Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w69 15/5 blz. 313-317
  • Assyrië’s historische verslagen en de bijbel

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Assyrië’s historische verslagen en de bijbel
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE ASSYRISCHE VERSLAGEN
  • ASSYRIË’S EPONYMENLIJSTEN
  • DE BIJBEL VOLKOMEN GELOOFWAARDIG
  • Chronologie
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Chronologie
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Assyrië
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Assyrië
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1969
w69 15/5 blz. 313-317

Assyrië’s historische verslagen en de bijbel

IN DE loop der eeuwen zijn de namen van op de voorgrond tredende Assyrische heersers zoals Sargon, Tiglath-Pileser, Salmanéser en Sanherib aan het ene geslacht van bijbellezers na het andere doorgegeven. De bijbel heeft hun betrekkingen met het volk van Juda en Israël weergegeven met een werkelijkheidszin die door geen enkel wereldlijk bericht is geëvenaard. In het geval van Sargon waren hedendaagse wereldlijke geschiedschrijvers lange tijd niet eens zeker van zijn identiteit.

Toen kwam in de achttiende en negentiende eeuw het tijdperk van de archeoloog. Opgravingen in heuvels of tells in Mesopotamië leverden opzienbarende vondsten op. Speciaal melding makend van het werk dat door de archeoloog Paul-Emile Botta werd ondernomen, schrijft de auteur C. W. Ceram in Goden, graven en geleerden op bladzijde 192: „Van het Tweestromenland had tot nog toe alleen de bijbel melding gemaakt, die de wetenschap in de negentiende eeuw een ’verzameling legenden’ noemde.”

Doch nu hun eigen annalen, hun paleizen, hun „praal”-inscripties en hun „koningslijsten” aan het licht kwamen, waren die krijgsman-koningen van Assyrië weer tot leven gekomen. Assyriologie werd een erkende wetenschap en de beoefenaars ervan vorsten de grote hoeveelheid opgedolven gegevens na om een geschiedenis op te bouwen van een nog weinig bekend rijk. De feiten die in de bijbel over Assyrië en zijn heersers zijn verhaald, werden nu als authentiek erkend, doch moderne onderzoekers begonnen de chronologie of datering van gebeurtenissen in de geschiedenis van Assyrië welke in de bijbel wordt aangetroffen, in twijfel te trekken.

De vraag rijst dus thans: Beschikken de specialisten in de Assyriologie over betrouwbaar materiaal dat als basis kan dienen voor hun vermeende correcties op het Boek dat zoveel eeuwen lang de kennis van die oude namen en de gebeurtenissen die ermee in verband staan levendig heeft gehouden? Hebben de berichten en gedenktekens die aan de stoffige heuvels van het nabije Oosten zijn ontworsteld zulk een solide basis verschaft dat de bijbelse chronologie nu naar een inferieure plaats kan worden verbannen? Als dit zo is, dan dienen wij te verwachten dat wij in die berichten een grote mate van nauwkeurigheid en geloofwaardigheid vinden. Wat zijn de feiten?

DE ASSYRISCHE VERSLAGEN

De berichten die de Assyriërs zelf hebben nagelaten en die in betrekkelijk recente tijden zijn opgegraven, zijn opgesteld aan de hand van „praal”-inscripties, zoals die welke men als versiering op de muren van paleizen heeft aangetroffen; koninklijke annalen, geschreven door hofsecretarissen of priester-schrijvers ter verheerlijking van de regerende koning; „koningslijsten” zoals die welke zijn opgegraven in Chorsabad, en de limoe- of eponymenlijsten — lijsten van hoge ambtenaren, vermoedelijk voor elk jaar één, met daarnaast de bijzondere gebeurtenis van het jaar. Dit alles, benevens bepaalde oude astronomische gegevens, vormen de grondstoffen waarvan de Assyriologen hun geschiedenis hebben geweven.

Wat valt er echter over die „praal”-inscripties en annalen te zeggen? Zijn ze voldoende nauwkeurig om als basis voor chronologie te aanvaarden? Ziehier wat professor Olmstead, tot aan zijn dood in 1945 een van de meest vooraanstaande autoriteiten op het gebied van het nabije Oosten uit de oudheid, had te zeggen: „Wij kunnen dan al . . . de praal-inscriptie gebruiken om hiaten in de annalen [koninklijke kronieken waarop gebeurtenissen jaar voor jaar staan vermeld], aan te vullen, doch ze heeft niet de minste autoriteit als ze niet overeenstemt met haar origineel. „Het is al even erg”, zegt de professor, „dat ze [„praal”-inscripties] zelden in chronologische volgorde staan. . . . Dat ze met omzichtigheid gebruikt moeten worden, is duidelijk.”

Over de annalen schrijft professor Olmstead: „Wij hebben hier een normale chronologie en als er soms vergissingen — opzettelijk of anderszins — te vinden zijn, is de relatieve tijdsvolgorde tenminste over het algemeen juist. . . . Het zou echter een grote fout zijn te veronderstellen dat de annalen altijd betrouwbaar zijn. Vroegere historici hebben de verklaringen die ze bevatten te algemeen aanvaard, tenzij zij positieve bewijzen van onnauwkeurigheid hadden. In de afgelopen paar jaar is er een grote hoeveelheid nieuw materiaal ontdekt hetwelk wij wellicht kunnen gebruiken voor een kritische beschouwing van de documenten der Sargoniden. . . . Voeg hierbij de informaties uit vreemde bron zoals Hebreeuwse en Babylonische, en wij hebben eigenlijk geen interne studie nodig om ons ervan te overtuigen dat de annalen verre van betrouwbaar zijn.” — Assyrian Historiography, University of Missouri Studies, Sociologiereeks, Deel II, blz. 5, 6.

Neem ook nota van het getuigenis van professor D. D. Luckenbill: „Men ontdekt al gauw dat de beweegreden waardoor de koninklijke schrijvers zich lieten leiden niet was, een nauwkeurige beschrijving te geven van gebeurtenissen die van jaar tot jaar gedurende de regering van een koning plaatsvonden. Soms schijnen de verschillende veldtochten zonder enige aanwijsbare reden te zijn verschoven, doch vaker nog is het duidelijk dat ’s konings ijdelheid verlangde dat men het met de historische nauwkeurigheid niet zo nauw nam.” — Ancient Records of Assyria and Babylonia, Deel I, blz. 7.

Naarmate de regering van een koning voortduurde, ondergingen de annalen vaak een drastische herziening. Men is er klaarblijkelijk in geslaagd in latere uitgaven met vroegere feiten en cijfers te goochelen ten einde met ’s konings fantasie overeen te komen. Professor Olmstead maakt er bijvoorbeeld melding van dat Assurbanipal „zijn vader de laatste twee Egyptische veldtochten kalm en beetje bij beetje ontnam totdat er in de laatste uitgave niets is wat hij niet voor zichzelf heeft opgeëist”. — Assyrian Historiography, blz. 7, 8.

Het is heel duidelijk dat de oude kroniekschrijvers verre van onpartijdige verslaggevers waren van de feiten zoals en de tijden waarop ze werkelijk hebben plaatsgevonden. Historici zeggen dat zij zich niet ontzagen een vazalkoning op de lijst te zetten die schatting zou hebben betaald, ook al hebben andere berichten aangetoond dat deze koning toen dood was. Er zijn in hun verzamelwerken krachtige bewijzen van slordigheid, oneerlijkheid en louter verwarring. Staat het echter anders met de eponymenlijsten?

ASSYRIË’S EPONYMENLIJSTEN

Over het algemeen zijn huidige kroniekschrijvers van oordeel dat de limoe- of eponymenlijsten op de een of andere manier aan de verbastering van annalen en inscripties zijn ontkomen en dat ze, wat nauwkeurigheid betreft, praktisch feilloos zijn. Zij beweren dat die lijsten de meest solide basis voor de chronologie van die tijd verschaffen. Ten einde deze lijsten naar waarde te helpen schatten, volgt hier een gedeelte van één ervan als voorbeeld:

Bel-harran-bel-usur (bestuurder) van tegen Damascus

Guzana nam plaats op

Salmanéser de troon

Mardoek-bel-usur (bestuurder) van in het land

Amedi

Mahde (bestuurder) van tegen [Samária]

Ninevé

Assur-isjmeani (bestuurder) van tegen [Samária]

[Kakzi]

Salmanéser koning van tegen [Samária]

Assyrië

Zoals men uit dit voorbeeld kan zien, worden er geen werkelijke datums genoemd, hoewel wordt aangenomen dat elke naam op de lijst een jaar vertegenwoordigt, waarbij men in aanmerking neemt dat een verslag van jaar tot jaar werd bijgehouden. In moderne taal is het alsof de „man van het jaar” naast de een of andere bijzondere gebeurtenis van dat zelfde jaar werd geplaatst. Aangezien de namen van Assyrische koningen op deze eponymenlijsten voorkomen, rekenen de historici van de ene koning tot de daaropvolgende, ten einde de regeringsduur van elk van de koningen te bepalen. Vervolgens vergelijken zij deze berekening met welke cijfers maar ook die Assyrische „koningslijsten” hun kunnen verschaffen.

Men heeft beweerd dat er in de eponymenrangschikking als geheel een grote regelmaat zit, met een vaste volgorde in de opsomming van de eponymen of naamgevende ambtenaren te beginnen met de koning, gevolgd — in de daaropvolgende jaren — door zulke functionarissen als „veldmaarschalk”, „opperschenker”, „opperkamerheer”, enzovoort. Een onderzoek toont echter aan dat deze volgorde niet consequent is aangehouden en dat de hoge ambtenaren in latere perioden niet meer onder deze titels voorkomen. Na de tijd van Sanherib komen de namen van nieuwe koningen zelfs niet eens meer op de lijsten voor.

Hedendaagse historici houden ook niet consequent aan de opvatting vast dat de duur van de regering van een koning kan worden vastgesteld door het aantal eponymen vanaf zijn naam tot aan de naam van de volgende koning te tellen. Zij beweren dat Salmanéser V slechts vijf jaar heeft geregeerd, maar als men de namen op de lijst tot aan die van zijn opvolger op de naamlijst werkelijk telt, zou zijn regering acht jaar hebben moeten duren. Ten einde enkele van de duidelijke tegenstrijdigheden weg te redeneren, opperen sommige historici dat Sargon (Salmanésers opvolger) een verandering in de rangschikking heeft aangebracht door zichzelf in zijn derde, in plaats van in zijn eerste regeringsjaar tot eponym te verklaren. En hoewel Sargon volgens de eponymenlijst schijnbaar tweeëndertig jaar geregeerd moet hebben, geven zij hem er slechts zeventien!

Door de beknoptheid van de in deze lijsten verschafte inlichtingen is het duidelijk dat de mogelijkheden om vergissingen op te sporen aanzienlijk verkleind worden. Maar ondanks dit feit en de kennelijk zwakke punten die ze vertonen, geven moderne historici er de voorkeur aan de schuld voor vergissingen op de koninklijke annalen te schuiven als deze niet overeenstemmen met de eponymenlijsten. Er is stellig heel veel vaags aan deze lijsten.

DE BIJBEL VOLKOMEN GELOOFWAARDIG

Dat de chronologie die moderne Assyriologen hebben opgebouwd niet in overeenstemming is met de chronologie die in de Schrift wordt gevonden, kan men uit het volgende opmaken: Volgens de bijbelse tijdrekening heeft koning Menahem van Israël geregeerd van ongeveer 791 tot 780 v.G.T. en regeerde koning Achaz van Juda van 761 tot 745 v.G.T. De Assyrische koning Tiglath-Pileser III, die in de bijbel ook wel Pul wordt genoemd, eiste schatting van Menahem en werd door Achaz omgekocht (2 Kon. 15:19, 20; 16:7, 8). Assyriologen echter plaatsen de regering van Tiglath-Pileser III ongeveer in de jaren 744-727 v.G.T., en derhalve na de dood van zowel Menahem als Achaz. Zo geven ook hun datums voor de val van Samaria en Sanheribs aanval op Juda in het veertiende jaar van Hizkía, een verschil te zien van twintig tot dertig jaar met de datums waarop de bijbel deze gebeurtenissen plaatst. — 2 Kon. 17:3-6; 18:9, 10, 13.

Wat moeten wij nu van deze tegenstrijdigheden denken? Blijken de historische verslagen van Assyrië zo nauwkeurig en met zichzelf in overeenstemming te zijn dat ze vertrouwen inboezemen? Het is begrijpelijk dat hedendaagse Assyriologen trots zijn op hun prestatie de legpuzzel van Assyrië’s geschiedenis aan elkaar te hebben gelegd. Maar toch heeft het beeld dat hierdoor ontstaat, veel hiaten en tegenstrijdigheden, zodat er van de zijde der moderne historici rekening moet worden gehouden met een grote ruimte voor gissingen.

Zeker, enkele van de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden in de heidense annalen kunnen het gevolg zijn van het onvermogen van de hedendaagse onderzoekers de oude methoden die zijn gebruikt, goed te begrijpen, zoals er ook in de chronologie van de bijbel punten zijn die soms worden misverstaan. Maar een onbevooroordeelde lezer die een eerlijke vergelijking trekt, moet wel de tegenstelling opmerken tussen de eenzijdige, kennelijk overdreven en doorgaans onsamenhangende geschiedenis van de Assyrische kleitabletten in spijkerschrift en het opmerkelijk duidelijke, op feiten berustende en samenhangende verslag van gebeurtenissen dat de bijbel geeft.

Leest u bijvoorbeeld het verslag over de koningen van Juda en Israël maar eens, zoals dit in de bijbelboeken Koningen en Kronieken is verhaald. De bijbelschrijvers hebben met opmerkelijke consequentie de duur van de regering van elk der Judese koningen opgetekend, door te vermelden op welke leeftijd hij de troon besteeg en hoe oud hij was toen hij stierf, de naam (namen) van de koning of koningen die terzelfder tijd in het wedijverende noordelijke koninkrijk Israël regeerden, de belangrijkste gebeurtenissen in de regering van de koning, zijn getrouwheid of trouweloosheid, zijn goede en slechte daden, de naam van de opvolger van elke koning en de familiebetrekking (zo er al enige familiebetrekking bestond) waarin de opvolger tot de overleden koning stond. Dat er enkele kleine problemen in de chronologie moeten worden opgelost, wordt erkend, maar dit verslag wordt beslist door geen enkel heidens historisch bericht geëvenaard.

De openhartigheid van de bijbelschrijvers vormt werkelijk een reden om de chronologische gegevens die deze zelfde schrijvers verschaffen met vertrouwen te aanvaarden, ook al schijnen heidense verslagen er misschien niet mee in overeenstemming te zijn. Waar vinden wij onder de pocherige Assyrische verslagen bijvoorbeeld ooit enige erkenning van de nederlagen die deze koningen die zichzelf als onoverwinnelijk beschouwden, in de strijd hebben geleden? Daarentegen hebben de schrijvers van de bijbelse geschiedenis de vernederingen en nederlagen die de Israëlitische koningen door andere natiën, met inbegrip van Assyrië, werden toegebracht, eerlijk op schrift gesteld. Wij kunnen lezen dat de Israëlitische koning Menahem, ten einde een conflict met de Assyrische heerser Tiglath-Pileser (III) te vermijden, een schatting betaalde die overeenkomt met meer dan ƒ 3.500.000, en ook lezen wij over de bevreesde koning Achaz van Juda die deze zelfde heerser omkocht om Syrië en Israël aan te vallen ten einde de druk die ze op Juda uitoefenden, op te heffen (2 Kon. 15:19, 20; 16:5-9). Kort hierna worden wij ingelicht over de totale verwoesting van het noordelijke koninkrijk na een driejarig beleg van Samária door het Assyrische leger en over de gevangenneming van de Israëlitische koning Hosea (2 Kon. 17:1-6; 18:9-11). Er wordt niet getracht de feiten weg te redeneren of ze anders voor te stellen dan ze zich in werkelijkheid hebben voorgedaan.

Dat de oude Assyrische documenten in steen zijn gegraveerd of als inscripties in klei zijn aangebracht, moge dan al heel indrukwekkend lijken, maar geeft dit daarom de verzekering dat ze juist zijn en vrij van onwaarheid? Wat zijn volgens u de belangrijke factoren die een solide basis voor vertrouwen in geschiedenis-aangelegenheden verschaffen: het schrijfmateriaal dat is gebruikt, of de schrijver, zijn bedoeling, zijn eerbied voor de waarheid en zijn toewijding aan rechtvaardige beginselen? Het laatste toch zeker.

Het feit dat de bijbelverslagen klaarblijkelijk op vergankelijk materiaal zoals papyrus of perkament werden geschreven, dat ze geregeld werden gebruikt en onderhevig waren aan de schadelijke invloed van de weersomstandigheden in een groot deel van Palestina, verklaart ongetwijfeld waarom wij thans niet over originele exemplaren van die manuscripten beschikken. Maar omdat het Jehovah’s geïnspireerde Boek is, is de bijbel zorgvuldig afgeschreven en in volledige vorm tot op heden bewaard gebleven (1 Petr. 1:24, 25). Goddelijke inspiratie, waardoor de bijbelse historici in staat waren hun verslagen op te tekenen, verschaft ons zekerheid omtrent de betrouwbaarheid van de bijbelse chronologie. — 2 Petr. 1:19-21.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen