Petrus komt op voor Gods waarheid en beginselen
EVENALS in zijn eerste brief heeft de apostel Petrus in zijn tweede brief veel geschreven om ’zijn broeders te versterken’ (Luk. 22:32). In plaats dat hij dit echter doet door hen ertoe aan te moedigen vervolging te verduren, versterkt hij zijn broeders door moedig op te komen voor Gods waarheid en beginselen.
Wegens het grote verschil in schrijfstijl en behandelde onderwerpen, betogen bijbelgeleerden in de christenheid dat hij deze tweede brief niet heeft geschreven. Als dit zo is, zou dit betekenen dat er bedrog in het spel is, want in 2 Petrus 1:1 wordt duidelijk gezegd: „Simon Petrus, een slaaf en apostel van Jezus Christus, aan hen die een geloof hebben verkregen.” Hij schrijft ook dat hij een ooggetuige was van het transfiguratietafereel (Petrus was een van de drie apostelen die hierbij aanwezig waren), dat Jezus zijn dood had voorzegd en dat dit zijn tweede brief is. — 2 Petr. 1:16-21; 3:1; Matth. 17:1, 2; Joh. 21:18, 19.a
Hoewel het thema en de aanpak van zijn tweede brief verschillen van die van zijn eerste brief, begint Petrus deze brief door de christenen te herinneren aan de glorierijke hoop die geschonken is aan degenen die zijn geroepen om „deelhebbers aan de goddelijke natuur” te worden (2 Petr. 1:3, 4). Vervolgens komt Petrus op voor Gods beginselen door christenen op te dragen ’bij hun geloof deugd te voegen, kennis, zelfbeheersing, volharding, godvruchtige toewijding, broederlijke genegenheid, liefde’. Wat geeft Petrus christenen hier veel om aan te werken! Als zij in verband met deze dingen hun uiterste best doen, zullen zij nooit vallen maar zullen zij Gods koninkrijk binnengaan. En hoewel zij deze dingen wisten, was Petrus geneigd hen hier altijd aan te herinneren. Terwijl Petrus voor Gods waarheid opkomt, merkt hij op dat hij bij zijn prediking over Jezus geen „kunstig verzonnen onware verhalen” volgde, aangezien hij getuige was geweest van het transfiguratietafereel, waarin God zelf vanuit de hemel had gesproken en over Jezus had gezegd: „Dit is mijn zoon, mijn geliefde, die ik heb goedgekeurd.” Petrus beklemtoonde ook dat schriftuurlijke profetieën niet bij de mens ontstaan maar dat „mensen . . . van Godswege [hebben] gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd”. Het staat onomstotelijk vast dat het christelijke geloof niet op fabels of denkbeeldige dingen is gebaseerd, maar op feiten, op waarheid! Aangezien dit zo is, ’doen wij er goed aan acht te slaan op de geïnspireerde profetieën als op een lamp die schijnt in een duistere plaats’. — 2 Petr. 1:16-21.
In hoofdstuk twee komt Petrus voor Gods waarheid en rechtvaardige beginselen op door zich krachtig tegen afvalligen uit te spreken. Dezen trachten hun medechristenen met vervalste woorden uit te buiten. Terecht zal hun hetzelfde lot treffen dat de goddeloze antediluviaanse wereld en de steden Sodom en Gomorra ten deel viel. Mensen van godvruchtige toewijding zullen echter gespaard worden, net zoals dit met Noach en zijn gezin is gebeurd. Die valse leraren volgen het baatzuchtige pad van Bileam. Door hun vleselijke verlangens en losbandige gewoonten bieden zij anderen een grotere vrijheid aan terwijl zij in werkelijkheid zelf slaven van het verderf zijn. Aangezien zij de waarheid eens gekend hebben en zich ervan hebben afgewend, verkeren zij in een ergere toestand dan wanneer zij het pad der rechtvaardigheid nooit gekend hadden. — 2 Petr. 2:1-22.
In zijn laatste hoofdstuk komt Petrus verder voor Gods waarheid op door de onjuistheid aan de kaak te stellen van de bewering van spotters dat de dingen sinds aloude tijden altijd al hetzelfde zijn geweest. Dit is echter niet het geval! Zulke personen zien de vloed van Noachs dagen over het hoofd. In de laatste dagen zal de dag van Jehovah, als Hij de goddelozen terechtstelt, derhalve plotseling komen, als een dief in de nacht. Het is waar dat het lijkt alsof er sprake is van uitstel, maar duizend jaren zijn bij God per slot van rekening slechts één dag. In werkelijkheid is Jehovah geduldig, omdat hij wil dat allen door middel van berouw redding verwerven. — 2 Petr. 3:1-10.
Petrus herinnert christenen eraan dat Gods geduld redding betekent. Deze waarheid wordt ook aangetroffen in de brieven van de apostel Paulus, welke door sommigen worden verdraaid, zoals zij dat ook met de overige Schriften doen — waarmee Petrus duidelijk te kennen geeft dat Paulus’ brieven geïnspireerd zijn. En wat voor leven moeten wij leiden, aangezien Gods Woord zo zeker is en het huidige goddeloze samenstel ontbonden zal worden? Dienen wij niet bekend te staan om onze heilige gedragingen en daden van godvruchtige toewijding? Ja, wij dienen ons uiterste best te doen om door God „onbevlekt en onbesmet en in vrede” bevonden te worden. — 2 Petr. 3:11-16.
Door aldus voor Gods waarheid en rechtvaardige beginselen op te komen, versterkt Petrus waarlijk het geloof dat wij erin stellen en ons besluit om er in overeenstemming mee te leven. Wanneer wij dit doen, kunnen wij met vertrouwen uitzien naar ’de nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarin rechtvaardigheid zal wonen’. — 2 Petr. 3:13.
[Voetnoten]
a Zie voor meer inlichtingen over dit onderwerp „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig” blz. 252.