige generatie was veel verstandiger. Ze stond meisjes niet toe ongechaperonneerd uit te gaan. Toen een dochter van een welgestelde familie zich er eens tegenover haar moeder over beklaagde dat haar broers niet gechaperonneerd behoefden te worden, maar zij wel, antwoordde haar wereldwijze moeder: „Maar kind, begrijp je dat dan niet! Jongens kunnen niet zwanger worden!” Niet dat dit de enige reden voor voorzichtigheid is, hoewel het jongelui beslist van verkeerde daden dient te weerhouden.

Er bestaat geen twijfel over: toegeven aan een losbandig gedrag is stellig slecht, verkeerd en schadelijk. Het druist in tegen de vier fundamentele eigenschappen waarmee Jehovah God ons heeft begiftigd. Het is onjuist omdat het strijdig is met Gods rechtvaardige wetten betreffende de voortplantingsvermogens; het is onverstandig omdat het de verhouding tot God en onze huwelijkspartner verbreekt; het is liefdeloos omdat het anderen wel móet schaden en het komt neer op een misbruik van macht, aangezien men zo zwak is om toe te geven aan de bevrediging van zelfzuchtige verlangens. „God laat niet met zich spotten. Want wat een mens zaait, dat zal hij ook oogsten; want wie met het oog op zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie met het oog op de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven oogsten.” — Gal. 6:7, 8.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen