Afrika’s „mensen van goede wil” nemen een vastberaden standpunt in voor de waarheid
REEDS lang hebben opvoeders en onderwijzers hun ogen op Afrika gericht. Er zijn echter hindernissen geweest, die vooral werden gevormd door de vele stammen die vaak met elkaar in oorlog leven. Bovendien hebben de barrières van bijgeloof, analfabetisme en plaatselijke stamreligies de vooruitgang belemmerd. Niettemin hebben honderdduizenden Afrikanen de hoogste vorm van onderwijs — bijbels onderricht — met vreugde aanvaard. Deze Afrikanen hebben door hun krachtige christelijke persoonlijkheid en hun onwrikbare standpunt voor wat waar en juist is, mensen uit de zogenaamde „beschaafde” natiën versteld doen staan.
Een speciale groep afgevaardigden uit Noord-Amerika, die onlangs Afrika bezocht, heeft de gelegenheid gehad, op de „Mensen van goede wil”-congressen dit opvoedings- en onderwijzingswerk van nabij waar te nemen en er ook de resultaten van te zien. Tien van deze congressen werden in de maand december 1970 op verschillende plaatsen in de equatoriale gordel van Afrika gehouden. Van de eerste zeven verscheen in de vorige uitgave van De Wachttoren een verslag. Zulke congressen vervullen in het onderwijzings- en unificatieprogramma van Jehovah’s getuigen een essentiële rol.
COTONOU, DAHOMEY
Het „Mensen van goede wil”-congres in Cotonou, de grootste stad van Dahomey, werd op 8-11 december vastgesteld, waardoor het samenviel met het congres te Lomé, in Togo, het land dat er in het westen aan grenst. Door omstandigheden duurde het congres in Togo echter slechts één dag. In sommige delen van Afrika had zich cholera voorgedaan. En hoewel 85 percent van de congresgangers was ingeënt en de rest bereid was zich te laten inenten, stonden de autoriteiten erop dat het congres onmiddellijk na de openingsdag zou worden afgelast. Als gevolg hiervan stroomden de meeste reizigers in Cotonou samen.
De bevolking van Dahomey bestaat uit ongeveer zestig volksgroepen, waarbinnen zo’n vijftig talen of dialecten worden gesproken. Er waren echter slechts vier talen nodig om de congresbezoekers van dienst te kunnen zijn: Frans (de officiële taal), Gun, Yoroeba en Ewe. Dit vereiste de bouw van vier podiums opdat elke taalgroep het hele programma in haar eigen taal kon horen. De 1835 Getuigen in Dahomey waren verheugd toen zij zagen dat er 3793 personen naar de openbare lezing „Het mensengeslacht redden — door het Koninkrijk” waren komen luisteren.
Op dit congres werden 66 personen gedoopt als een symbool van het feit dat zij zich aan de ware God, Jehovah, hadden opgedragen. Velen van hen hadden vroeger fetisjisme beoefend, maar hadden nu, na het gebruik van magische fetisjen te hebben laten varen, een vastberaden standpunt voor de bijbelse waarheid ingenomen.
HET GROOTSTE CONGRES, TE LAGOS, NIGERIA
Nu naar het grote en dichtbevolkte land Nigeria. Aangezien er in Lagos een bezoekersaantal van meer dan 100.000 personen werd verwacht, was het wel duidelijk dat er geen zaal groot genoeg zou zijn om er het congres in onder te brengen. Men zou daarvoor een terrein moeten inrichten.
De autoriteiten in Lagos verleenden hun medewerking door als hun bijdrage een terrein van achttien hectare in bruikleen af te staan en toestemming te geven tot het aansluiten van waterleiding en elektriciteit. Wat op dit congres bovendien nodig was, waren zeventien aparte podiums voor de sprekers die de zeventien taalgroepen zouden toespreken. De opstelling van deze podiums moest tevens zodanig zijn dat het geluid van de versterkerinstallatie in het ene gedeelte niet storend zou zijn voor de toehoorders in een aangrenzend gedeelte. Wanneer de president en de vice-president van het Genootschap en anderen in het Engels spraken, werd hetgeen zij zeiden onmiddellijk in de zestien andere talen vertolkt, zodat alle aanwezigen dezelfde boodschap uit Gods Woord der waarheid, de bijbel, ontvingen.
De zeventien aanwezige taalgroepen waren Engels, Yoroeba, Urhobo, Efik, Ibo, Isoko, Ika, Edo, Isjan, Kwale, Ijaw, Okpe, Owan, Itsekiri, Ogoni, Abua en Hausa. Velen van deze mensen waren vroeger, voordat zij Gods „mensen van goede wil” werden, gewend met andere stamgroepen in oorlog te leven; maar thans werken zij allen in vrede samen en komen zij vreedzaam bijeen. En hoe konden zoveel taalgroepen zo eensgezind zijn? Wegens hun vastberaden standpunt ten gunste van de bijbelse waarheid, waardoor alle soorten van mensen worden verenigd.
Tot de dingen die voor zo’n groot congres in aanzienlijke hoeveelheden nodig waren, behoorden bamboestokken, namelijk een aantal van 100.000, met een lengte van 4,30 tot 7,30 meter, plus 36.000 grote gevlochten rietmatten. Een grote bestelling, maar deze mensen presteren heel wat. De vrouwen in de verschillende gemeenten kwamen overeen de matten te vlechten en ze ter plaatse te bezorgen. De voorraad bamboe bevond zich op ongeveer vijftig kilometer afstand, en om de stokken te snijden was er een legertje vrijwilligers van 1500 tot 2000 man nodig. Er moesten bovendien gaten gegraven worden voor de bamboepalen; vele hectaren van het terrein moesten worden overdekt om de congresgangers beschutting te bieden tegen Afrika’s brandende zon.
Van gave, gladde planken die van een timmerbedrijf waren gehuurd, werden rugloze zitplaatsen gemaakt. De planken werden over steunpalen gelegd die men in de grond had geslagen. Als doopvijver hadden de mannen met schoppen een kuil van 1,20 meter diep en 7 1/2 meter in het vierkant gegraven en met water gevuld. Op de dag van de doop werden de doopkandidaten in vijf rijen opgesteld, en in een tempo van twintig per minuut werden er 3775 ondergedompeld!
De organisators werden niet teleurgesteld in hun verwachtingen. Tijdens de openbare lezing door N. H. Knorr over het onderwerp „Het herstel van alle dingen waarover God heeft gesproken” waren er 121.128 personen aanwezig! In verband met zo’n grote menigte zullen sommigen zich wellicht afvragen hoeveel politieagenten er dienst deden. Welnu in werkelijkheid kon men tijdens alle vier de dagen van het congres niet één dienstdoende politieagent ontdekken. Zelfs het regelen van het drukke verkeer rondom het congresterrein werd aan Afrika’s „mensen van goede wil” overgelaten.
Nieuwe benodigdheden voor het geven van onderwijs, in de vorm van bijbelse publikaties in zes talen, werden vreugdevol ontvangen. In zijn slotopmerkingen tijdens de laatste congreslezing deelde Knorr tot vreugde van de aanwezigen mee dat het Wachttorengenootschap van plan was de drukkerijfaciliteiten in Nigeria te vergroten.
LESSEN IN LEZEN EN SCHRIJVEN, EN BIJBELSE BEGINSELEN
Er is nog veel analfabetisme in Nigeria. Slechts circa één op de vijf personen kan lezen en schrijven. Deze situatie vormt een ware uitdaging voor hen die de bijbelse waarheden trachten te onderwijzen. Bij Jehovah’s getuigen evenwel kunnen ongeveer drie van de vier personen lezen en schrijven en deze verhouding verbetert in snel tempo. Dit komt doordat Jehovah’s getuigen in 1951 les begonnen te geven in lezen en schrijven (evenals in vele andere landen). Hierbij wordt gebruik gemaakt van een speciale brochure, Learning to Read and Write, te zamen met bijbelse publikaties in de taal die wordt onderwezen, zodat het onderwijs vergezeld gaat van de bijbelse waarheid.
Deze cursus in lezen en schrijven duurt een vol jaar, en hierna vindt de diploma-uitreiking plaats, waarbij huwelijkspartners, ouders en vrienden aanwezig zijn. Er zijn ongeveer duizend van deze lees- en schrijfscholen in werking. Tijdens de laatste tien jaar hebben 6162 personen leren lezen en schrijven. Op het moment staan 7279 personen voor de cursus ingeschreven.
Een dergelijk onderwijs en onderricht in de bijbel heeft ware christenen voortgebracht die wat rechtschapenheid en christelijke hoedanigheden betreft niet voor hun broeders in andere delen van de aarde onderdoen. Tijdens de recente burgeroorlog hebben de Getuigen in het voormalige „Biafra” veel geleden als gevolg van hun niet-politieke en neutrale houding en standpunt. Zij werden zwaar mishandeld door benden die „Biafra” doortrokken om elke gezonde man voor dienst in het leger op te roepen. Aangezien zij christenen zijn, namen deze getuigen van Jehovah echter niet aan de slachting deel. Om deze reden werden zij geslagen en sommigen zelfs gedood, terwijl hun vrouwen werden verkracht en hun huizen en vergaderplaatsen in brand werden gestoken. Ondanks dit alles bleven zij standvastig. Velen hadden door het vertellen van aangrijpende ervaringen vol beproevingen welke zij in die veelbewogen maanden hadden meegemaakt, een aandeel aan het congresprogramma.
EEN VERSLAG VANUIT CAMEROUN
Op het congres te Lagos kwamen ook enkelen uit het aangrenzende Cameroun. In dit land heeft de regering onlangs het bijkantoor van het Wachttorengenootschap in beslag genomen, enige Koninkrijkszalen die door de Getuigen voor hun vergaderingen werden gebruikt gesloten en hun werk verboden verklaard. In vele vormen is er druk en vervolging over de Getuigen gebracht, maar ook zij blijven vastberaden hun standpunt voor de waarheid innemen.
Overal uit de hele wereld vandaan hebben de regeringsautoriteiten van Cameroun duizenden brieven ontvangen, waarin tot uitdrukking wordt gebracht hoezeer men het betreurt dat deze actie tegen de Getuigen is ondernomen, en de kwestie heeft nu de speciale aandacht van deze autoriteiten. Van 65 percent van de 14.000 Getuigen in dat land zijn berichten van activiteit doorgesijpeld.
NAIROBI, KENYA
Op het congres in Nairobi kwamen afgevaardigden van Uganda, Ethiopië en Tanzania met berichten over de groei van het werk in die landen. De eerste groep van ruim 120 bezoekers uit Noord-Amerika arriveerde kort na zonsopgang in Nairobi, op het vliegveld Embakasi. De douanebeambte, die de goede reputatie van de Getuigen op het gebied van eerlijkheid kende, liet hen passeren zonder zelfs maar één stuk bagage te controleren. De tweede groep kwam tegen middernacht aan. Een vriendelijke Afrikaanse beambte van de luchtvaartlijn legde een andere groep douanen uit dat deze mensen Jehovah’s getuigen waren. „U kunt deze christelijke mensen volkomen vertrouwen”, zei hij. De dienstdoende beambte gaf één of twee plaatselijke Getuigen toestemming de douanehal binnen te komen om te helpen de bagage, die door de douane niet eens van krijttekens of iets dergelijks werd voorzien, naar buiten te dragen.
Hoewel Gods Woord der waarheid thans in Kenya een snelle groei beleeft, had de prediking ervan aanvankelijk een langzaam begin. In 1931 brachten twee getuigen van Jehovah daar korte tijd door en verspreidden 2000 stuks bijbelse lectuur. In 1949 verhuisde er een Getuige heen, die haar huis als vergaderplaats voor bijbelstudie openstelde. In 1955 bezochten de president van het Wachttorengenootschap, N. H. Knorr, en M. G. Henschel, een van de bestuursleden, het land en begonnen er het werk te organiseren. In 1960 werd het aantal van honderd Getuigen bereikt. Een bijkantoor werd opgericht in 1962. Thans zijn daar 966 van deze christelijke onderwijzers van Gods Woord.
Een van de problemen in Kenya — zoals ook in vele andere Afrikaanse landen — is polygamie. Tot op heden zijn er in de gemeenten van Jehovah’s getuigen 306 huwelijken in overeenstemming gebracht met de schriftuurlijke maatstaf van monogamie. Het feit dat Jehovah’s getuigen eraan vasthouden dat zij alleen degenen die aan deze hoge morele maatstaf voldoen voor de doop zullen accepteren, heeft indruk gemaakt op regeringsfunctionarissen.
Tijdens het congres in Nairobi vroeg een dame aan een Getuige die bij haar aan de deur kwam: „Worden door uw religie de mensen werkelijk anders?”
„Waarom komt u niet naar het Stadsstadion om zelf eens een kijkje te nemen?” was het uitnodigende antwoord.
Wat zij zag was inderdaad allemaal heel anders! Hoe dat zo? Omdat de Afrikaanse man vaak alleen eet en zich er niet om bekommert of er genoeg is voor de andere leden van het gezin, die wachten tot hij klaar is, voordat zíj kunnen eten. Hij zal zijn vrouw al het zware werk laten doen en ook nog voor de kinderen laten zorgen. De Getuigen echter die in Nairobi bijeenwaren, volgen die levenswijze niet langer. Mannen en vrouwen zaten niet gescheiden zoals dat zo vaak in de kerken in Afrika het geval is. Zij zaten met het hele gezin bij elkaar! Man en vrouw deelden de verantwoordelijkheid om voor hun kinderen te zorgen. Vader, moeder en de kinderen aten te zamen. Deze gezinnen weerspiegelen het nieuwe gezinsleven en de gezinseenheid die de bijbelse waarheid hun heeft gebracht.
Degenen die op het congres werden gedoopt, kwamen van vier verschillende landen; hun aantal bedroeg 101. De openbare lezing, die door de president van het Genootschap werd gehouden, werd in het Swahili vertaald en door 2503 toehoorders — het tot op heden hoogste bezoekersaantal in Kenya — beluisterd.
In zijn slotopmerkingen op de laatste dag van het congres in Nairobi moedigde president Knorr allen aan, met hun onderwijzingswerk voort te gaan, door nog anderen te onderrichten hun leven in overeenstemming te brengen met de hoge beginselen uit de bijbel. Hij deelde mee wat het totale bezoekersaantal op deze tien Afrikaanse „Mensen van goede wil”-congressen was geweest — 175.218. Het aantal nieuwe verkondigers dat was gedoopt en zich bij de Getuigen had aangesloten door hun naasten te onderwijzen, bedroeg 5115. Inderdaad, steeds meer Afrikanen bewijzen thans, door vastberaden hun standpunt voor de bijbelse waarheid in te nemen, dat zij Gods „mensen van goede wil” zijn.
[Illustratie op blz. 347]
Een Getuige helpt bij de opbouw van het congres in Dahomey
[Illustratie op blz. 348]
Het overdekken van de congrespaviljoens te Lagos, Nigeria, in volle gang
[Illustratie op blz. 349]
Een Getuige in Kenya draagt haar baby bij zich als zij eropuit trekt om anderen bijbelse waarheden te onderwijzen
[Illustratie op blz. 350]
De gezinnen op de congressen zaten bij elkaar en aten samen, zoals ook dit gezin op het congres in Nairobi