Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w70 15/1 blz. 41-48
  • Schenk aandacht aan „het profetische woord”

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Schenk aandacht aan „het profetische woord”
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • EEN „ZAAD” TER RECHTVAARDIGING
  • DE SLANG EN ZIJN GEBROED
  • DE CLIMAX VAN HET GESCHILPUNT
  • ZEGENING DOOR BEMIDDELING VAN HET „ZAAD”
  • Zaad
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Zaad
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • De volkomen harmonie van de bijbel
    De bijbel — Gods woord of dat van mensen?
  • Het zaad van de Slang — Hoe aan de kaak gesteld?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1996
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1970
w70 15/1 blz. 41-48

Schenk aandacht aan „het profetische woord”

„Gij doet goed er acht op te geven als op een lamp die schijnt in een duistere plaats.” — 2 Petr. 1:19.

1. Hoe worden de hedendaagse voorzeggingen van mensen goed in Gods profetische Woord beschreven?

EEN droefgeestige duisternis daalt op de mensheid neer. O, er zijn vele voorzeggingen gedaan omtrent betere tijden, voorzeggingen omtrent ’een wereld die veilig werd gemaakt voor democratie’ en omtrent ’vier vrijheden’, en er zijn gloedvolle profetieën geuit over datgene wat de Volkenbond en later de Verenigde Naties zouden presteren. Op de een of andere manier zijn al deze profetieën echter onvervuld gebleven. De situatie gelijkt op die welke God in een andere crisistijd liet bekendmaken: „En zij trachten de breuk van mijn volk oppervlakkig te genezen door te zeggen: ’Er is vrede! Er is vrede!’ terwijl er geen vrede is” (Jer. 6:14). Hoe waar is dit thans met betrekking tot deze wereld!

2. Waarom komen zoveel menselijke voorspellingen niet uit? Welke tegenstelling vormen ze met Jehovah’s profetische uitspraken?

2 Waarom komen geen van de menselijke voorspellingen omtrent betere tijden en vrede uit? In de eerste plaats zijn ze gewoonlijk gebaseerd op wensdromen in plaats van op feiten. In vele gevallen zijn ze uit propagandistisch oogpunt geuit. En de belangrijkste reden is wel dat deze menselijke voorzeggingen in strijd zijn met Gods geïnspireerde Woord, de bijbel. Ze stroken niet met Gods bekendgemaakte voornemens voor deze aarde. Jehovah Gods uitspraak tot deze zogenaamde profeten luidt: „Want ulieder gedachten zijn niet mijn gedachten, noch zijn mijn wegen uw wegen.” Betreffende zijn eigen profetische Woord voegt hij hieraan toe: „Het zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden” (Jes. 55:8, 11). Ook u kunt van succes verzekerd zijn door dringend acht te slaan op dat Woord!

EEN „ZAAD” TER RECHTVAARDIGING

3. (a) Wie werd in Gods eerste profetie veroordeeld, en wat wordt in deze profetie voorzegd? (b) Welke basis bestaat er voor het geloof dat vrede en vrijheid op aarde hersteld zullen worden?

3 Laten wij de bladzijden van de bijbel eens terugslaan naar de eerste profetie die bijna zesduizend jaar geleden door God werd geïnspireerd. Luister naar het oordeel dat hij in Eden uitsprak tegen de afvallige Satan, de misleider van onze eerste ouders. Jehovah verklaart: „En ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Gen. 3:15). Er wordt voorzegd dat Satans kop vermorzeld zal worden. En merk op hoe de apostel Paulus deze schriftplaats toepast als hij aan mensen schrijft die God en rechtvaardigheid werkelijk liefhebben: „Wat de God die vrede geeft betreft, hij zal Satan binnenkort onder uw voeten verbrijzelen” (Rom. 16:20). Door Satan en zijn „zaad” te verbrijzelen, zal Jehovah werkelijke vrede op deze aarde tot stand brengen en de zuchtende schepping herstellen tot „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods”. Jehovah’s profetie in Eden verschaft de basis voor deze hoop. — Rom. 8:20, 21.

4. (a) Wie werd in de bijbel het eerst een „profeet” genoemd? (b) Welke twee opmerkelijke wonderen werden er in verband met Isaäk verricht?

4 Wie is evenwel het „zaad” van de vrouw — het „zaad” ter rechtvaardiging die Jehovah’s zijde van de strijdvraag tegen Satan hoog houdt? Tweeduizend jaar na Eden wierp Jehovah veel licht op deze kwestie door de wijze waarop hij handelde ten aanzien van zijn „vriend” Abraham — de eerste man die in het bijbelse verslag een „profeet” werd genoemd (Jak. 2:23; Gen. 20:7). Jehovah verrichtte twee opmerkelijke wonderen in verband met de getrouwe Abraham. In de eerste plaats schonk hij Abraham en zijn vrouw, de reeds lang onvruchtbare Sara, in hun ouderdom hun enige zoon Isaäk (Gen. 21:1-7). Jaren later, toen Isaäk tot een jonge man was opgegroeid, gebood Jehovah Abraham Isaäk op de berg Moría als een slachtoffer ter dood te brengen. Abraham gehoorzaamde. Toen hij echter op het punt stond Isaäk met het mes te steken, gebeurde er opnieuw een wonder! Een engel riep dat Abraham zijn hand moest terugtrekken. En ziedaar! er was een ram voorhanden om Isaäk als brandoffer te vervangen. Isaäk werd als door een opstanding aan Abraham teruggegeven.

5. Welke door een eed bekrachtigde belofte deed Jehovah aan Abraham, en hoe kunt u in de vervulling ervan delen?

5 Wat moet hetgeen Abraham vervolgens hoorde, hem hebben aangegrepen! — Jehovah’s door een eed bekrachtigde profetische uitspraak, zoals deze door de engel werd overgebracht: „Wegens het feit dat gij deze zaak hebt gedaan en gij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, [zal] ik u voorzeker . . . zegenen en uw zaad voorzeker . . . vermenigvuldigen als de sterren aan de hemel en als de zandkorrels die aan de zeeoever zijn; en uw zaad zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.” Deze door een eed bekrachtigde belofte is reeds op opmerkelijke wijze in vervulling gegaan. Door net zo’n geloof als dat van Abraham te ontwikkelen, kunt u de vreugde smaken aan de verdere vervullingen ervan een aandeel te hebben. — Gen. 22:1-18; Hebr. 11:8-19.

6. (a) Welke dingen zijn er onder andere betreffende het „zaad” geprofeteerd? (b) Welk belangrijke doel werd door deze profetieën verwezenlijkt?

6 Gedurende de volgende tweeduizend jaar bleven Jehovah’s profeten tot Maleachi en tot Johannes de Doper aan toe de aandacht op het beloofde „zaad” vestigen. Isaäcs eigen zoon Jakob profeteerde dat het „zaad” een regeerder zou zijn die Silo genoemd zou worden, of „Degene aan wie het toekomt”, uit Juda (Gen. 49:10). Jesaja voorzei zijn geboorte uit een maagd uit Davids huis, zijn vernedering en verwerping en zijn offerandelijke dood (Jes. 7:14; 9:6, 7; 28:16; 50:6; 53:5-12). Daniël beschreef hem als „Messías de Leider” en voorzei de exacte datum van zowel zijn verschijning als zijn afsnijding in de dood (Dan. 9:24-27). Andere profeten voegden hieraan minutieuze details toe over zijn leven en bediening en zijn dood en opstanding (Micha 5:2; Hos. 11:1; Zach. 9:9; 11:12; Ps. 22:16-18; 34:20; 16:10; 110:1). Hebben deze honderden profetieën er niet toe geleid dat het „zaad” werd geïdentificeerd toen deze Persoon uiteindelijk verscheen? Heel beslist, zoals de getrouwe discipelen van de Messías herhaaldelijk onder inspiratie hebben betuigd! — Matth. 1:22, 23; 2:15, 17, 18; 12:40; 21:4, 5; 27:9; Luk. 2:11; Joh. 19:23, 24, 31-37; Hand. 2:29-36.

7. (a) Op welke wijze hebben Jezus’ apostelen het „zaad” duidelijk geïdentificeerd? (b) Welke glorierijke vervulling hebben profetieën gehad die over een tijdsperiode van vierduizend jaar werden uitgesproken?

7 Geen wonder dat Petrus, toen hem hiernaar werd gevraagd, positief tot deze Persoon kon zeggen: „Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”! (Matth. 16:16) Paulus voegt hieraan zijn getuigenis toe: „De beloften nu werden tot Abraham en tot zijn zaad gesproken. Er staat niet: ’En aan zaden’, zoals in het geval van vele daarvan, maar zoals in het geval van één: ’En aan uw zaad’, dat is Christus” (Gal. 3:16). Hier was dus het „zaad” ter rechtvaardiging dat in Eden was beloofd — en Abrahams „zaad”. Vierduizend jaren van profeteren waren stellig niet vergeefs geweest! Hoe wonderbaarlijk waren de Edense en de Abrahamitische belofte in de vervulling met elkaar versmolten! De wonderbare geboorte van Isaäk, toen Abraham en Sara reeds op hoge leeftijd waren, had namelijk goed voorgesteld hoe God, na vier millennia van wachten, het beloofde „zaad” uit zijn hemelse, met een vrouw te vergelijken organisatie van heilige engelen uitzond. En de omstandigheden in verband met het offer van Isaäk hielden nauw verband met het feit dat het Edense „zaad” in de ’hiel vermorzeld’ zou worden, waarvan hij hersteld kon worden, want hierdoor werd Jezus’ superieure slachtoffer op aarde en zijn herstel tot de hemelse tegenwoordigheid van zijn Vader door middel van een opstanding afgebeeld. Dit vormt derhalve een grootse verzekering dat al Jehovah’s profetieën op een glorierijke wijze vervuld zullen worden.

8. Hoe werd Abrahams „zaad” vermenigvuldigd, en wat valt er over het aantal ervan te zeggen?

8 De apostel Paulus werd er eveneens toe geïnspireerd de vermenigvuldiging van Abrahams „zaad” uit te leggen — een vermenigvuldiging „als de sterren aan de hemel en als de zandkorrels die aan de zeeoever zijn”. Hij beschreef hoe Jezus’ gezalfde volgelingen „allen één persoon in eendracht met Christus Jezus” werden, „werkelijk Abrahams zaad, erfgenamen met betrekking tot een belofte”. Zij zullen het hemelse koninkrijk met Christus beërven. Hun aantal bleef echter niet voor altijd onbepaald ’als de sterren en zandkorrels’, want God onthulde later dat dit geestelijke Israël uit 144.000 personen is samengesteld die van de aarde zijn losgekocht. — Gal. 3:28, 29; Openb. 7:4; 14:1, 3.

9. Op welke wijze gebruikte Jehovah Israël, en waarop doelde het tabernakelpatroon?

9 Als een schitterende afschaduwing van de glorierijke dienst die het beloofde „zaad” zou verrichten, gebruikte Jehovah Abrahams vleselijke zaad, het Israël uit de oudheid, om profetische beelden te maken. Zich houdend aan de van Jehovah ontvangen geïnspireerde „blauwdruk” bouwden bekwame werklieden, die met „de geest van God” vervuld waren, de tabernakel — de tent en al zijn toebehoren (Ex. 35:30–36:3). Gedurende ongeveer vijfhonderd jaar moest Israëls priesterschap de door Jehovah geboden slachtoffers aldaar brengen, en gedurende nog eens vierhonderd jaar moesten de offers in de door Salomo gebouwde tempel gebracht worden. Er zijn in de loop der eeuwen waarschijnlijk miljoenen slachtoffers gebracht, en deze legden alle ’getuigenis af omtrent Jezus’, terwijl ze vooruitwezen naar zijn volmaakte menselijke slachtoffer en zijn werk als de uit de doden opgewekte Hogepriester die dienst verrichtte ten behoeve van degenen van de mensheid die „vurig naar hem uitzien voor hun redding”. — Hebr. 7:26-28; 9:23-28; Openb. 19:10.

10. (a) In welk opzicht bewees Jezus een „zaad” ter rechtvaardiging te zijn, en hoe werd hij beloond? (b) Aan welke profetieën herinnert Hebreeën 10:12, 13 ons?

10 Jezus bewees een „zaad” ter rechtvaardiging te zijn doordat hij van een onberispelijke rechtschapenheid tegenover Jehovah blijk gaf en Jehovah verheerlijkte, zelfs toen hij de pijnlijke ’hielwond’ aan de martelpaal ontving. Jehovah God, als Degene die door Abraham werd afgeschaduwd, werd hierdoor gezegend (Gen. 22:17). Er zou echter nog een verdere zegen komen! Toen Paulus de vervulling van Psalm 110 aantoonde, zei hij over Jezus: „Deze heeft voor altijd één slachtoffer voor zonden gebracht en is aan de rechterhand van God gaan zitten, van die tijd af wachtend totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gesteld zouden worden” (Hebr. 10:12, 13). Aha, „zijn vijanden”. Deze uitdrukking voert ons helemaal terug tot Genesis 3:15, waar wij over „vijandschap” tussen de twee ’zaden’ lezen. Ze herinnert ons ook aan Gods gezworen belofte aan Abraham dat zijn „zaad . . . de poort van zijn vijanden in bezit [zou] nemen”. Wie is dit vijandelijke „zaad”, en hoe wordt het door het „zaad” van Gods vrouw vernederd?

DE SLANG EN ZIJN GEBROED

11. Hoe beschrijft Johannes de „kinderen van de Duivel”?

11 De apostel Johannes schrijft over het „zaad” van de aartsvijand Satan: „Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de Duivel kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid betracht, spruit niet uit God voort, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft. Want dit is de boodschap die gij van het begin af hebt gehoord, dat wij liefde voor elkaar moeten hebben; niet zoals Kaïn, die uit de goddeloze voortsproot en zijn broer vermoordde. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn eigen werken goddeloos waren, maar die van zijn broer rechtvaardig.” — 1 Joh. 3:10-12.

12, 13. (a) Waarmee is het ’zaad van de slang’ altijd vereenzelvigd geweest? (b) Uit welke verschillende delen bestaat Satans „zaad”?

12 Door een verkeerde manier van aanbidden, gepaard aan haat, jegens zijn broer, werd Kaïn tot een kind van de Duivel gemaakt (Gen. 4:3-8). En tot op de huidige dag wordt het ’zaad van de slang’ met valse aanbidding vereenzelvigd, terwijl het ware aanbidders van God altijd heeft vervolgd en gedood. Na de vloed van Noachs dagen ontwikkelde zich een wereldomvattend rijk van valse religie dat was gebaseerd op de mysteries van Babylon (Gen. 10:9). Dit rijk van valse religie is in Gods ogen zo laakbaar, dat het in de laatste profetie van de bijbel wordt beschreven als „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde”. — Openb. 17:5.

13 Wij moeten op onze hoede zijn voor dit religieuze „zaad” van Satan, en ook voor de Satanische „hemelen”, die eveneens deel uitmaken van zijn „zaad” (Ef. 6:12). Satan organiseerde dit geestelijke „zaad” uit de engelen die in Noachs dagen ongehoorzaam bleken te zijn en over wie hij „Beëlzebul, de heerser der demonen” werd (Matth. 12:24; 2 Petr. 2:4). Satan bracht ook „alle koninkrijken der wereld” onder zijn bestuur, waarbij hij zijn demonen gebruikte om er ’vorsten’ over te zijn (Matth. 4:8, 9; Dan. 10:13, 20). Satans „zaad” werd aldus een machtige organisatie in de hemel en op aarde. Het is zijn instrument door middel waarvan hij degenen die rechtvaardigheid liefhebben, tracht te verslinden, en wij dienen er waakzaam op toe te zien dat wij er nooit door in slavernij worden gebracht. — 1 Petr. 5:8, 9.

14. Hoe noemde Jezus de geestelijken van zijn tijd, en waarom?

14 De geestelijken uit Jezus’ tijd maakten deel uit van Satans „zaad”. Zij onderwezen tradities in plaats van Gods Woord en zij vergoten het rechtvaardige bloed van Gods profeten. Jezus noemde hen midden in hun gezicht „slangen, adderengebroed” (Matth. 23:33-36; 15:6). Zij beweerden Abrahams „zaad” te zijn, maar Jezus zei tot hen: „Indien gij Abrahams kinderen zijt, doet dan de werken van Abraham. Maar nu zoekt gij mij, een mens die u de waarheid heeft gezegd, welke ik van God heb gehoord, te doden. Abraham heeft dit niet gedaan. Gij doet de werken van uw vader. . . . Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. Die was een doodslager toen hij begon, en hij stond niet vast in de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is.” — Joh. 8:39-41, 44.

15, 16. (a) Zijn alle religies goed? Waarom antwoordt u aldus? (b) Hoe staat de christenheid er met betrekking tot Matthéüs 7:15, 16 voor?

15 Tot welk „zaad” behoren de hedendaagse religies van deze wereld? Wij dienen op te passen voor zulke verklaringen als: „Alle religies zijn goed.” Alle religies zijn beslist niet goed, en vooral niet de religies die helemaal in de wereldse politiek opgaan. Paulus waarschuwde de eerste-eeuwse christenen ervoor dat de ware religie verdorven zou worden door te zeggen: „Maar ik ben bevreesd dat op de een of andere wijze, zoals de slang door haar listigheid Eva verleid heeft, uw geest verdorven zou kunnen worden en zou afwijken van de oprechtheid en de eerbaarheid die de Christus toekomen” (2 Kor. 11:3). Heeft dit verderf plaatsgevonden? De geschiedenis toont aan dat dit inderdaad is gebeurd, precies zoals de apostelen hadden voorzegd (Hand. 20:29, 30; 2 Thess. 2:3-12; 1 Joh. 2:18, 19). Jezus heeft hier ook over geprofeteerd toen hij zei: „Wacht u voor de valse profeten, die in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zult gij hen herkennen.” — Matth. 7:15, 16.

16 Welke vruchten heeft de christenheid bijvoorbeeld voortgebracht? Aangezien zowel het katholicisme als het protestantisme de zuivere bijbelse leer door Babylonische tradities heeft vervangen, verkeren beide thans in een toestand van leerstellige verwarring. Zie ook eens naar haar „vruchten” in de vorm van de inquisities, de kruistochten, de „heilige oorlogen” en de twee wereldoorlogen die bij de christenheid hun oorsprong hebben gevonden en die aan beide zijden gewillig door de veldpredikers en aalmoezeniers werden gesteund. Kan de christenheid er ook maar enige aanspraak op maken het „zaad” te zijn dat in Jehovah’s profetische Woord als de „Vredevorst” wordt beschreven? — Jes. 9:6, 7; 2:4.

DE CLIMAX VAN HET GESCHILPUNT

17. Op welke wijze heeft het geschilpunt zich sinds 1914 in de richting van een climax bewogen, en waarom?

17 Zoals uitvoerig is uiteengezet in het boek The Time Is at Hand, dat in 1889 door het Wachttorengenootschap werd gepubliceerd, wezen de bijbelse profetieën, met inbegrip van die in Daniël hoofdstuk 4, op het jaar 1914 als een gekenmerkte datum.a Toen zou er een eind komen aan „zeven tijden”, of 2520 jaren, van ononderbroken heerschappij over de aarde door de natiën onder Satan. Het zou de tijd zijn waarin het beloofde „zaad” de koninkrijksmacht in de hemel zou opnemen. Inderdaad vormde de wereldoorlog die in 1914 als een begin van de „weeën der benauwdheid” kwam, een duidelijk bewijs dat Satans samenstel van dingen nu zijn laatste dagen binnenging. Als een opmerkelijke vervulling van Jezus’ profetie in Matthéüs hoofdstuk 24 en 25 betreffende „het besluit van het samenstel van dingen” is benauwdheid op aarde blijven toenemen. De vijandschap tussen de twee ’zaden’ heeft zich ook toegespitst, zoals Jezus zijn volgelingen van tevoren waarschuwde: „Dan zal men u overleveren aan verdrukking en u doden, en gij zult ter wille van mijn naam voor alle natiën voorwerpen van haat zijn. . . . En vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden; en wegens het toenemen der wetteloosheid zal de liefde van de meesten verkoelen. Maar wie tot het einde heeft volhard, die zal gered worden” (Matth. 24:3, 9-13). In overeenstemming met de profetie wordt de christenheid door wetteloosheid gekweld. En waar in de christenheid kan men ware liefde voor Jehovah God en zijn rechtvaardigheid vinden? Gelukkig zijn echter degenen die uit het Babylonische religieuze stelsel van de christenheid zijn gekomen en die in de hoop op redding door bemiddeling van Christus, het „zaad”, volharden. — Hebr. 9:28; Luk. 21:34-36.

18, 19. (a) Waarom valt het vijandelijke „zaad” ware christenen aan? (b) Welke voorbeelden worden er verschaft waaruit blijkt dat God zijn volk beschermt, en wat kunnen wij hieruit leren?

18 Christenen die zich aan de bijbel houden, zijn er druk mee bezig Jezus’ profetische gebod voor deze tijd te gehoorzamen: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Het vijandelijke „zaad” heeft hen hierom soms meedogenloos vervolgd. Gedurende de Tweede Wereldoorlog verklaarde Duitslands katholieke Hitler bijvoorbeeld over deze christelijke getuigen van Jehovah: „Dit gebroed zal in Duitsland uitgeroeid worden!” Naar de concentratiekampen met hen! Uiteindelijk was Hitler echter degene die verging, terwijl Jehovah’s getuigen werden bevrijd om hun georganiseerde prediking voort te zetten. Hier volgt een prachtig voorbeeld waaruit blijkt dat Jehovah zijn volk gedurende die moeilijke tijden heeft beschermd:

19 In april 1945 waren de nazi’s als gevolg van de nadering van het Russische leger gedwongen het concentratiekamp Sachsenhausen te evacueren. Een groep getuigen van Jehovah moest met de anderen meemarcheren. Overal om hen heen werd er geplunderd, was er paniek en werd er geschoten, en de oorverdovende bombardementen van de oorlog kwamen steeds naderbij. Wat deden zij? Zij bleven bij elkaar. Zij bleven dicht bij Jehovah in gebed. Zij handhaafden theocratische orde in hun kamp. Zij getuigden over Gods koninkrijk tot degenen die zij onderweg ontmoetten. De mensen luisterden graag naar hen en gaven hen voedsel en nachtlogies, terwijl andere duizenden overal om hen heen stierven. Jehovah was met zijn rechtschapen volk, zoals uit het volgende verslag door iemand van de groep blijkt:

„Van onze groep van ongeveer 230 broeders en zusters lag niemand zelfs niet de zwakste op de weg, en dit ondanks het feit dat el sommige broeders bij waren van 65 tot 72 jaar oud. Zij bleven allen getrouw staande. Men kon wederom de theocratische geest en regeling zien en hoe de engel des Heren ons beschermde. Op welk een wonderbare wijze werden op deze dag de beloften van Jehovah vervuld die in Jesaja 40:29-31 staan opgetekend.”

Jehovah schenkt degenen die zijn zijde van het geschilpunt tussen de twee ’zaden’ ondersteunen inderdaad „volledige sterkte in overvloed”.

20. (a) Uit welke recente voorbeelden blijkt de kracht die Jehovah ten behoeve van zijn volk heeft aangewend? (b) Wat is Satans vaste voornemen, en wat kan er verwacht worden?

20 En hoe wonderbaarlijk heeft Jehovah zijn loyale dienstknechten in recentere tijden gesterkt om ondanks demonische tegenstand in Cuba, in Spanje en Portugal en in Malawi, Zambia en de Verenigde Arabische Republiek aan de ware aanbidding vast te houden! In zijn woede tegen Gods met een vrouw te vergelijken organisatie is Satan vastbesloten om tot het bittere einde „oorlog te voeren tegen de overgeblevenen van haar zaad, die de geboden van God onderhouden en het werk hebben dat bestaat in het getuigenis afleggen omtrent Jezus”. Satan monstert zijn gehele „zaad”-organisatie in de hemel en op aarde voor de laatste totale aanval op de ogenschijnlijk weerloze Getuigen die Jehovah’s Koninkrijksvoornemens door bemiddeling van Christus, bekendmaken. — Openb. 12:17; Ezech. hst. 38.

21. (a) Waarom is het hoog tijd ’wakker te blijven’? (b) Wat staat „Babylon de Grote” te wachten, en waarvan is ons voortbestaan afhankelijk?

21 De laatste krachtmeting komt naderbij! Satan probeert de mensen met propaganda te benevelen, aangezien door demonen geïnspireerde uitingen’ de natiën bijeenbrengen „tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige . . . Har–mágedon”. Van alle tijden is het voor Gods volk vooral nu de tijd ’wakker te blijven’! (Openb. 16:13-16) Wetteloosheid, gewelddaad en benauwdheid nemen op aarde toe. Doch enige tijd voordat er overal op aarde voor de gehele mensheid vrijheid wordt uitgeroepen, moet Satans „zaad”, met inbegrip van „Babylon de Grote”, uitgeschakeld worden. Het religieuze Babylon verdient dit lot ten volle, want ze wordt beschreven als zijnde „dronken . . . van het bloed van de heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus.” Deze verwoesting van het wereldrijk van valse religie komt verrassend plotseling, in slechts ”één uur”, zoals drie maal in Openbaring wordt beklemtoond. Voor allen die met het ware „zaad” der belofte vereenzelvigd willen worden, is het thans uitermate dringend acht te slaan op het gebod van de engel: „Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen.” Niets minder dan uw voortbestaan hangt ervan af of u zich van alle verwikkelingen met valse religie losmaakt! — Openb. 17:6; 18:4, 10, 17, 19.

22. Hoe wordt de overwinning op Satan en zijn „zaad” in het profetische Woord beschreven?

22 Op vele plaatsen waarschuwt het profetische Woord voor Gods oordeelsvoltrekking over Satan en zijn „zaad”. Zo wordt ons bijvoorbeeld in Jeremia 25:31-38 verteld dat „zij die door Jehovah zijn neergeveld, . . . op die dag stellig van het ene einde der aarde helemaal tot het andere einde der aarde [zullen] komen te liggen”. Eerst komen de politieke en religieuze „herders”, die zullen ’jammeren’ en het zullen ’uitschreeuwen’, en te zamen met hen zullen de „majestueuzen van de kudde” zich rondwentelen, met inbegrip van de begunstigde vooraanstaande volgelingen, die hen in de vernietiging zullen volgen. Ten slotte zal de oorspronkelijke Slang zelf, te zamen met zijn demonen, duizend jaar lang worden opgesloten. In Openbaring 19:11 tot 20:3 wordt beschreven hoe Christus Jezus en de heilige engelen uit de hemel voor zulk een overwinning, ter rechtvaardiging van Jehovah’s naam, zullen strijden. De overwinning op de Slang en zijn „zaad” zal volledig zijn!

ZEGENING DOOR BEMIDDELING VAN HET „ZAAD”

23, 24. (a) Hoe zal het laatste deel van de belofte aan Abraham worden vervuld? (b) Waarom kunnen wij hier zeker van zijn, en hoe dienen wij derhalve te handelen?

23 Aldus bezit het „zaad” de „poort van zijn vijanden”. Er zal echter nog meer volgen. Jehovah’s gezworen uitspraak tot Abraham eindigt met de woorden: „En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd” (Gen. 22:18). Om „zich [te] zegenen” moeten deze natiën gehoorzaam zijn, evenals Abraham gehoorzaam is geweest. Zowel degenen van de mensheid die levend door Har–mágedon heenkomen als „de doden, de groten en de kleinen”, die door middel van een opstanding op deze aarde terugkomen, moeten geloof oefenen in het priesterlijke „zaad” en zijn loskoopoffer, terwijl allen onder het koninklijke bestuur van de „nieuwe hemel”, bestaande uit Christus en zijn 144.000 metgezellen, moeten komen te staan. En wat een grootse zegeningen liggen er in het verschiet voor allen die „zich” aldus in gehoorzaamheid „zegenen”! Zij zullen namelijk een „nieuwe aarde” vormen — een gelukkige, vreedzame, liefdevolle maatschappij van mensen van alle rassen. Zij zullen tot een stralende gezondheid en jeugd worden hersteld, met het vooruitzicht eeuwig in „de glorierijke vrijheid van de kinderen Gods” te leven. Nadat de apostel Johannes een schitterend visioen van Gods grootse regeling voor die tijd had ontvangen, voegde Jehovah zelf zijn zegel toe aan de beschrijving van deze zegeningen die voor de mensheid in het verschiet liggen, door te zeggen: „Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” — Openb. 21:1-5; 20:11-13; Rom. 5:12, 18; 8:21.

24 Ook in Openbaring 22:6 lezen wij: „Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; ja, Jehovah, de God van de geïnspireerde uitingen van de profeten, heeft zijn engel uitgezonden om aan zijn slaven de dingen te tonen die binnenkort gebeuren moeten.” En met een dringende klank voegt de profetie hieraan toe: „Zie! Ik kom vlug. Gelukkig is een ieder die de woorden van de profetie van deze boekrol onderhoudt.” „Zie! Ik kom vlug, en het loon dat ik geef, heb ik bij mij om een ieder te vergelden naardat zijn werk is.” Mogen wij ons voor die beloning inspannen door met het „zaad” dat Jehovah’s heilige naam rechtvaardigt samen te werken en hem loyaal te ondersteunen! — Openb. 22:7, 12.

[Voetnoten]

a Studie IV, „The Times of the Gentiles”, blz. 73-102.

[Illustratie op blz. 44]

Jezus zei tot de religieuze leiders van zijn tijd: „Gij zijt uit uw vader de Duivel.” In het licht van deze waarheid dienen wij ons te wachten voor zulke verklaringen als: „Alle religies zijn goed.”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen