Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w74 15/2 blz. 125
  • Het waarheidszaad is ten slotte ontkiemd

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Het waarheidszaad is ten slotte ontkiemd
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Vergelijkbare artikelen
  • Een vonkje waarheid in haar jeugd
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Gods waarheid herkende zij snel
    Ontwaakt! 1971
  • Mensen vinden die hongeren en dorsten naar waarheid
    Ontwaakt! 1970
  • Gods onverdiende goedgunstigheid is voldoende
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1960
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
w74 15/2 blz. 125

Het waarheidszaad is ten slotte ontkiemd

OP DE leeftijd van dertien jaar had een meisje in het zuidelijke deel van de Verenigde Staten veel belangstelling gekregen voor politiek. Op zekere dag vroeg zij het dienstmeisje van het gezin op wie zij tijdens de verkiezing ging stemmen. Aangezien het dienstmeisje een van Jehovah’s getuigen was, vertelde zij het kind dat zij niet in politieke verkiezingen stemde, wegens hetgeen de bijbel over de positie van een christen in de wereld zegt (Joh. 17:16). Het jonge meisje had nog nooit iets dergelijks gehoord. In de dagen en weken die volgden, liep zij het dienstmeisje overal in huis achterna en stelde vele vragen over de bijbel. De ouders van het meisje hadden hier echter bezwaar tegen en ontsloegen het dienstmeisje. Maar het waarheidszaad was reeds geplant (Luk. 8:11).

Er was geen gemeente van Jehovah’s getuigen in de stad waar het gezin woonde en zodoende sluimerden deze zaden van waarheid de eerste vijf jaar. Het meisje beloofde zichzelf echter plechtig dat als het zover was dat zij naar de universiteit en dus uit huis ging, zij weer met Jehovah’s getuigen in contact zou treden. Zij zegt: „Ik kon nooit de dingen uit mijn geest bannen die ik van het dienstmeisje had geleerd.”

Toen zij ten slotte wegging om een universiteit te bezoeken, stuitte zij op een exemplaar van De Wachttoren die het artikel bevatte: „Wat komt eerst — Uw kerk of God?” Dat bewoog haar ertoe naar het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap te schrijven. Het duurde niet lang of een van Jehovah’s getuigen werd met haar in contact gebracht. Onmiddellijk begon zij hun christelijke bijeenkomsten te bezoeken. Zij deelde met haar kamergenote wat zij leerde en ook deze begon de vergaderingen te bezoeken. Beiden maakten goede vorderingen in hun studie van Gods Woord.

Tijdens de zomervakantie ging de jonge vrouw weer naar huis. Zij vertelde haar ouders blij enkele van de goede dingen die zij uit de bijbel leerde. Haar ouders waren erg verstoord en wilden niet eens dat zij met de Getuigen correspondeerde. Hoewel zij van haar ouders hield en respect voor hen had, begreep zij dat zij de zaden van bijbelse waarheid die in haar hart waren gezaaid en die nu aan het groeien waren, niet moest uitrukken. Toen zij in de herfst naar de universiteit terugging, verbond zij zich derhalve weer met de christelijke Getuigen en bleef met haar kamergenote en met andere meisjes in het studentenverblijf delen wat zij leerde. De jonge vrouw begon veranderingen in haar activiteiten te brengen, aangezien zij voorzitster van een baptistische vrouwenorganisatie, zondagsschoolonderwijzeres, voorzitster van het studentenverblijf waarin zij woonde en bestuurslid van het studentencorps was. Zij begreep uit de bijbel dat zij stappen moest doen om zich van dergelijke activiteiten los te maken, en dit deed zij ook.

Zij besefte tevens dat er nog iets anders moest worden afgehandeld: zij moest haar lidmaatschap van haar vroegere kerk opzeggen. De plaatselijke geestelijke met wie zij sprak, zei dat hij van mening was dat het Genesisverslag van de schepping en andere gedeelten van de bijbel niet letterlijk genomen konden worden. Bovendien gaf hij toe dat veel van de dingen die in de kerken werden onderwezen van heidense oorsprong waren. Nadat de jonge vrouw hier herhaaldelijk op had aangedrongen, liet men haar ten slotte uit de kerk gaan.

Zij bleef vorderingen in haar studie en in het toepassen van Gods Woord maken en werd als een christelijke getuige van Jehovah gedoopt. Toen zij weer met vakantie thuis was, vertelde zij haar ouders dat zij blij was thuis te zijn maar dat haar geweten haar niet toeliet deel te nemen aan hun religieuze activiteiten in de kerk. Haar ouders maakten haar duidelijk dat zij zou moeten kiezen tussen haar religie en hen. Was de waarheid zó in haar hart geworteld dat zij kon standhouden?

Zij stond op het programma voor een aandeel op de theocratische bedieningsschool van Jehovah’s getuigen in de universiteitsstad. Haar moeder gaf te kennen dat als haar dochter dat toespraakje ging houden, zij absoluut niets anders kon meenemen dan de kleren die zij droeg. Na in de universiteitsstad te zijn aangekomen en haar aandeel in de gemeente te hebben gehouden, belde zij haar ouders op dat zij veilig was aangekomen. Haar moeder zei haar dat zij niet meer thuis hoefde te komen. — Matth. 10:32-38.

Deze jonge christin blijft vorderingen maken naarmate zij geregeld dienst voor Jehovah God verricht. Op een onlangs gehouden kringvergadering van Jehovah’s getuigen ontmoette zij de Getuige die zeven jaar geleden als dienstmeisje bij haar thuis was geweest. Het was voor hen beiden, maar vooral voor de Getuige die het waarheidszaad aanvankelijk had geplant, een ontroerende gebeurtenis. Zij vertelde de jonge vrouw: „Ik voelde vanaf het begin dat je je standpunt voor Jehovah zou innemen, want je legde onmiddellijk liefde voor Gods Woord aan de dag.”

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen